Joost Eerdmans (JA21) tijdens het wekelijkse vragenuur in de Tweede Kamer. Foto: ANP/Lina Selg
Verschillende politieke partijen blijken het Centraal Planbureau andere cijfers te hebben laten doorrekenen dan wat er echt in hun verkiezingsbeloften staat. Dat blijkt uit onderzoek van NRC.
Het was een ongemakkelijk gesprek dat lijsttrekker Joost Eerdmans dinsdagavond bij Nieuwsuur moest voeren. Diverse beloftes in het verkiezingsprogramma van JA21 bleken helemaal niet, slechts deels of totaal anders terug te komen in de doorrekeningen van het Centraal Planbureau (CPB).
Eerdmans gaf toe dat JA21 in zijn verkiezingsprogramma belooft de belasting op vliegtickets terug te draaien, terwijl die in de CPB-doorrekening van de plannen grotendeels in stand blijft. Ook klopte het tarief van de winstbelasting voor ondernemers – 20 procent in het verkiezingsprogramma – niet met wat JA21 bij het CPB indiende: 22 procent. Dat maakt miljarden euro’s verschil aan belastinginkomsten. En in plaats van de publieke omroep terug te brengen tot twee kanalen (verkiezingsprogramma) schaft Eerdmans in de doorrekening de hele NPO af.
Eerdmans deed de verschillen af als onbelangrijk. Volgens hem zijn er twee werkelijkheden: het verkiezingsprogramma en de doorrekening. Kiezers kunnen dat prima uit elkaar houden, meent Eerdmans, die eerder al zei dat kiezers helemaal niet geïnteresseerd zijn in feitjes.
Of dat zo is, moet op 29 oktober blijken. Maar wat die twee werkelijkheden betreft, heeft hij een punt. Politieke beloften en een kloppend kasboek staan soms mijlenver uit elkaar. Ook bij andere partijen zit licht tussen het verkiezingsprogramma en de CPB-doorrekening, blijkt uit onderzoek van NRC. Vooral in de zorg blijken de verschillen tussen de teksten en de cijfers gigantisch.
Programma’s te vaag voor CPB
Dat partijen in hun programma het één zeggen en in de doorrekening het ander, komt door de werkwijze van het CPB. De wollige taal in verkiezingsprogramma’s leent zich namelijk uitermate slecht voor concrete becijferingen. Daarom moeten partijen hun plannen zelf in concrete formuleringen aanleveren aan het CPB. Niemand controleert de verschillen tussen de beloftes aan de kiezer en de tabellen voor de rekenmeesters.
Als het CPB eenmaal met de aangeleverde voorstellen aan de slag gaat, kunnen plan en berekening nog verder uit elkaar gaan lopen. Het Planbureau hanteert een ondergrens: beleidsmaatregelen die minder kosten of opleveren dan 200 miljoen euro, worden niet doorgerekend. Wie bijvoorbeeld zoekt naar de aanpak van belastingontwijking die GroenLinks-PvdA belooft, ziet daar niets van terug in de doorrekening omdat de opbrengst onder die grenswaarde blijft. Dat kan voor een partij frustrerend zijn; zo blijven je goede bedoelingen onderbelicht.
Ook als wel wordt doorgerekend, kunnen aanzienlijke verschillen opduiken tussen politieke wens en feitelijke uitkomst.
Een voorbeeld: bij liefst zes partijen staat „Benchmarking verpleeghuizen i.c.m. structureel constante kwaliteitsnorm”, constateerde gezondheidseconoom Marcel Canoy in een column in Medisch Contact. Dit is een manier om verpleeghuizen met elkaar te vergelijken en te leren van de meest efficiënte bedrijfsvoering. Dat zou goedkopere verpleegzorg opleveren.
Volgens Canoy gaat het hier om een bezuiniging die slechts op papier bestaat, omdat een onderlinge vergelijking van verpleeghuizen geen geld oplevert. Toch kent het CPB er grote waarde aan toe. Partijen gebruiken het daarom om financiële gaten in hun plannen te dichten.
En dan is er nog de variant van het ene zeggen en het andere doen:
‘Normerend en niet financieel’
Beide maatregelen kunnen in potentie de huizenprijzen, huren en nieuwbouw van woningen beïnvloeden. Hoe groot die invloed is, valt niet uit de doorberekening te halen: de VVD liet de maatregelen niet doorrekenen bij het CPB.
De VVD diende het afschaffen van de Wet betaalbare huur niet in bij het CPB omdat het volgens de partij „geen financiële, maar een normerende maatregel” is. Daar kent het CPB geen waarde aan toe. De startershypotheek is volgens de VVD „een afspraak tussen een geldverstrekker en iemand die leent”, waar op rijksniveau niet veel aan valt te berekenen. Sowieso, benadrukt de VVD, vallen maatregelen onder de 200 miljoen buiten de doorrekening.
Starters meer financiële slagkracht geven, zoals de VVD wil, kan de huizenprijzen verder opdrijven. En het terugdraaien van de Wet betaalbare huur kan leiden tot hogere huren in de particuliere sector en terugkeer van particuliere verhuurders op de huurmarkt.
Onder de streep: de verschillen tussen de verkiezingsbeloften en de doorrekeningen zijn soms flink groot. Soms door een bewust keuze van een partij, soms als gevolg van de aanpak van het CPB. Voor de kiezer wordt het er niet duidelijker op.