In Lelystad, een plaats waar je, zoals de volksmond zegt, ‘nog niet dood gevonden wilt worden’, moest ik naar een uitvaart.
Almere schijnt nog afzichtelijker te zijn, maar daar ben ik nog nooit geweest. Het was een vreemde gewaarwording te moeten vaststellen dat er nog treuriger oorden in ons koninkrijk zijn dan het stadje waar ik mijns ondanks ben opgegroeid.
De afscheidsbijeenkomst betrof een verre nicht van mij, met wie ik nauwelijks contact onderhield, en op de rouwkaart stond een rijmpje van Toon Hermans, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Bovendien was het eind november, en echt begrafenisweer: grijs en mistig.
Klankschalen
Bij binnenkomst in de aula klonk een soort ijle muziek, opgewekt, zo bleek alras, door een dochter van de overledene, die in yogahouding naast de kist gehurkt zacht neuriënd enige klankschalen beroerde. Toen iedereen een plaats gevonden had – er was een aanzienlijke opkomst, want de gestorvene had een vooraanstaande positie in de polder vervuld – hield ze daarmee op, en nam de lijkbezorgster van dienst het woord.
Dat is een zonderlinge beroepsgroep, waarvan Youp van ’t Hek ooit zei: ‘Dat je het bent, alla, maar dat je het wórdt…’ Zoals vaak, drukte ook nu de spreekster de aanwezigen op het hart dat ze ‘Ellen nooit mochten vergeten’, terwijl zij de enige in die ruimte was die Ellen niet gekend had. Verder bediende ze zich van een vocabulaire, dat niet uitgesproken religieus was, maar wel zalvend aandeed.
Zo legde ze uit dat we thans wel afscheid namen van ‘haar lichaam, maar niet van Ellen zelf, want die leefde in alle eeuwigheid voort in onze gedachten’, en meer gemeenplaatsen, waarvan het mij onwaarschijnlijk leek dat iemand erdoor getroost zou worden.
Daarna sprak de weduwnaar, die in zijn werkzame leven leraar transcendente meditatie geweest was. Het gerucht ging dat hem tevens de gave der levitatie geworden was, maar daar zag hij bij deze gelegenheid vanaf, wat van fijnzinnigheid getuigde; het ging vandaag immers niet om hem. Wel eindigde hij zijn naroep met een gezongen mantra in het Sanskriet, die meer dan tien minuten in beslag nam.
Een uur wachten
De overige praatjes benadrukten het voorbeeldige karakter van de dode, wat in dit geval wel klopte, maar toch dikwijls wat obligaat aandoet. Je krijgt soms de indruk dat er na de Verlosser geen beter mens op aarde heeft rondgewandeld, ook als de lofredenaar wel beter weet.
Wij zijn het minst muzische volk ter wereld, maar bij een uitvaart wordt er altijd minstens één gedicht ten gehore gebracht. Deze keer was dat de huisvlijt van een vriendin, met de beginregels ‘Lieve, lieve Ellen, / Nu kan ik je nooit meer bellen / Om je van alles te vertellen’, en zo nog vele strofen door. Van dit talent kan de dichteres dezer dagen nog plezier hebben, ging het door me heen, om van haar naasten maar niet te spreken.
De plechtigheid duurde lang, en weer op het station beland moest ik meer dan een uur wachten, omdat er een paar treinen waren uitgevallen. De inwoners van Lelystad, viel mij daarbij op, zijn in het algemeen een stuk gezetter dan andere Nederlanders. Gelukkig had ik Dantes Hel bij me.