De 22-jarige Sam kan eindelijk op zichzelf wonen nu ze een huisje op een vakantie park heeft. Foto: Rene Bouwman
Ten opzichte van vijf jaar geleden staan in 2024 volgens het CBS veertien procent meer – in totaal 59.000 mensen – ingeschreven op een vakantiepark. De Belangenvereniging Vrij Wonen zegt dat deze cijfers van het CBS zwaar vertekend zijn. „Maak maar minimaal het dubbele van het aantal personen dat permanent op een vakantiepark verblijft”, aldus voorzitter Rico Wanschers. „En dat is schrijnend, want de meeste verblijven daar in de wetenschap dat gemeenten het eigenlijk verbieden. Dat maakt het heel onzeker wonen.”
Sam (22) spaart al sinds haar zestiende van haar kappersloon. „Dat heb ik echt van mijn ouders meegekregen. Ik wist dat ik op een dag op mezelf wilde. Er bleek alleen heel lang niks mogelijk. Ik kon niet in een sociale huurwoning, omdat ik te kort stond ingeschreven, niet in vrije sector, want dat was te duur en kopen bleek al helemaal onmogelijk. Via een klant van mijn moeder hoorde ik dat er een plekje vrijkwam op een vakantiepark. Een buitenkans. Dezelfde avond zat ik bij de eigenaar om de tafel.”
Chalet
Haar gezicht glimt van trots. Via een persoonlijke lening en al haar spaargeld lukte het de recreatiewoning, ergens in het Groene Hart, te bemachtigen. „Ik ben zo ontzettend blij. Oké, het is geen huis, maar het is, zoals de buren het noemen, een chalet. De naam maakt me niet uit. Het is mijn plek, waar ik woon, slaap en mijn vrienden en familie kan ontvangen. Ik had het thuis echt heel goed bij mijn ouders, maar deze stap wil je als jongere gewoon zetten. Het hoort erbij.”
Sam vindt het fijn dat mensen op het vakantiepark er voor elkaar zijn. Foto: Rene Bouwman
Haar buren staan reeds twintig en dertig jaar op het vakantiepark. Permanent, wel te verstaan. Daarom maakt Sam zich geen zorgen over de clausule op de website van haar gemeente dat permanente bewoning van een vakantiewoning verboden is. „Natuurlijk hoor ik ook verhalen. Een stel wat ik ken, moest weg van een ander park, omdat de grond ineens werd verkocht. Ze hebben nog wel hun woonwagen, maar geen plek om die neer te zetten. Dat is natuurlijk een ramp. Maar hier om mij heen is iedereen heel relaxed. De verwachting is dat wij hier voor altijd mogen staan. Dus ja, daar ga ik dan maar op af.”
Handhaving
Voorzitter Rico Wanschers van Belangenvereniging Vrij Wonen (BVVW) weet dat het ook anders kan. Hij wordt dagelijks geconfronteerd met mensen die te maken hebben met een gemeente die ineens naar de letter van de wet handhaaft. „Wij ondersteunen gedupeerden, voor wie het verbod op permanente bewoning van een recreatiewoning ineens wel geldt.”
Hij vervolgt: „Je kan er eigenlijk geen pijl op trekken welke gemeente wel en welke gemeente niet handhaaft. De bestemmingsplannen wisselen onderling sterk en door soms jarenlang gedogen ontstaan bizarre en uitzonderlijke situaties. De BVVW zet zich in voor het structureel oplossen van alle knelpunten en spreekt met onder meer Tweede Kamerleden en bepleit bij het ministerie van Binnenlandse Zaken voor een eensluidend beleid.”
Wat is erger, vraagt Wanschers retorisch: wonen in een vakantiewoning of wonen onder een brug? „We hebben met een gigantische wooncrisis te maken. Die wordt pas in de toekomst opgelost, zo laat het zich aanzien. In 2030 moeten er een miljoen woningen zijn bijgebouwd, is de opdracht uit Den Haag. Dat duurt nog zes jaar. Wat doen we in de tussentijd met al die mensen die nú een woning zoeken?”
Uit nood geboren
Verblijven in een vakantiewoning, zo merken ze bij de BVVW, is vaak uit nood geboren. Daar liggen oorzaken aan ten grondslag als het overlijden van een partner, een scheiding of werkloosheid. Uit de cijfers van het CBS blijken de bewoners van vakantieparken ook vaker grotere schulden te hebben dan mensen in een vaste woning. Wanschers: „Het zijn geregeld schrijnende gevallen. Daar zou je als overheid juist compassie voor moeten voelen en niet over het randje van de afgrond duwen. Want zo voelt dat als je met je kinderen uit een woning wordt gezet of als je een last onder dwangsom krijgt voorgeschoteld, die kan oplopen tot vele tienduizenden euro’s.”
Sam is dolblij: ’Het is mijn plek, waar ik woon, slaap en mijn vrienden en familie kan ontvangen.’ Foto: Rene Bouwman
Voor Sam voelt haar gloednieuwe stek niet als uitvlucht. „Ik roep wel eens voor de grap dat ik een kamper ben, maar dan krijg ik als groentje hier op het park de wind van voren. Snap ik ook wel. Het is hier een ongelofelijk sociaal gebeuren. Mensen zijn er voor elkaar. Het is fijn om daar tussen te zitten. Hopelijk kan ik hier ook nog heel lang blijven.”