In de voorlaatste scene van Onderweg naar de Toekomst wordt met licht en geluid het werken in de strokarton verbeeld. Foto: Duncan Wijting
Wanneer de historische bus met publiek van Onderweg naar de Toekomst het erf van Boerderij Hermans Dijkstra in Midwolda opdraait, staat op het voetpad een scooter met twee gehelmde, in het zwart geklede tieners te wachten.
Onwillekeurig vraagt de toeschouwer zich af of dit gemotoriseerde duo deel uitmaakt van de voorstelling.
Onderweg naar de Toekomst valt soms aangenaam vervreemdend samen met de alledaagse Oost-Groninger realiteit. Dat begint al in de voormalige strokartonfabriek De Toekomst in Scheemda. In de huiskamer van Gerrit Blaauw lijkt een verjaardagsvisite aan de gang te zijn. Mensen zitten aan tafel of in een kring daaromheen, ongemakkelijk in gezelschap of juist geanimeerd in gesprek.
,,De Oost-Groninger’’, zegt Blaauw, ,,is als strokarton: stug, bescheiden, nuttig en niet duur.’’ Daarmee is de toon gezet voor het verhaal van een volk dat, aldus de producent, ‘aan het einde van de wereld en ver weg van de grote mensenmassa’s, eigenzinnig en strijdend voor gelijkheid, zijn eigen gepassioneerd bestaan leidt’.
Onderweg is het tweede deel van een drietrapsraket. Met Bourtange,Anatevka in Oost-Groningen (2017), de opmaat naar de grote theatervoorstelling De Toekomst, volgend jaar. Het publiek wordt in bussen langs speellocaties vervoerd; Oude-Pekela (Siep & Co), de joodse begraafplaats aan het Sint Vitusholt (waar Ad van Kempen in de bus het verhaal van opkomst en ondergang van de Joden in het Oldambt vertelt), naar Hermans Dijkstra.
In Midwolda zitten de bezoekers op stoelen op het gras voor de boerderij voor een zinsbegoochelende scene over de herenboeren en arbeiders in het Oldambt. Met een gedeclameerde omschrijving van wezen en zijn van de Oldambtster, als was deze een natuurverschijnsel. Achter de gevelramen worden personages uitgelicht, er is levende muziek, links en rechts gebeurt wat: het publiek komt ogen en oren te kort.
Op indringende wijze slaat Lisa Schol als geknechte landarbeider op de grote trom, doet letterlijk stof opwaaien en verbindt met een workmans song het lot van Amerikaanse plantageslaven met dat van de arbeiders in dienst van herenboeren. De blaasmuziek verbindt op wonderlijke manier het hete zuiden van Amerika met het koele Oldambt. De tieners op hun scooter zijn niet meer gezien.
Aan het slot van de voorstelling vertellen bekende en minder bekende Oost-Groningers verhalen aan een met brood gevulde tafel. Met een titel als Onderweg naar de Toekomst ligt de nadruk soms wat op het verleden. Meer dan een blauwdruk blijkt Onderweg een ode aan de Oost-Groninger en zijn of haar voortdurende gevecht iets van die toekomst deelachtig te worden.
In de voorlaatste scene wordt, terug in Scheemda, met licht, geluid en figuranten de realiteit van het werken in een strokartonfabriek verbeeld. Stenen worden op de rand van de werkput gelegd. De boodschap? Dat wij onze toekomst zelf maken. Steen voor steen.