‘Rotskust bij Pourville’ (1882) door Claude Monet. Olieverf op doek (60,4 bij 80,9 centimeter). Foto: collectie Rijksmuseum Twenthe, Enschede
Overal wordt 150 jaar impressionisme gevierd. Het Van Gogh Museum in Amsterdam koos voorbeelden uit Nederlandse musea en particuliere collecties. Maar waarom is het impressionisme zo geliefd?
In Parijs vond 150 jaar geleden de eerste tentoonstelling met Franse impressionisten plaats. In de fotostudio van Nadar aan de Boulevard des Capucines. Er werd al veel langer impressionistisch geschilderd, maar 1874 is als uitgangspunt genomen, ook door het Van Gogh Museum, omdat de Franse impressionisten vanaf dat jaar hun omstreden werk op exposities lieten zien.
Het museum in Amsterdam, dat een mooie selectie toont van impressionisten uit Nederlandse musea en zelden vertoond werk uit particuliere collecties, presenteert naast impressionistische werken ook een aantal ‘gewone’ schilderijen uit dezelfde tijd. Dan zie je het meteen. Wat gewoonlijk werd geschilderd waren sombere, donkerbruinkleurige landschapjes, terwijl de impressionisten een feest van licht, kleur en beweeglijkheid schiepen.
Impressionisme spreekt het gevoel aan
Het impressionisme, waarop de afgelopen 150 jaar vaak werd gescholden, ook nu nog, werd door het publiek aanbeden, nog steeds. Alsof impressionistisch schilderen pas echt schilderen is. Zodra je voor een impressionistisch schilderij staat, ben je meteen geneigd om dat te beamen. Academische kunst wekt onze bewondering en prikkelt ons verstand, impressionisme spreekt ons gevoel aan en schildert de wereld alsof alles een paradijs is.
In het Van Gogh Museum zijn schilderijen te zien die dat met een meer dan gul gebaar aan ons demonstreren. Zoals het sublieme Een boomgaard in de lente te By van Alfred Sisley (Museum Boijmans van Beuningen) of Quai de Louvre van Claude Monet (Kunstmuseum, Den Haag).
Maar ik wil het vooral hebben over Rotskust bij Pourville uit 1882 van Claude Monet, eigendom van het Rijksmuseum Twenthe. Dat kennen we hoofdzakelijk van reproducties waarin de krijtrotsen er akelig oranje bijliggen. Gedurfd, denk je dan. Maar het is bedrog.
In werkelijkheid is het echte schilderij zo heel veel mooier, zoveel kleuriger, indringender en krachtiger. Niks oranje. Ga er maar eens bovenop staan en ontdek het palet van iriserende kleuren in de details.
Het oogt zo eenvoudig
Het ziet er zo eenvoudig uit, hoofdzakelijk oker met blauw en, in gemengde vorm, een groene zee als een streep ter rechterzijde. Maar laat even het mooie plaatje los en kijk hoe het geschilderd is. Die hele krijtrots, die er uitziet als een ingezakte cake, is opgebouwd uit ontelbare toetsjes kleur, gekras van het penseel, laagjes over elkaar geschilderd.
Rots is verf, maar verf wordt rots. Suggestie, reflectie, zindering. En, meldt het museum, het terracotta in de rotswand benadert de daadwerkelijke situatie.
Het impressionisme blijkt eens te meer een ode aan de schilderkunst. Het publiek heeft gelijk. Die impressionisten met hun onaffe, schetsmatige en ontoelaatbaar slordige manier van schilderen, zagen pas goed wat er ter plekke in de werkelijkheid te zien is.
De jubileumtentoonstelling in het Van Gogh Museum is het levende bewijs dat je schilderkunst in het echt moet zien, niet op plaatjes, zoals je klassieke muziek in het echt moet horen, niet via een cd.
www.facebook.com/ericrhbos
Van Gogh Museum
Vive l’impressionnisme, Van Gogh Museum, Amsterdam. T/m 26 januari. Vooraf dag en tijd reserveren via www.vangoghmuseum.nl.