Directeur Andreas Blühm tijdens de Rolling Stones-tentoonstelling in het Groninger Museum in 2021. Foto: Corné Sparidaens
Volgens sommigen is hij degelijk, op het saaie af. Volgens anderen is hij de man die het Groninger Museum weer Gronings maakte. Donderdag kondigde Andreas Blühm zijn vertrek aan als museumdirecteur.
Voor de buitenwacht kwam het bericht als een verrassing. Blühm zelf doet er allesbehalve dramatisch over. ,,Ik ben 65 jaar en moet daardoor sowieso in februari 2026 weg. Het zette mij aan het denken om een jaartje eerder weg te gaan. Wat ik altijd mee wilde maken, is het 150-jarig bestaan van het museum en de tentoonstelling met Van Gogh. En dat gebeurt.”
De cirkel is rond, meldt het begeleidende persbericht over zijn vertrek. Daarmee wordt verwezen naar het begin van zijn carrière in Nederland, toen Blühm in 1993 als hoofd presentatie aan de slag ging bij het Van Gogh Museum in Amsterdam. Nadien werkte hij een aantal jaren bij het Wallraf Richartz Museum in Keulen om in 2012 directeur te worden in Groningen.
Minder spraakmakende koers
Hij volgde destijds Kees van Twist op, een directeur met een hang naar glamour, het buitenland én een reputatie makkelijk geld uit te geven. Onder Blühm werd een minder spraakmakende koers ingezet en gekozen voor een sterkere binding met Groningen. Ter illustratie: in 2013 kocht het museum een schilderij van Henk Helmantel. Voordien was dat ondenkbaar.
Naast de toegenomen aandacht voor Groningen, is het museum de afgelopen jaren publieksvriendelijker geworden. Zo rijdt niet alleen een shuttlebus vanuit de ommelanden naar het museumeiland, en haalt het museum andere doelgroepen binnen, sinds 2021 is er ook de Kinderbiënnale, een tweejaarlijkse tentoonstelling gemaakt door en voor kinderen.
Niet alles verliep soepel. In 2019 werd het museum na het gedwongen vertrek van museumdocenten beticht van leeftijdsdiscriminatie. Ook werd Blühm als directeur geconfronteerd met een groot verloop van conservatoren, steeds om verschillende redenen, maar wel opvallend vaak. Voorts keerden de financiële zorgen terug. Het museum beschikt over weinig reserves, net als in de tijd van Van Twist.
Dieptepunt was de roof van een uitgeleend schilderij van Van Gogh in 2020. Inmiddels is het schilderij terug in Groningen en hangt het als publiekstrekker op de jubileumtentoonstelling Behind the Scenes.
Goede bezoekcijfers
Wat goed is gebleven, is de publieke belangstelling. Vorig jaar trok het museum ruim 240.000 bezoekers, onder meer met de Rolling Stones-tentoonstelling. De topjaren onder Blühm waren 2016 (288.000 – David Bowie) en 2019 (324.000 – 25 jaar Museumgebouw). Het beste jaar qua bezoek staat echter nog steeds op naam van Van Twist: 345.000 bezoekersvoor Ilja Repin – Het Geheim van Rusland in 2002.
Nu de in Berlijn geboren en in Bremen getogen Blühm vertrekt, is het museum toe aan een nieuwe strategie. ,,Die heeft betrekking op de jaren na mij, dat wil ik niet in de weg staan. Mijn opvolger moet de ruimte krijgen”, zegt hij. ,,De tijden zijn moeilijk voor musea, de druk van buiten is groot. Wat ik het Groninger Museum toewens, is dat de positie van het museum wordt vertaald in aanhoudende steun van de gemeente en provincie.”
Niveau handhaven is moeilijk
Dat laatste is niet vanzelfsprekend, zegt hij. ,,Het huidige niveau handhaven is moeilijk genoeg. Als je wilt dat het ambitieniveau blijft, dat er educatie blijft en wilt dat mensen van buiten Groningen naar hier komen, dan kost dat geld. Daar moet een uitspraak over worden gedaan. Doormodderen is niet toereikend.”
Gevraagd naar wat hij zelf gaat doen, vertelt Blühm geen concrete plannen te hebben. ,,Ideeën, plannen, onderwerpen, iets schrijven; het kan allemaal, maar ik heb geen idee. Het enige wat ik wel weet, is dat ik in Groningen blijf. Vroeger zei ik altijd dat als ik ooit wegga, ik tenminste driehonderd kilometer verderop terecht wil komen, omdat ik anders een opvolger lastig ga vallen en mij ga ergeren. Daar kom ik nu op terug.”