Op 18 juli bevestigden leden van Fossil Free Culture een banier aan de onderkant van de Werkmanbrug bij het Groningen Museum. Foto: FFC
Drie keer heeft actiegroep Fossil Free Culture het Groninger Museum opgeroepen de banden met Gasunie en GasTerra te verbreken. Drie keer tevergeefs. Maartje Terpstra legt uit waarom de acties doorgaan.
De klimaatproblemen gaan ook aan de kunstwereld niet voorbij. Verschillende buitenlandse musea kregen bezoek van klimaatactivisten, die zich aan lijsten van schilderijen vastplakten. Dichter bij huis werd het Groninger Museum afgelopen jaar drie keer opgeroepen de sponsorbanden te verbreken met Gasunie en GasTerra, vertegenwoordigers van de fossiele industrie.
Die oproepen zijn afkomstig van Fossil Free Culture NL (FFC), een in Amsterdam opgerichte actiegroep met een afdeling in Groningen. In januari projecteerde FFC met licht een grote scheur op het museumgebouw. In april volgde een tweede actie, dit keer in het museum zelf, tijdens de opening van de tentoonstelling Megalith van kunstenaar Marit Westerhuis.
In juli bevestigden actievoerders onder de H.N. Werkmanburg een banier met de tekst ‘May the bridges you burn light the way forward. It’s time to break up with gas’.
Het Groninger Museum is dat niet van plan. ‘Gasunie en GasTerra investeren in de energietransitie waarmee in de toekomst duurzame energie wordt opgewekt’, schrijft het in een statement. ‘Het Groninger Museum heeft hier vertrouwen in en houdt de banden met deze sponsoren graag aan.’
‘Aanzetten tot artistieke ongehoorzaamheid’
Ecokunstenaar Maartje Terpstra (1995) kwam via haar studie kunst- en cultuurwetenschappen aan de universiteit Groningen op het pad van FFC in Nederland. ,,Ik ben geïnteresseerd in de relatie tussen kunst en ecologie en welke functie kunst kan spelen bij veranderingen op politiek en institutioneel niveau”, vertelt ze. ,,Dat kun je doen door onderzoek. Maar je hebt ook kunstenaars die aanzetten tot artistieke ongehoorzaamheid.”
Beeld van een performance van Fossil Free Culture tijdens de opening van de tentoonstelling Megalith in het Groninger Museum, april 2022.
De Groningse FFC-afdeling waar Terpstra deel van uitmaakt, telt zo’n tien actieve leden. Daar omheen zitten mensen die hand- en spandiensten verrichten, zoals tijdens de banieractie in juli. Anders dan de activisten die zich recent als protest in het Uffizi-museum in Florence aan de lijst van een Botticelli-schilderij vastplakten, voert FFC kunstzinnige performances uit om aandacht te vragen.
‘Wij willen verstoren’
Sommige mensen juichen de actie toe, terwijl anderen er bedenkingen bij hebben. ,,Het onaangekondigd innemen van een publieke ruimte wordt vaak als bedreigend ervaren. De eerste reactie is dan: je bent niet welkom. Begrijpelijk. Wij willen verstoren, maar wij willen niet iets kapotmaken. Wij doen geen acties als het geen artistieke waarde heeft. Ons doel is niet alleen bewustwording, maar concrete verandering.”
De verdeeldheid wordt ook veroorzaakt doordat het gebouw van het Groninger Museum mede mogelijk is gemaakt door een miljoenengift van de Gasunie. ,,Dat ontslaat je niet van de mogelijkheid om kritische vragen te stellen”, zegt Terpstra. ,,Wat betekent het cadeau? Wie heeft daar baat bij? Wij houden van het Groninger Museum. Wij zijn tegen museumbeleid dat erop gericht is de fossiele industrie zijn gang te laten gaan.”
‘Oppoetsen is ook verbergen’
Ze laat de term artwashing vallen, een marketingstrategie waarmee bedrijven hun imago oppoetsen. ,,De Gasunie en GasTerra hebben het Groninger Museum bewust gekozen om in te investeren. Daarmee creëren ze een beeld van zichzelf als weldoener van de gemeenschap. Maar het gaat verder: ze bewerkstelligen een sociale acceptatie. Jij denkt: ik krijg iets. Maar oppoetsen is ook verbergen.”
Middels een lichtprojectie creëerden leden van FFC begin dit jaar een scheur op het Groningen Museum. Foto FFC
,,Door sponsoring wordt een plek gecreëerd om te lobbyen. In ruil voor hun bijdragen krijgen bedrijven een voorkeurspositie. Het Groninger Museum is ingezet als prestigieuze tempel om Russische kunst te laten zien en Gazprom te ontmoeten. Wij zien het museum als een plek voor de gemeenschap. Maar er gebeurt in die ruimte veel meer. Het cadeau aan de gemeenschap wordt ook voor andere doeleinden ingezet.”
Jullie zeggen: breek met het gas. Het Groninger Museum zegt: werk met elkaar samen.
,,Je kunt zeggen dat het nodig is om met deze bedrijven samen te werken om de transitie mogelijk te maken. Wij denken daar anders over. Wij stellen de vraag of het klopt dat wat je doet het juiste pad naar de toekomst is. Dat een museum niet zonder sponsors als Gasunie en GasTerra kan, is ook een overtuiging. Door andere perspectieven aan te dragen hopen wij dat die overtuiging verandert. Er zijn ook andere sponsors denkbaar.”
Jullie hebben weinig vertrouwen in de fossiele industrie.
,,Wat destructieve industrieën doen, is geld inzetten om iets voor elkaar te krijgen. Ze maken niet zomaar geld over. Ze willen er ook iets voor terug. Geld is niet neutraal. Er wordt iets mee gekocht: sociale acceptatie. De Gasunie is meer dan een buis naar jouw huis waardoor jij kunt douchen. De gasbel heeft welvaart en comfort gebracht, helemaal waar. Maar ook een hogere uitstoot en opwarming van het klimaat.”
Daarom is de energietransitie noodzakelijk.
,,Wij ontkennen die noodzaak niet. Wij stellen dat dat culturele instellingen zich niet moeten laten gebruiken door de fossiele industrie, want dat gebeurt.”
Wellicht heeft het Groninger Museum het geld van die sponsors nodig.
,,Wees daar dan transparant over. Het is volstrekt onduidelijk hoeveel geld van de Gasunie en GasTerra naar het museum gaat. Het is wel duidelijk dat er veel overheidsgeld naar de fossiele industrie gaat. Je kunt ook stellen, geef minder aan de industrie en meer aan cultuur. Geef het aan mensen, niet aan bedrijven.”
,,Het is goed te begrijpen dat een museum sponsors nodig heeft. Zo is het systeem ingericht. Kunstenaars en culturele instellingen worden geacht zich als een ondernemer op te stellen. Ze krijgen subsidie onder voorwaarde dat ze ook zelf geld ophalen. Bij het Groninger Museum is dat blijkbaar bij de fossiele industrie. Ik zou geen kunstopdrachten willen vervullen voor bedrijven die niet het beste voor hebben met de wereld.”
Ik wil geloven dat de Gasunie en GasTerra het beste met de wereld voor hebben.
,,Dat moeten ze dan eerst maar eens bewijzen. Wat wij zien, is dat ze winst willen maken. Ze bewegen nu mee in het transitieverhaal. Wat ze vooral willen is winst maken.”
Als ze wegvallen als sponsors kan het museum niet meer doen wat ze nu doen, vrees ik.
,,Waarom maakt je dat bang?”
Omdat het nu goed gaat.
,,En is dat de enige manier om het goed te hebben?”
Misschien.
,,Nu belanden we in een cirkel. Dat is het moment waarop kunst of een andere vorm van creatief denken belangrijk wordt. Er zijn andere systemen dan het neo-liberaal kapitalistisch systeem. Er zijn meer merites waarop je keuzes kunt baseren dan economie en comfort. Dat is precies waar wij van overtuigd zijn. Je moet het willen zien. Onze volharding werkt. In Amsterdam heeft een aantal culturele instellingen de band met Shell verbroken. Natuurlijk zeggen ze dat dat niets met de acties van FFC heeft te maken. Maar er is iets veranderd. Door de opstelling van de gemeenschap.”