Een tijdje geleden was ik aanwezig bij Wereldlichtjesdag in de Grote Kerk. Op deze dag, de tweede zondag van december, staan mensen wereldwijd stil bij alle kinderen die zijn overleden, ongeacht hun leeftijd of de oorzaak van hun overlijden.
Overal worden er om 19.00 uur kaarsen aangestoken. Het idee is dat zo een golf van licht de wereld rondgaat als symbool van herinnering en verbondenheid.
Op zondag 14 december waren bijna honderd mensen aanwezig in de Grote Kerk. Mensen die hun overleden dierbaren, zoals bijvoorbeeld hun (klein)kinderen herdachten, een kaarsje voor hen brandden en steun bij elkaar zochten. Ik was daar als aanwezige, niet als ouder die te maken heeft gehad met zo’n specifiek verlies. Mijn kinderen zijn gelukkig gezond en wel geboren en ook in mijn familie- en vriendenkring is dit verdriet mij bespaard gebleven. Dat besef maakte mij die avond vooral stil, aandachtig en zelfs een beetje nederig.
Een moment dat mij diep raakte, was een jongetje dat vlak voor mij zat. Hij keek geconcentreerd om zich heen, alsof hij alles bewust in zich opnam. Je kon zien dat deze samenkomst voor hem net zo indrukwekkend was als voor zijn moeder. Zijn moeder liet af en toe een traan. Elke keer dat hij dat zag, pakte hij een zakdoekje en droogde hij haar tranen. Zacht, vanzelfsprekend, zonder woorden. Zo lief, zo aandoenlijk en zo zorgzaam. In dat kleine gebaar zat alles: liefde, verlies en verbinding.
Tijdens de bijeenkomst klonk de zin: ‘Neem wat je nodig hebt en laat achter wat een last voor je is’. Die woorden leken zich door de ruimte te bewegen. Iedereen deed dat op zijn eigen manier. Sommigen met tranen, anderen in stilte. Er was geen oordeel, geen verwachting. Je mocht zijn wie je was, met wat je bij je droeg. Normaal gesproken zijn dit vaak loze woorden maar nu was het precies raak.
De muziek ondersteunde het geheel zonder te overheersen. Ze vulde de ruimte waar woorden tekortschoten. Het maakte de bijeenkomst nog indrukwekkender.
Toen het officiële gedeelte was afgelopen, werd iedereen uitgenodigd om een kop koffie of thee te drinken. Maar niemand stond meteen op. Mensen bleven zitten, alsof men het moment niet los kon laten. Alsof het te abrupt zou zijn om deze gedeelde stilte zomaar te verlaten. Pas later ontstonden gesprekken. Niemand leek haast te hebben.
Wat bleef, was het gevoel van respect. Voor het verdriet van de ander. Voor de stilte. Voor de ruimte om te mogen zijn wie je bent.
Ik ging naar huis met het beeld van dat jongetje, het licht van de kaarsen en het besef hoe belangrijk echte verbinding is.
Zo aan het eind van deze column prijs ik mij gelukkig dat ik iedereen nog om me heen heb om Kerst te vieren. Ik wens u fijne kerstdagen!