Ook tegen Volendam ging het mis voor FC Groningen. Foto: ANP/ HH
Er gaat niets boven Groningen. Op zeventien eredivisieclubs na. Dat is hartverscheurend voor eenieder met groen-wit bloed en Groningse oud-spelers als Jan van Dijk, Joop Gall en Henny Meijer in het bijzonder.
Het grootste onheil sinds 1998, met degradatie naar de Eerste Divisie, lijkt veel dichterbij dan wordt beseft of geloofd. Wat moet er gebeuren om dit in de resterende vijftien duels alsnog af te wenden? De Telegraaf vroeg het onze analisten Jan van Dijk, Joop Gall en Henny Meijer.
Jan van Dijk
„Met pijn in m’n hart kijk ik hiernaar”, zegt Mister FC Groningen, die ruim 500 officiële duels voor de club speelde en de club in 1999 als trainer terugbracht naar de Eredivisie. „Je hebt maar één kans om het een beetje recht te trekken. Niet te veel meer praten. Je moet mentaliteit kweken en dat doe je op trainingen. Honderd procent is niet meer genoeg, je moet nu door elk pijntje, nee, door alles heen. Er moet een over-mijn-lijk-mentaliteit gaan heersen, maar dat zeg ik omdat ik zelf zo ben, hè. Dat is mijn karakter en daarom doet dit zo’n pijn. Dat is een generatieverschil, honderd procent waar. Maar of het nu generatie A, B, C of D is: iemand moet duidelijk maken dat er maar één ding geldt. Je moet je op elke mogelijke manier handhaven.”
Jan van Dijk Foto: ANP
„Of Dennis van der Ree dat kan? Hij zal ongetwijfeld kwaliteiten hebben, maar daarvoor ken ik hem niet goed genoeg. Maar als beginnend coach tegen dit soort dingen aanlopen, dat is niet makkelijk. Je moet de rug rechten en met de vuist op tafel slaan. Of hij dat kan, weet ik niet. Dat geen andere trainer erin wilde stappen? Dan moet je het misschien wat dichter bij huis zoeken, bij mensen die wel willen. Het gaat om iemand strikken van wie jij denkt dat hij het aankan en die bij de club past.”
„Dit doet zeer, ik loop sinds m’n derde al rond bij de club”, zegt de voormalig speler en trainer van de Trots van het Noorden. „Ik kroop er ooit door een gat in het hek en toen ik 12 was, maakte ik een vlag met een ’G’ erop en daar stond ik dan mee te zwaaien in het Oosterpark. Zes jaar later speelde ik er zelf en later mocht ik er trainer zijn. Ik heb hoogte- en dieptepunten meegemaakt en dat is inherent als je niet zoals de topclubs regelmatig succesvol bent. Jammer dat ze weer in een situatie terechtkomen waarin het link wordt, want die vrees is er absoluut. Als je nu pas 12 punten hebt, dan krijg je de kwaliteiten er dus nog niet maximaal uit. Spelers zijn ook niet happig om in te stappen bij een club die onderaan bungelt, dus betaal je een A-salaris voor B- of C-spelers. Het is gokken en hopen dat het gaat renderen.”
Joop Gall. Foto: ANP/ HH
„Met een simpele rekensom zie je dat Groningen de top-5 nog treft, dus heb je even pessimistisch bezien tien wedstrijden over, waarvan je er acht moet winnen om je te handhaven”, vervolgt Gall. „Dat wordt een ongelooflijke strijd. Misschien dat andere clubs door de hoeven zakken, maar even een goede serie neerzetten, dat is op dit moment nergens op gebaseerd. Dan is het dus hopen. Misschien had de nieuwe trainer zijn oor te luister moeten leggen bij zijn omgeving voor hij erin stapte, al snap ik dat hij de kans pakt. Ik blijf het een ervaringsjob vinden, en helemaal in deze situatie. Ik dacht ook na twee of drie jaar bij de beloften dat ik het allemaal wel wist. Maar dat is pure bullshit, naïef en totaal niet realistisch. Dat Groningen afzakt, is bijna niet voor te stellen, maar dat dachten FC Twente en vorig seizoen Willem II, PEC Zwolle en Heracles Almelo ook. Dat zijn rode vlaggen. Ik hoop maar op het beste.”
„Ze hebben misschien een fout gemaakt door zo’n jonge trainer voor de groep te zetten, met ook nog zo’n jonge groep”, zegt de man die in het seizoen 1990/91 een aanvalsduo vormde met Milko Djurovski, destijds derde werd met de club en zelf de Gouden Schoen won als Voetballer van het Jaar. „Degradatievoetbal vereist een bepaald soort mentaliteit en als je dat als jonge trainer of voetballer nooit hebt meegemaakt… Ik zie ze nu proberen te voetballen van achteruit, maar met degradatievoetbal kan alles wat je in de achterhoede doet misgaan, want je hebt het zelfvertrouwen niet. Zo’n terugspeelbal van die nieuwe jongen (Matej Chalus, red.) zondag tegen FC Volendam: ram ’m dan naar voren! In deze situatie worden altijd fouten gemaakt waarvan je denkt: hoe is het mogelijk? ”
Henny Meijer. Foto: Jean-Pierre Jans
„Ik heb zo’n onderbuikgevoel dat ze gewoon een ouderwetse, ervaren trainer moeten neerzetten om deze periode even te overbruggen”, vervolgt Meijer. „Die de discipline een beetje aantrekt. Die jongens moeten een beetje ontzag hebben en beseffen dat dit een situatie is waarin even iets anders wordt verlangd. Een type-Advocaat. Iemand die dit gewend is en precies weet wat degradatievoetbal inhoudt. Dat kan nog steeds. Je zit nu met het degradatiemonster in je nek en die moet je niet voeden met een jonge trainer, jonge spelers en lekker voetballen van achteruit. Dat werkt echt niet. Fledderus is medeschuldig, want kom op, denk effe na. Dit kan niet in deze situatie. Ik had als trainer (Van der Ree, red.) ook ’nee’ gezegd, want dat kan je carrière direct naar de kloten helpen als je degradeert. Maar laten we hopen van niet. Het zou doodzonde zijn als het opnieuw gebeurt na zo’n lange tijd.”