Afrastering tegen wolvenaanvallen van het bedrijf Gallagher bij Wapserveen. Foto: Marcel Jurian de Jong
Drentse schapenhouders die last hebben van wolvenaanvallen, beschermen hun dieren zelden goed. Dit blijkt uit gegevens van de provincie.
Tussen 2015 en juli dit jaar zijn 211 aanvallen op schapen en enkele andere landbouwhuisdieren geregistreerd. In 173 gevallen was geen sprake van beschermende maatregelen, zoals afrasteringen. En als die wel waren geplaatst, dan dienden zij meer om de schapen binnen te houden dan om de wolven te weren.
Afhandelen schade
De cijfers zijn afkomstig van BIJ12, dat is het uitvoeringsorgaan van de Nederlandse provincies dat belast is met het afhandelen van schade door wolven. Gedeputeerde Staten verstrekken die in antwoord op vragen van Statenlid Anry Kleine Deters (D66). Zij wilde weten hoe het ervoor stond met de bescherming van schapen, naar aanleiding van het nieuws dat de provincie in Brussel aandringt op een lagere beschermde status van de wolf.
De vraag of schapenhouders hun dieren goed beschermen, is een heikel punt in de discussie over de vraag of er meer juridische mogelijkheden moeten komen om de wolf uit Drenthe te weren. Statenlid Renate Zuiker (Partij voor de Dieren) wees er veelvuldig op dat schapenhouders de plicht hebben hun dieren goed te beschermen.
Wolven zijn echter slimme dieren, dus moet een afrastering aan hoge eisen voldoen en dan nog is het geen garantie dat de schapen helemaal veilig zijn. Het is ook duur, al heeft de provincie een subsidieregeling voor het plaatsen van wolvenafrastering.
Maar uit de cijfers van de provincie blijkt dat er slechts één geval is geregistreerd van een wolvenraster dat wel helemaal aan de eisen voldeed.
Niet volledig
In 24 schadegevallen was het volgens de provincie onbekend of en in hoeverre er goede bescherming was tegen de wolven. Deze gevallen registreerde BIJ12 vooral in de eerste jaren dat de wolf in Drenthe aanwezig was en toen de materie voor iedereen nog nieuw was. In 10 gevallen hadden de dierenhouders wel maatregelen genomen, maar waren die niet volledig of voldeden die niet aan de normen van BIJ12.
In drie andere gevallen kon BIJ12 niet nagaan of de preventieve maatregelen voldeden. Hier waren de afrasteringen beschadigd, of er waren dode schapen buiten de afrastering aangetroffen.
Verkeerde weg
Statenlid Renate Zuiker (PvdD) ziet met de antwoorden van het college haar gelijk bevestigd: „Schapenhouders moeten meer doen om hun schapen te beschermen. Ik weet dat dit niet makkelijk is, en ook dat een goed raster misschien niet helemaal wolf-proof is, maar dat neemt niet weg dat je wel je best moet doen.”
Volgens haar zit Drenthe op het verkeerde spoor met het aandringen in de Europese Unie op een lagere beschermde status voor de wolf. „We moeten juist leren leven met de wolf. Je krijgt die lagere status ook überhaupt niet voor elkaar zolang de schapen niet goed beschermd worden. Ik denk dat schapenhouders verzuimen de noodzakelijke maatregelen te nemen doordat de provincie uitstraalt dat het probleem wel weer overgaat. De BBB-gedeputeerden praten ook over een wolvenvrije regio, maar de wolf gaat niet meer weg. En het helpt ook niet dat schapenhouders hun schade ook vergoed krijgen als ze geen maatregelen hebben genomen.”