Jenning de Boo: „De afgelopen twee jaar heb ik extreem veel lol gehad en heel veel progressie geboekt. Ik ben echt gelukkig. Op die koers wil ik verder varen.” Foto: Wilbert Bijzitter
Al bijna twee jaar lang ligt de wereld aan de voeten van Jenning de Boo. Met de Olympische Spelen in het verschiet kan het zomaar het allermooiste jaar uit het leven van de pas 21-jarige schaatser van Reggeborgh worden.
Vrolijk, zelfverzekerd en vooral razendsnel. Dat is zo’n beetje samengevat hoe de buitenwereld hem ziet. Maar ook de wereldkampioen heeft soms zijn twijfels en onzekerheden. „De afgelopen twee jaar waren onbeschrijfelijk, maar soms heb ik ook juist een stemmetje in mijn hoofd dat zich afvraagt of ik wel echt zo goed ben.”
Op de WK Afstanden veroverde De Boo afgelopen maart het zo gehoopte goud op de 500 meter. Hij versloeg in het Noorse Hamar onder anderen zijn grote concurrent Jordan Stolz. De man die heel lang onfeilbaar leek, bleek vorig seizoen toch te kunnen verliezen. Voor De Boo betekende zijn gouden plak het einde van een lang, slopend, maar bovenal mooi seizoen. Een seizoen waarin De Boo bewees geen eendagsvlieg te zijn.
Zomer op de hei
Veel van zijn collega-schaatsers trokken vanuit Noorwegen verder Europa in voor een vakantie. De Boo niet. Hij keerde terug naar huis en samen met zijn ouders, broertje en zusje verbleef hij in een huisje op de hei in Brabant. Ver weg van alle prikkels kwam hij tot rust en kon hij eindelijk zijn hoofd even leegmaken en de batterij opladen. ,,Op een bepaald moment begon ik me zelfs te vervelen.” De Boo grijnst. ,,Mijn vader zei vroeger altijd al dat vervelen goed voor je is. Dat je dan pas echt tot rust komt.” De Boo heeft die wijsheid inmiddels aangenomen. ,,Mijn vader heeft irritant vaak gelijk. Vroeger ging ik nog weleens tegen hem in, maar inmiddels neem ik dingen sneller van hem aan. Het klopt nou eenmaal vaak wat hij zegt, haha.”
Een paar maanden later verhuisde De Boo. Hij kocht een woning in de buurt van Thialf. ,,Het huis was gelukkig al helemaal af, dus er moest alleen wat geverfd worden. Ik heb geluk met mijn manager. Hij regelt alles voor me. Toen het hartje zomer zo warm was met die hittegolf, vertelde ik hem dat. Twee dagen later stond er iemand voor de deur om een airco te plaatsen.”
Er volgt een dankbare blik. ,,Mijn manager is de vader van een goede vriend van mij, maar inmiddels is hij veel meer dan een manager. Door hem kan ik me voor 100% op het schaatsen focussen.”
Zijn nieuwe huis bevalt hem goed. Er komen geregeld vrienden bij hem eten. En hoe zit het met het huishouden? Ook dat heeft De Boo onder controle, beweert hij. ,,Even stofzuigen, de vaatwasser leegruimen of een doekje over alles halen. Alleen van de was ben ik geen fan. Dat laat ik soms iets te lang opstapelen, haha.”
Imposter-syndroom
De Boo heeft al ruim twee jaar de wind in de zeilen. Tegenslag lijkt hem vreemd. Althans, dat is het heersende beeld bij de buitenwacht. Indrukwekkende tijden, een stortvloed aan medailles en vrolijke interviews op televisie voeden dat beeld. Eerder ergerde hij zich aan die gedachte. Maar De Boo weet inmiddels wel beter. ,,Ik kan het nu makkelijker van me laten afglijden. Al vind ik ook dat ik soms moet stilstaan waar die gedachte vandaan komt en me daarin moet verplaatsen.”
Iedereen verwacht deze schaatswinter veel van Jenning de Boo, maar dat doet hij zelf ook. Wilbert Bijzitter
Want ergens snapt hij het ook wel. De Boo haalt een voorbeeld aan. ,,Zelfs mijn ploeggenoten zeggen weleens dat het lijkt alsof ik de wind altijd in de rug heb. En weet je, ik begrijp het. Teamgenoten van mij trainen net zo hard en doen er net zo veel voor, maar zij halen niet de resultaten die ik haal. Ik snap dat het soms best oneerlijk kan voelen. Ik vind het soms zelf ook oneerlijk voor hen. Maar dat is ook het harde van topsport. En trouwens, ik heb ook helemaal geen zekerheid dat ik dit seizoen weer aan de goede kant van de streep zit. Ik moet me deze winter weer net zo hard bewijzen als ieder ander.”
Want hoe zelfverzekerd De Boo ook overkomt, ook hij heeft zijn twijfels en in zijn hoofd gaat het soms alle kanten op. Helemaal in een olympisch seizoen waarin de verwachtingen torenhoog zijn. ,,Vorig jaar zomer had ik net mijn doorbraakjaar achter de rug. Bij vlagen voelde het toen alsof ik in een droom leefde. Dat was deze zomer anders. Ik ben meer gewend aan het leven van een topschaatser, het is mijn nieuwe werkelijkheid. Maar ook ik denk weleens: het zal toch niet dit seizoen over zijn? Tuurlijk maak ik me daar ook weleens zorgen over.”
Hij denkt even na en verklaart dan die gedachte. ,,Het is denk ik een soort imposter-syndroom. De afgelopen twee jaar waren onbeschrijfelijk. Dan is het logisch om te blaken van het zelfvertrouwen, maar soms heb ik ook juist een stemmetje in mijn hoofd dat zich afvraagt of ik wel echt zo goed ben en of ik hier wel hoor.”
Op die momenten spreekt hij zichzelf toe, die stem mag immers niet de overhand krijgen. ,,Ik vertel mezelf dan dat ik er keihard voor werk en iedere dag alles op alles zet om dat succes te halen. En dan is het ook snel goed hoor. Ik denk trouwens dat iedereen die twijfels wel heeft. Het hoort ook bij het leven van een topsporter. Het is aan mij om te laten zien dat ik die gedachte de baas ben.”
Zelden een chagrijnige Jenning
Is De Boo eigenlijk weleens chagrijnig? Overal waar hij opduikt, lijkt de sfeer positief te draaien. Als hij die vraag krijgt voorgeschoteld, volgt de kenmerkende lach. ,,Echt heel weinig. Ik word dat gewoon niet zo snel. Boos ben ik eigenlijk al helemaal nooit. Maar als het niet lekker gaat in trainingen, dan kan ik wel stil worden. Ik zeg weleens dat een stille Jenning pas reden is tot zorg.”
Jenning de Boo heeft al twee droomseizoenen achter de rug, maar ook de snelheidsduivel heeft weleens zijn twijfels. Foto: ANP/HH
Maar nu is er geen reden om stil te zijn. De Boo voelt zich fit. Al heeft hij de afgelopen weken wel wat kleine pijntjes gehad. De fysio’s en verzorgers waren er als de kippen bij om De Boo op te lappen. Als het aan hem ligt, mag het seizoen wel starten. ,,Ik heb vooral heel veel zin in de maanden die komen. Natuurlijk vind ik het soms ook doodeng en zitten die Spelen continu in mijn achterhoofd. De tijd dat ik me als underdog kon positioneren, is al heel lang weg. Nu is er iedere wedstrijd druk.”
De Boo weet dat het juist de kunst wordt om met die druk om te gaan. ,,Door de afgelopen twee jaar verwacht iedereen dat ik me wel even ga plaatsen voor ’Milaan 2026’. Maar ook ik kan tijdens het Olympisch Kwalificatietoernooi een mindere dag hebben of twee keer vals starten.”
Vertrouwen in lijf en geest
Al gaat De Boo daar uiteraard niet van uit. Hij vertrouwt op zijn lijf én geest, maar hij benadrukt dat ook hij geen garanties heeft. ,,Juist doordat iedereen veel van me verwacht, voelt het alsof ik alleen maar iets te verliezen heb. Dat maakt het deze winter extra spannend, maar dat is natuurlijk ook logisch. Ik verwacht namelijk ook heel veel van mezelf.”
De basis is in ieder geval gelegd. Hij heeft een zomer gedraaid waar hij tevreden mee is en waarop hij kan voortborduren. ,,We hebben het roer niet omgegooid en eigenlijk ook niet iets anders aangepakt. Daar was weinig aanleiding voor”, zegt hij met gevoel voor understatement. De eerste tekenen voor een succesvol seizoen zijn er. ,,Mijn fietswaardes, mijn tempo rondjes en mijn krachttrainingen: het is allemaal beter dan vorig jaar.”
Dat is slecht nieuws voor zijn concurrenten die waarschijnlijk nu al nachtmerries hebben van de snelle Nederlander. De Boo kan erom lachen. ,,De afgelopen twee jaar heb ik extreem veel lol gehad en heel veel progressie geboekt. Ik ben echt gelukkig. Op die koers wil ik verder varen. Mijn ultieme droom? Olympisch goud natuurlijk. Het allerliefste op de 500 meter” knipogend. ,,Al zou ik het ook niet erg vinden als het op de 1000 meter gebeurt hoor.”
’Ik ben niet bezig met Jordan Stolz’
Twee jaar geleden leek Jordan Stolz onverslaanbaar. Het Amerikaanse wonderkind zat Jenning de Boo vaak in de weg. Vlak voor het afgelopen seizoen zei De Boo dat hij voelde dat hij zijn grote concurrent kon verslaan. Niemand is immers onfeilbaar. De Nederlander voelde het goed aan. Vorig jaar was hij Stolz meermaals de baas. Dat belooft wat voor ’Milaan 2026’.
„Ik heb bewezen dat ik hem gewoon kan verslaan. Al moeten we ook eerlijk zijn, tijdens de WK Afstanden was hij niet op zijn best. Vlak daarvoor was hij ziek geweest, dus ik denk dat dit zeker heeft meegespeeld.”
Bang voor Stolz is De Boo absoluut niet, op zijn hoede is hij wel. „Ik denk dat we dit seizoen een nog veel scherpere Stolz gaan zien. In Amerika zijn de Olympische Spelen helemaal booming. Als je als Amerikaan goud wint, dan kun je vredig sterven. Dus ik verwacht dat Stolz gebrand gaat zijn, maar dat ben ik ook.”
Bij de wereldkampioenschappen in Hamar heeft De Boo zijn concurrent voor het laatst gesproken. „Ik heb geen idee hoe hij er nu voor staat. Hij post niks op sociale media, maar heel eerlijk: ik hou me daar ook niet mee bezig. IIk denk dat ik me het best op mezelf kan focussen. Op Stolz heb ik geen invloed, op mijn eigen prestaties wel. Hopelijk zie ik hem bij de eerste wereldbekerwedstrijden.”