Ingeborg Walinga krijgt applaus van orkest en publiek bij haar afscheidsconcert in De Oosterpoort, twee weken geleden. Rechts dirigent Wayne Marshall. Foto: Mariska de Groot
Ingeborg Walinga vertrekt als algemeen directeur van het Noord Nederlands Orkest. Ze wordt dean van het Prins Claus Conservatorium.
Het is haar laatste week als directeur van het Noord Nederlands Orkest. ,,Rustig afbouwen zit er niet in”, zegt Ingeborg Walinga. Ze heeft zojuist de benoeming van haar opvolger, Liesbeth Kok, bekendgemaakt aan de orkestleden. Kok is nu nog zakelijk directeur van Slagwerk Den Haag. ,,Ik merk dat iedereen het leuk vindt dat ze uit de muziekwereld komt en zelf ook een instrument bespeelt.”
Toen Walinga tien jaar geleden aantrad als directeur was dat anders. Zij maakte als niet-musicus de overstap van het Centrum Beeldende Kunst in Groningen naar het NNO. ,,Ik ben in het begin wel even getest door de musici”, blikt ze terug. ,,Het was een spoedcursus ‘symfonieorkest’, want er lag meteen een opdracht om acht ton te bezuinigen. Hoe werkt zo’n orkest? Wat zijn de mechanismen? Waar ligt de kwaliteit? Ik moest het snel onder de knie krijgen.”
Dat lukte. Walinga is nog altijd gefascineerd door de processen in een groot orkest. ,,Het is echt een collectief, in al zijn bewegingen. De groepsdynamiek speelt een grote rol. Toen ik aantrad functioneerde het orkest al decennia als collectief. Het is een ongrijpbaar iets dat groter is dan de mensen alleen. Dan is het wel een voordeel als je zelf in orkesten gespeeld hebt en weet hoe dat werkt, zoals mijn opvolger.”
Een vervolgstap
Haar overstap naar het Prins Claus Conservatorium, dat pal naast het Tromphuis in Groningen staat waarin het NNO is gevestigd, kwam voor sommigen als een verrassing. ,,Ik was niet per se op zoek naar iets anders”, vertelt Walinga. ,,Ik vind het ook ontzettend leuk om in de muziekwereld te blijven. Ik zie het als een vervolgstap, waarbij ik de kennis en ervaring die ik bij het NNO heb opgedaan kan meenemen naar de bron. Het conservatorium staat immers aan het begin van het professionele muziekleven.”
Vanuit haar kantoor zag ze jarenlang studenten het aangrenzende gebouw in- en uitlopen. ,,Net een bijenkorf, al die bedrijvigheid.” Vanaf volgende week neemt zij ook die andere ingang, want dan is Walinga (56) officieel dean van het Prins Claus Conservatorium en leading dean van het kenniscentrum Kunst & Samenleving. ,,Dat onderzoekscentrum deelt het conservatorium met Academie Minerva, dus dat doe ik samen met de dean van Minerva, Dorothea van der Meulen.”
De rol van musici in de samenleving
De onderzoekkant is een van de nieuwe dingen waar Walinga zich op verheugt in haar nieuwe baan. ,,En ook de onderwijskant is nieuw voor mij. Maar er zijn veel overeenkomsten: net als bij het NNO gaat het ook bij het conservatorium over de rol van musici in de samenleving. Welke functie vervullen ze?” Vroeger was dat misschien nog vanzelfsprekend, nu al lang niet meer. ,,Daar moet je je dus op bezinnen, want dat raakt aan je bestaansrecht.”
Het ontdekken en begeleiden van muziektalent is een voortdurend proces, waarbij je moet waken voor pessimisme, zegt Walinga. Ze weet het: door de afbraak van muziekscholen is de basis in Nederland verstoord. Jonge kinderen leren minder makkelijk dan vroeger een instrument bespelen. ,,Maar het is funest voor onze sector dat we steeds benadrukken wat er niet is. Dan komt de angst bovendrijven. Ik zal er alles aan doen om te laten zien wat er wél kan. De Jong Talent-klassen van het conservatorium zijn daar een mooi voorbeeld van.”
Ook in de orkestwereld is reflectie op de maatschappelijke functie een voortdurend proces. ,,Bij het NNO is het onze taak om de enorme rijkdom aan muziekgeschiedenis naar deze tijd te brengen. Met een orkest van hoog niveau. Maar muziek moet ook ergens landen. We hebben een vast publiek dat enorm geniet van de grote werken. Maar tegelijkertijd moet je ook nieuw publiek aanspreken. Gelukkig lukt dat. Ons publiek is jonger en gevarieerder geworden dankzij de verbrede programmering.”
Aandacht verleggen
Lange tijd deed het NNO enorm veel verschillende dingen, met veel cross-overs. ,,We staan bekend als het avontuurlijkste orkest van Nederland”, zegt Walinga. ,,Daarbij hebben de musici een enorme lenigheid getoond en ook productioneel zijn we heel vindingrijk geworden. Maar de variëteit aan programma’s was zover opgeschroefd dat we ons op een gegeven moment moesten afvragen: waar ligt nu eigenlijk de focus?”
Daarom werd de balans teruggebracht in de programmering. ,,We zijn weer meer gaan focussen op het echte symfonische werk, onze core business. De lenigheid en vindingrijkheid kun je ook daarop toepassen door nieuwe concertformules te ontwikkelen in plaats van het gebruikelijke stramien van ‘ouverture, soloconcert, symfonie’. Of door een andere presentatie van de concerten. Dat proces, daar zitten we nu middenin.”
Contact maken met je publiek is ontzettend belangrijk, zegt Walinga. ,,Dat kan ook op individueel niveau en in kleine bezettingen. In de coronatijd hadden we soloconcerten waarbij één musicus voor één bezoeker speelde. Dat waren kleine pareltjes, met heel direct contact. Ook voor de musici is dat belangrijk. Door die vierjaarlijkse mallemolen rond de cultuursubsidies zijn ze doorlopend bezig met de vraag of hun vak wel blijft bestaan. Dat ondergraaft je gevoel van erkenning.”
Juist dat aspect wil ze meenemen naar het Prins Claus Conservatorium. Nadenken over het verhaal dat je wilt vertellen, hoe je contact maakt met je publiek, en over wat je wilt met je vak. ,,Waar kunnen we aansluiten bij de maatschappij?” In het kenniscentrum van het conservatorium wordt daar al jarenlang over nagedacht. Er zijn programma’s ontwikkeld waarbij musici bijvoorbeeld een rol in de gezondheidszorg vervullen, met verschillende vormen van muziektherapie.
,,Dat is een prachtig voorbeeld van hoe onderzoek een rol kan spelen voor de toekomst van musici. Daarom is dat kenniscentrum ook zo belangrijk.” Maar de kerntaak van het conservatorium ligt natuurlijk in het opleiden van excellente musici en het overbrengen van de intrinsieke waarde van muziek. ,,Ik denk dat het in elkaars verlengde ligt. Ook in de concertzaal kun je ervaren dat je door muziek dichter bij je emoties kunt komen. Muziek gaat rechtstreeks het lichaam in.”
‘We zijn ook van Friesland en Drenthe’
Walinga ziet het als een van haar taken om de sterke punten van het Prins Claus Conservatorium nog beter te etaleren. ,,Ik kom uit een club waar het verkopen van het product heel belangrijk is. Dat ondernemende neem ik mee. Waar willen we als conservatorium mee geafficheerd worden? En hoe willen we dat doen? Ik denk bijvoorbeeld dat we het noordelijke gevoel duidelijk moeten uitdragen; er is maar één conservatorium in Noord-Nederland. Maar hoe doe je dat? Hoe maak je aan Friesland en Drenthe duidelijk: we zijn ook van jullie?”
Ze kent de kritiek. De studentenpopulatie is tegenwoordig internationaal. In Groningen zijn 200 bachelor-studenten en ruim 60 masterstudenten; zo’n 50 procent is buitenlands. ,,Er zijn mensen die zich afvragen: ‘Waarom moeten wij die musici hier opleiden? Een deel vertrekt na hun studie meteen weer.’ Dan zeg ik: wij zijn een schakel in een Europees netwerk. Ook de conservatoria in Wenen, Berlijn en Parijs zijn internationaal georiënteerd. Musici zoeken naar de school en de docenten die het best bij hen passen. Velen vinden hier wat ze zoeken en dat levert een enorme muzikale spin-off. Dat moet je als Noorden koesteren.”
Een van haar eerste taken als dean is het bijwonen van een groot congres van Europese conservatoria in Antwerpen, in november. ,,Dat is voor mij een mooie gelegenheid om me te oriënteren op waar we staan als Prins Claus Conservatorium.” Bijkomend voordeel: Harrie van den Elsen, de oude dean, is er ook bij en kan haar dus introduceren in haar nieuwe werkveld. ,,Harrie houdt zijn Europese functies nog even aan.”
Richting bepalen
Het werk zelf verschilt misschien niet eens zo erg van wat ze bij het NNO deed. ,,Enerzijds het vakmatige verder ontwikkelen. Anderzijds je oriënteren op de mogelijkheden in de maatschappij. Waar kan ik als musicus naar toe en waar sluit ik aan bij de actualiteit? En daarin de goede balans vinden en durven kiezen. Dat is het moeilijkst. Een tijdje van alles wat doen is niet erg, want dan kun je veel ontdekken. Maar je moet uiteindelijk wel een richting bepalen.”
Precies wat bij het NNO plaatsvond onder Walinga’s leiding. Vriend en vijand zijn het erover eens dat het muzikale niveau van het orkest de afgelopen tien jaar flink is gestegen. ,,Marcel Mandos, de artistiek leider, en ik hebben de lat altijd hoog gelegd. En we hadden geluk: door natuurlijk verloop zijn we in de gelegenheid geweest om te verjongen. Meer dan twintig mensen zijn met pensioen gegaan. En vernieuwing betekent verbetering, want musici worden steeds beter opgeleid.”
Goed in beeld
Ze is vaak heel trots geweest op het orkest. ,,Ik denk soms nog steeds: ‘Dat ze dát ook kunnen!’ Bij mijn afscheidsconcert nog, toen het orkest als een soort bigband jazzmuziek speelde. Geweldig!” Landelijk staat het NNO er ook beter voor. De vele optredens in de Randstad bewijzen dat. ,,Toen ik begon bungelden we er een beetje bij. Nu zijn we goed in beeld, ook wat betreft modern cultureel ondernemerschap.”
Nu alleen nog die nieuwe chef-dirigent, waar al jaren naar wordt gezocht. Toen Walinga in 2011 aantrad bij het NNO was een week daarvoor Stefan Asbury benoemd, die na vier jaar vertrok. ,,Ik had gehoopt je vandaag onze nieuwe chef-dirigent te kunnen voorstellen”, zegt Walinga. De onderhandelingen lopen nog, maar lang gaat het niet meer duren, verwacht ze. ,,Liesbeth Kok begint op 1 januari als nieuwe directeur. Voor die tijd is de nieuwe chef-dirigent bekend. Dat beloof ik je.”