Illustrator Natascha Stenvert in Zeijen. Foto: Marcel Jurian de Jong
Prentenboeken zijn populair en verkopen goed, maar de beloning van illustratoren blijft achter. Meer dan driekwart verdient onder het minimumloon. Samen proberen ze dat te veranderen. ,,We moeten met elkaar een vuist maken.”
Als ze een school bezoekt, vragen kinderen soms aan illustratrice Linda de Haan (48) uit Burgum of ze rijk is. Haar boeken zijn immers ook in Amerika en Japan uitgebracht en dus woont ze vast in een groot huis. De Haan helpt de leerlingen uit de droom door op het bord een rekensom te maken. De Haan: ,,Ik leg uit hoeveel mensen er bij het maken van een boek betrokken zijn. Dat de uitgever, boekhandel, vormgever en de drukker er ook aan moeten verdienen. Kinderen schrikken als ze zien wat ik er zelf aan overhoud, want dat is meestal minder dan een euro per boek en het wordt steeds minder.”
Koude douche
Dat constateert ook Natascha Stenvert (54) uit Zeijen, die onder andere de populaire boeken over Dirk en Kolletje van de Friese schrijver Pieter Feller illustreert en al dertig jaar in het vak zit. Stenvert: ,,De marges zijn zo smal, het kan vaak gewoon niet uit om veel tijd aan een mooi kinderboek te besteden. Met een commerciële opdracht verdien ik in een week wat ik voor drie maanden werken aan een kinderboek krijg.”
Illustrator Natascha Stenvert. Foto: Marcel Jurian de Jong
Stenvert raakte vorig jaar in gesprek met de Kunstenbond nadat ze haar lidmaatschap opzegde. ,,Iemand van de bond belde mij en vroeg naar de reden. Dat was een positieve verrassing en we zijn in gesprek gebleven. Inmiddels ben ik weer lid.” Uit dat contact ontstond het idee voor een enquête onder kinderboekenillustratoren over hun verdiensten. Stenvert noemt de uitkomsten ‘een koude douche.’ Meer dan 90 procent verdient onder modaal en 77 procent zelfs onder het minimumloon. Op enkele zeldzame uitzonderingen na kunnen kinderboekenillustratoren niet leven van hun beroep. Terwijl de populariteit van kinderboeken en het marktaandeel binnen de Nederlandse boekenverkoop nog steeds stijgt.
Serieus vak
Caspar de Kiefte van de Kunstenbond hoopte stilletjes dat het er beter voor stond. ,,Het is te gek voor woorden dat mensen met een serieus beroep moeten teren op het inkomen van hun partner. Kinderboekenillustratoren zijn altijd zzp’er en er is dus geen gezamenlijke onderhandelingspositie. Daar moeten we aan gaan werken. Andere mensen in het boekenvak moeten zich realiseren dat er zonder deze illustratoren geen mooie boeken zouden zijn. Iedereen in de boekenwereld heeft het zwaar, maar uitgevers en boekhandelaren hebben wel zekerheid door een cao. Zij verkopen producten van mensen die onder het minimumloon verdienen. Daar zit iets scheef.’’
Illustrator Linda de Haan in het atelier in de oude melkfabriek van Burgum. Foto: Jilmer Postma
Uit de enquête komt ook duidelijk naar voren dat de illustratoren erg veel van hun werk houden. Een respondent schreef: ‘Het is het mooiste vak van de wereld! Ik kan lezers blij maken en kinderen een hart onder riem steken.’ Zowel Stenvert als De Haan beamen dat. Stenvert: ,,Ik zou echt niet iets anders willen doen dan kinderboeken illustreren.”
De Haan: ,,Dit is wat ik leuk vind en het heeft me al zoveel gebracht. Maar we hebben het wel over een serieus vak, we zijn niet zomaar wat boekjes aan het maken. Ik kan er steeds minder goed van leven, het wordt overleven.” Stenvert zegt zelf een goed inkomen te hebben, maar het wel bij elkaar te moeten sprokkelen. ,,Ik krijg geld voor boeken die worden uitgeleend en ik verdien ook met het bezoeken van scholen. Op die manier red ik het en ik hoef echt niet in een Rolls Royce te rijden.”
Kortere omlooptijd
De belangrijkste oorzaak voor de teruglopende beloning is volgens Stenvert en De Haan de kortere omlooptijd, omdat er te veel boeken worden uitgegeven. De Haan: ,,Een boek krijgt nauwelijks nog tijd om bekend te worden. Voordat het echt aandacht heeft gekregen, ligt het al niet meer in de winkel. Er verschijnen steeds meer boeken en de boekhandels worden echt niet groter. Ik zou willen dat er minder boeken op de markt komen die langer meegaan.”
Stenvert legt uit hoe de beloning in elkaar zit. ,,Je wordt betaald op basis van de verkoop en meestal krijg je ook een voorschot. Dat staat zelden in verhouding tot de tijd die er in gaat zitten en het is bovendien heel lastig om dat van tevoren in te schatten. Het kan een keuze zijn om sneller te werken met minder tijdrovende technieken. Maar ik wil meestal toch gewoon het mooiste maken. Ik vind ook dat boeken langer de tijd moeten krijgen om zich te bewijzen.”
De magere beloning is door de enquête bespreekbaar geworden en nu lijkt er een beetje beweging in te komen, hoopt De Kiefte van de Kunstenbond. Maar daarvoor is het wel belangrijk dat makers gezamenlijk optrekken. ,,Voor individuele makers is het ingewikkeld om goed te onderhandelen. Praten over geld is altijd moeilijk en er is de angst dat je lastig wordt gevonden en geen nieuwe opdrachten krijgt. Daarvoor is het belangrijk dat makers zich organiseren zodat er een collectief ontstaat.”
De Kunstenbond is in gesprek met uitgevers en hoopt een traject uit te zetten waarin er naar betere tarieven wordt toegewerkt. Daar worden ook striptekenaars en kinderboekenschrijvers bij betrokken omdat hun situatie vergelijkbaar is met die van illustratoren.
Linda de Haan: ,,We hebben het wel over een serieus vak, we zijn niet zomaar wat boekjes aan het maken.'' Foto: Jilmer Postma
Niet zielig
De Haan is blij dat het onderwerp eindelijk op de agenda staat, want volgens haar is de rek er uit. ,,We moeten er met elkaar over praten, dat is het begin. Uitgevers zijn echt geen boemannen en wij zijn niet zielig. Maar we moeten wel voor onszelf durven opkomen. Het is belangrijk dat we jonge illustratoren meenemen in dat proces. Zij denken vaak: ik doe het eerst wel voor wat minder geld, en dan wordt het later vanzelf beter. Maar dat is een illusie. Het is voor uitgevers ook niet wenselijk dat Nederlandse makers gaan omvallen. Dan zitten we straks vooral met boeken uit het buitenland.”
Stenvert: ,,We moeten met elkaar een vuist maken. Ik kom zelf uit een rooie familie en heb geleerd te knokken, maar niet iedereen zit zo in elkaar. Het is belangrijk dat we nu weer een bond achter ons hebben.”