Beeldhouwer Donatello (1386-1466) maakte Spiritelli.
In de kunst uit de renaissance zie je ze overal opduiken, stoeiende, schaterende of huilende jongetjes, schaars gekleed of naakt, al dan niet met vleugeltjes. Ze fladderen en dartelen in en om het geschilderde onderwerp heen, maar zijn ook vaak zelf het onderwerp, vooral in de beeldhouwkunst. We noemen ze gemakshalve cupido’s of putti.
Ondanks hun lichtvoetige aanwezigheid bij dramatische taferelen uit de godenwereld en later in allegorische voorstellingen, waren ze een serieus onderwerp bij zelfs de grootste kunstenaars. Zoals de Florentijnse beeldhouwer Donatello (1386-1466) aan wie Kunstschrift een speciaal nummer heeft gewijd. Bij Donatello verschijnt niet direct een beroemd beeldhouwwerk voor ogen, anders dan bij Michelangelo en Bernini.
Donatello’s stijl was nogal wisselend, maar hij bracht geregeld meesterwerken van uitdrukkingskracht en schoonheid voort. Zijn David, een sensationeel gracieus en sensueel beeld van een knaap met een helm op het hoofd, is één van de tijdloze hoogtepunten van de beeldhouwkunst. Maar ook zijn engelachtige jongetjes in reliëf doen daar vaak niet voor onder. Hoogleraar iconografie Jeroen Stumpel doet in Kunstschrift uit de doeken hoe dat met die ‘engeltjes’, amorini genaamd, gesteld was. In de tijd van Donatello heetten ze ‘spiritelli’, een even dartel woord als de figuurtjes zelf.
Muziek voor het oog
Stumpel noemt de spiritelli ‘muziek voor het oog’, een mooie vergelijking, uitgaande van de functie van filmmuziek. Al die lachende of wenende kindertjes beïnvloeden in belangrijke mate de manier waarop we de gehele voorstelling ondergaan. Muziek stuurt onze emoties in samenhang met het filmbeeld, zoals de spiritelli dat doen als we naar schilderijen of beeldengroepen kijken. Donatello breidde als eerste kunstenaar het scala aan stemmingen bij zijn spiritelli uit. Niet alleen uitbundigheid, maar ook ernst, afschuw en verdriet. Evenals emoticons benadrukken ze dat een boodschap vrolijk bedoeld is of van medeleven getuigt.
Engeltjes of niet, de spiritelli zijn niet perse van christelijke oorsprong. Dat ze vaak poedelnaakt zijn, wijst eerder op een heidens verleden, als onderdeel van de wilde bacchanalen uit de Griekse mythologie. Daarbij komt dat sommige spiritelli, zoals Donatello’s dansende Atys-Amorino behalve vleugels zelfs een staartje blijkt te hebben. Dat wijst eerder op de heidense bosgod Pan. Lieflijkheid en ondeugd, maar ook speelsheid en betrokkenheid kenmerken de spiritelli die in verschillende vormen ook na de renaissance populair bleven, en via de barok in de rococo als liefdesgodjes opduiken, en uiteindelijk op onze kaarten voor Valentijnsdag voortleven.
Alles over de beeldhouwer Donatello in het juni-julinummer van Kunstschrift #3. Losse nummers: 11,75 euro.