Robert Aronson bij de twee Delfts blauwe kandelaars, die tot zijn favoriete ontdekkingen behoren.
Al 40 jaar behoort Tussen kunst en kitsch tot een van de populairste programma’s op de vaderlandse buis.
Dit robijnen jubileumjaar laat AvroTros daarom niet zomaar voorbijgaan. Het wordt gevierd met een tentoonstelling in Kasteel Ruurlo, waarvoor 80 spectaculaire, gekke of unieke objecten die ontdekt werden door de experts van het tv-programma bijeen zijn gebracht. Van kakdoos tot Rembrandt-ets is er te zien. Al blijft de hamvraag natuurlijk: wat is het waard?
Verrukt kijkt keramiek-expert Robert Aronson naar twee grillig gevormde Delfts blauwe kandelaars. Hij is nog altijd ’een beetje verliefd’ op dit bijzondere paartje.
„Het moment waarop ze uitgepakt werden tijdens een kijkdag staat in mijn geheugen gegrift”, vertelt hij. „Potverdorie, dacht ik, toen het eerste exemplaar uit de tas kwam. Zoiets had ik nog nooit gezien. En toen bleek er nog een tweede stuk van te zijn. Ik herkende ze meteen als 18e-eeuws, ze dateren van circa 1760. De ongelooflijk vriendelijk dame die ze mee had gebracht, was stomverbaasd toen ik haar meedeelde dat ik deze unieke kandelaars taxeerde op zo’n 25.000 euro.”
Het geheim van het succes van het programma zit volgens Aronson in meerdere facetten. „Allereerst is er, wat ik noem, het Staatsloterij-effect. Je hebt een lot, maar je weet nog niet wat het waard is. De spanning is vaak te lezen op de gezichten van de mensen die de stukken inbrengen.”
„Thuis voor de buis leef je met hen mee. Je kunt genieten van het verhaal dat wij als experts vertellen, de historische context, het is educatief. Maar je kijkt ook uit naar het moment waarop bekend wordt gemaakt, wat nou de waarde van zo’n opmerkelijk object is, zal er blijdschap of teleurstelling zijn?”
Taxeren
Zijn collega, antiquair Joseph Estié, die al sinds 1998 aan Tussen kunst en kitsch verbonden is, knikt. „Als je het element ’wat is het waard?’ uit het programma zou halen, is het snel over met de populariteit, vermoed ik. Wij mensen denken graag in centjes. Ik verheug me in elk geval altijd op de kijkdagen. Dat verveelt nooit.”
„Wat toonladders voor een musicus zijn, is taxeren, voorwerpen door je handen laten gaan voor een antiquair. Je hoopt natuurlijk altijd op een klapper. Maar dat is niet gegarandeerd. Want je weet nooit waar het publiek mee aan komt zetten.”
Soms heeft hij geluk en vindt hij een topstuk van museale kwaliteit. Zoals een grote Chinese schotel met een afbeelding erop van een dame onder een parasol met bediende.
Lees verder onder de foto.
Antiquair Joseph Estié is al sinds 1998 betrokken bij het programma. Zijn vondst van de grote Chinese schotel van Cornelis Pronk zal hij niet glad vergeten. „De originele ontwerptekening ervan wordt in het Rijksmuseum bewaard.”
„Ik zag onmiddellijk: dát is een echte Cornelis Pronk. Hij tekende de voorstelling voor deze porseleinen schotel in opdracht van de VOC. De originele ontwerptekening ervan wordt bewaard in het Rijksmuseum.”
„De eigenaren hadden de schotel ooit voor Moederdag aan hun moeder geschonken. Ze hadden het destijds gekocht voor 1000 gulden. Ik schatte op tv de waarde op maar liefst 20.000 euro. Eenmaal thuis vond ik toch dat ik aan de voorzichtige kant was gebleven: 25.000 euro of meer was ook realistisch geweest.”
Houten kakdoos
Hij lacht veelbetekenend: „Maar zulke grote verrassingen tref je niet altijd. Als presentator Frits Sissing om half twee ’s middags rond de tafels scharrelt en fluistert dat hij nog een bijzonder voorwerp nodig heeft voor de hoofdtafel, weten wij als experts hoe laat het is. Dan mag de standaard iets naar beneden bijgesteld worden. Dan gaat het niet meer over een topstuk met een hoge waarde, maar kan het ook een zeldzaam stuk zijn dat weliswaar niet zoveel waard is, maar wel een grappig verhaal met zich meedraagt.”
„Zo kwam ook de 19e-eeuwse houten kakdoos, waarmee de tentoonstelling hier in Ruurlo opent, voor de camera’s terecht. Dat stuk is echt uit nood geboren.”
„Vroeger, zo legt hij uit, waren er nog niet overal sanitaire voorzieningen zoals wij die kennen. Er was ook minder gêne, wie hoge nood had, ging daar waar het nodig was. Ook gewoon in de eetzaal, want weglopen tijdens een diner was onbeleefd, en je wilde bovendien niets van de conversatie missen. Dan ging je snel op het gemak, achter een scherm in een hoekje van de kamer.”
Voor trouwe kijkers van het programma zal de tentoonstelling zeker een feest der herkenning zijn, denkt Dorette Kuipers, al twaalf jaar eindredacteur bij Tussen kunst en kitsch.
„Zoals de Rembrandt-ets, die al in het bezit van de grootvader van de huidige eigenaresse was. Zij twijfelde echter of het om een echte Rembrandt ging. Nou dat bleek het geval. De ets was zelfs door de meester zelf gedrukt. De prent is 30.000 euro waard.”
Lees verder onder de foto.
Eindredacteur Dorette Kuipers van ’Tussen kunst en kitsch’ bij het affiche van de tentoonstelling: „Ik heb zo veel geleerd door het werken met de experts.”
„Ik heb zo veel geleerd van het werken met alle experts. Zo weet ik dat glas vrijwel waardeloos wordt als er een stukje afgestoten is, terwijl keramiek, zelfs als het in scherven ligt, nog wel degelijk waardevol kan zijn.”
Directeur Maite van Dijk van Museum More Kasteel Ruurlo is blij met de bijzondere tentoonstelling in haar pronkkamers. Al bekent ze dat Tussen kunst en kitsch zelden ziet.
„Ik kijk nooit tv. Dus ook dit programma niet. Maar we hebben al meermalen samengewerkt, bijvoorbeeld voor de kijkdagen die we hier in huis hebben gehouden. De waarde van de voorwerpen vind ik als kunsthistoricus minder belangrijk, mij gaat het allereerst om de cultuurhistorische waarde.”
„Mijn favoriete voorwerp is dan ook heel eenvoudig: het door Ko Verzuu gemaakte modernistische poppenhuis uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Kleurrijk en uniek, maar niet kostbaar.”
Museumdirecteur Maite van Dijk is gecharmeerd van het modernistische poppenhuis van Ko Verzee: „Uniek maar niet kostbaar.”