Deze zomer doen onze kunst-redacteuren een boekje open over hun voorliefdes, fascinaties enobsessies. Joep van Ruiten gelooft in de toekomst van strips.
Over de strip is het fijn somberen. Afgaand op de berichten uit 'het wereldje' gaat het al jaren slecht. Stripmakers kunnen niet tot nauwelijks rondkomen van hun werk, de distributie van boeken is een rommeltje, gespecialiseerde winkels sluiten de deuren, uitgevers houden ermee op. Het publiek stopt ondertussen tijd en geld liever in andere dingen.
Dat gezegd hebbende, kunnen we meteen over naar de keerzijde. Kijk daarbij eerst naar de plaatjes, lees dan verder. Of blader terug naar de pagina met puzzels en strips, naar S!ngle en Dirkjan. En weet: we leven in een tijd waarin het woord terrein verliest op het beeld, waarin letters en zinnen zwakker lijken dan lijnen en kleuren.
Loflied op de strip(biografie)
Artistiek gezien maakt de strip mooie tijden door. Vergeleken met de commercieel gouden jaren zestig, zeventig en tachtig, toen ook in Nederland van albums en tijdschriften honderdduizend exemplaren en meer werden verkocht, is de strip veelzijdiger, creatiever en spannender dan ooit. Niet alleen op internet, in games en animatiefilms, maar ook – nog steeds – in boekvorm.
Ter illustratie wijzen we op de stripbiografie, getekende kunstenaarslevens. Vincent van Barbara Stokover Vincent van Gogh in Arles is misschien wel de meest bekende. Sinds 2012 is het boek bezig aan een zegetocht. 'De meest vertaalde beeldroman van Nederland' verscheen onder meer in Zuid-Korea, Brazilië, Engeland, Frankrijk, Italië en Turkije en oogst overal lovende kritieken.
Vorige maand kwam daar Gauguin. Buiten gebaande paden van het duo Gaultier & Le Roy bij. Daarmee is het namen noemen niet afgelopen. Herman Roozen en Pieter Hogenbirk werken aan Rembrandt. De anatomische les, een vervolg op hun cartooneske Rembrandt. Het vroege werk. Barbara Stok tekent in opdracht van het Groninger Museum een kort beeldverhaal over de Groningse kunstenaar Hendrik Werkman.
Loflied op de strip(biografie)
Loflied op de strip(biografie)
De stroom is hoe dan ook opmerkelijk. Na de verstripping van literaire klassiekers (De avonden van Reve door Dick Matena, À la recherche du temps perdu van Proust door Stéphane Heuet), de terugkeer van de graphic novel (Persepolis door Satrapi, Gorazde door Sacco) zouden we bijna van een nieuwe trend spreken.
Wat opvalt bij stripbiografieën is dat de makers niet schromen zichzelf op te voeren. Zo is Herr Merz gebaseerd op de zoektocht van tekenaar Fiske en zijn kompaan Kverneland naar de sporen van Schwitters in Noorwegen, Duitsland en Engeland; Holland Dada komt wel aan bod, Drachten wordt niet genoemd. In Munch komen we Fiske wederom tegen, maar is Kverneland de verteller.
Gaultier & Le Roy maken in Buiten gebaande paden een andere omtrekkende beweging. Ze vertellen over de laatste jaren van Paul Gauguin aan de hand van een bezoek aan Polynesië door zijn tijdgenoot, marinearts Victor Segalen. Ouberie & Birmant doen iets vergelijkbaars: in hun boek leren we de jonge Pablo Picasso, net gearriveerd in Parijs, kennen dankzij de dichter, criticus en schrijver Max Jacob.
Het vernuft waarmee tekenaars de valkuilen omzeilen, is verbluffend. In plaats van levens strikt na te vertellen en meesterwerken te kopiëren, laten ze zich inspireren en kiezen ze ervoor vrijelijk te citeren. Barbara Stok doet dat door in Vincent vast te houden aan haar herkenbare klare lijn-stijl. De meer uitbundige Typex door naar de (tijd)geest van Rembrandt te werken. Fiske en Kverneland combineren humor met bezetenheid: de levensverhalen van Schwitters en Munch zijn even fascinerend als karikaturaal.
Ter relativering zou je de stripbiografie – je hebt ze ook over schrijvers – een teken van armoede kunnen noemen. Zijn stripmakers niet in staat met eigen verhalen te komen, proberen ze zich via leven en het werk van echt grote kunstenaars te handhaven of een bestaan te verschaffen? Zouden we zonder Schwitters en Munch ooit van Fiske en Kverneland hebben gehoord?
Om meteen een antwoord op die vragen te geven: hopelijk wel. Hun verstrippingen zijn domweg veel sterker dan het onderwerp, en alleen al vanwege het onderwerp zijn Herr Merz en Munch meer dan geslaagd te noemen. Wat betreft Stok en Typex volstaat een verwijzing naar hun oeuvre. Hun eerbetonen aan Van Gogh en Rembrandt zijn geen vehicles, maar meesterproeven.
Loflied op de strip(biografie)
Dit is wat de strip vermag. Kijk opnieuw naar de plaatjes.
Vorige week kon in Groningen de eindexamenexpositie van Academie Minerva worden bezocht. De nieuwe oogst beloofde veel goeds. De opleiding Vormgeving en Communicatie, waar studenten zich specialiseren in grafisch ontwerp of de illustratie en animatie, behoort tot de meest bruisende afdelingen van de kunstacademie. De strip wacht een mooie toekomst.