Conservator Adrie van der Laan bekijkt het getijdenboekje. Foto: Corné Sparidaens
Het zat in een aflevering van Tussen Kunst en Kitsch en verdween daarna in de anonimiteit: een Middeleeuws getijdenboekje. Van wie het was, is nog steeds in nevelen gehuld. Maar de eigenaar heeft het wel aan de Groningse Universiteitsbibliotheek geschonken.
‘Waar is de geheimzinnige eigenares?’ kopte Nieuwsblad van het Noorden in 1986 met daaronder: ‘Internationale gemeenschap op zoek naar getijdenboekje’. In een aflevering van Tussen Kunst en Kitsch die dat jaar werd opgenomen in het Groninger Museum kwam een dame langs met een Middeleeuws getijdenboekje. Het kostbare kunstwerk was het hoogtepunt van de aflevering, maar de uit Groningen afkomstige eigenares en het boekje verdwenen na het programma van de radar.
En dat terwijl wetenschappers het boek dolgraag wilden bestuderen. De inmiddels overleden hoogleraar Jos Hermans, specialist in Westerse handschriftkunde en boekwetenschap, deed in het Nieuwsblad een oproep. Tevergeefs. Een reactie bleef uit.
Nu is het alsnog boven water gekomen. De eigenares heeft via tussenpersonen contact gezocht met de Universiteitsbibliotheek in Groningen en het getijdenboekje aan de bieb geschonken. De naam van de eigenares is bij conservator Adrie van der Laan van de Universiteitsbibliotheek niet bekend. ,,Dat is maar goed ook. Dan kan ik mijn mond niet voorbij praten.’’
De Universiteitsbibliotheek heeft van een anonieme schenker een getijdenboekje gekregen. Conservator Adrie van der Laan bekijkt de gift. Foto: Corné Sparidaens
Uit de Middeleeuwen
,,Hier zit ‘ie in’’, zegt Van der Laan. Hij staat in de koele kluis op de derde etage van de Universiteitsbibliotheek. In het grote pand aan de Broerstraat, pal tegenover het Academiegebouw, zijn naast honderden studerende studenten, ook duizenden bijzondere en veelal oude boeken te vinden. In zijn handen houdt hij een grijs doosje met daarin een bordeauxkleurig boek, klein genoeg om in een handtas te passen. Hij slaat de rode kaft open en toont de ietwat vergeelde pagina’s met inktzwarte krullerige letters. ,,De band komt uit de achttiende eeuw, maar de rest komt uit de Middeleeuwen.’’
Getijdenboeken werden in de Middeleeuwen gemaakt voor privédevotie, oftewel voor christenen die thuis hun geloof uit wilden oefenen door gebeden op te lezen. Ze werden speciaal voor particulieren op bestelling samengesteld in het Middelnederlands. Dat was nodig want veel gelovigen waren het Latijn niet machtig. ,,Dan hebben we het alsnog wel over de rijkere burgers. De arme klasse kon helemaal niet lezen.’’
Dit exemplaar was van ene Brecht Johan Beertsoens. ,,Oftewel Brecht die getrouwd was met Johan, de zoon van Beert’’, legt Van der Laan uit. Haar naam staat achterin. ,,We weten niet hoe de schenker aan het boekje is gekomen en wat voor reis het heeft afgelegd. De voorgaande eigenaren hebben geen sporen achtergelaten. Maar we weten inmiddels wel een paar dingen over het werk.’’
Een pagina uit het getijdenboekje. Foto: via de Universiteitsbibliotheek
Een Zwols handschrift
Hoogleraar Jos Biemans heeft zich over de schenking gebogen. Het boekje, gemaakt tussen 1470 en 1490, telt 400 bladzijden en komt hoogstwaarschijnlijk uit Zwolle. Dat weet hij doordat helemaal vooraan in de heiligenkalender – elk getijdenboekje wordt voorafgegaan door een kalender met daarop de dagen van de verschillende heiligen – een spelfout staat. Bij 19 januari staat er in plaats van Marijs, Sarijs.
Die spelfout werd ooit door een monnik gemaakt, waarna het een tijdlang keer op keer werd overgenomen. Van de fout is bekend dat ‘ie in Zwolle is ontstaan. De naam Sarijs werd zo een uniek kenmerk van een Zwols handschrift.
,,Dit getijdenboek is heel goed bewaard gebleven’’, zegt Van der Laan terwijl hij door het exemplaar bladert. ,,Perkament is heel sterk. Als er niet te veel zon, water en stof bijkomt, blijft het goed.’’ De inkt is nog hartstikke goed leesbaar. Alsof de letters vanochtend nog zijn opgeschreven. Enkele pagina’s zijn uitgebreid versierd met kleurrijke tekeningen en bladgoud.
Op de tafels in de zaal van de afdeling Bijzondere Collecties in de UB liggen een soort grote kattenmanden. Op deze kussens kunnen de oude boeken in de kluis, waaronder het getijdenboekje, worden neergelegd zodat studenten ze van dichtbij kunnen bestuderen. De afdeling is namelijk geen museum. ,,Onze collectie mag gewoon gebruikt worden. Je moet alleen wel schone handen hebben.’’
Van der Laan en zijn collega’s zijn heel blij met het getijdenboekje. Ze hebben het meteen gedigitaliseerd waardoor geïnteresseerden het ook digitaal door kunnen bladeren. ,,We hadden nog geen Sarijs-handschrift in onze collectie’’, zegt hij. ,,Nu kunnen studenten en wetenschappers die hier onderzoek naar doen, gewoon langskomen en hoeven ze er niet voor naar de Randstad te reizen.’’
,,De band komt uit de achttiende eeuw, maar de rest komt uit de Middeleeuwen.’’ Foto: Corné Sparidaens