Het begon met de baby’s. Een groepje baby’s, allemaal kerngezond, behalve eentje die al een beetje aan het kuchen was.
Al een beetje aan het kuchen was toen hij die ochtend door zijn moeder bij de kinderopvang werd afgegeven, maar die moeder zocht er niets achter en de leidsters hadden het, druk als ze waren, niet eens door. De andere baby’s hadden het wel door, maar ze gingen gewoon door met hun standaard babybezigheden: het aan elkaars blokken likken, het in elkaars gezicht hoesten, het doorgeven van een houten speelgoedblokfluit die een leidster 2 weken terug bij de Hema had gekocht. Aan het eind van de dag waren alle baby’s aan het kuchen. Hoestend en proestend werden ze door hun nu toch wat bezorgde ouders opgehaald en gingen ze door het decemberdonker weer mee naar huis.
De virussen waren verrukt
De volgende ochtend waren de volwassenen aan de beurt. De ouders van de baby’s namen hun verkoudheid de forensentrein mee in, een snotterige vader haalde zijn neus op naast een deftige meneer met aktetas. Die meneer werkte op een ministerie, zijn dagen vulden zich steevast met tientallen handen schudden, en jammer genoeg had hij vlak daarvoor in die hand geniest. De geschudde handen pakten in supermarkten weer broodjestangen vast, grepen naar deurklinken, deelden tijdens het padellen een high-five uit. De verkoudheidvirussen waren verrukt over hoeveel ze opeens zagen van de wereld. Ze nestelden zich in de hoofden: ze trokken hun schoenen uit, hingen hun jas aan een haakje, voelden zich in kelen en neuzen ogenblikkelijk thuis.
Ooit leerde ik van een prettig gestoorde theaterregisseuse een bijzonder spelletje: zij stelde zich bij elke persoon die ze passeerde voor hoe die persoon seks heeft. Het is een geinig spel, opeens zie je wildvreemden in hun huiskamers bezig met slaolie, komkommers en afdekzeilen. Maar heden ten dage kan ik mij alleen nog voorstellen hoeveel snot mensen in hun hoofd vervoeren, hoeveel hectoliter snot er in heel Nederland in het donker van hoofden en longen wordt meegezeuld. Groene drilpuddingen die bij elke stap zachtjes schudden, koppijn veroorzaken. Het zijn de donkere dagen voor Kerstmis en heel Holland hoest.
De verkoudheid neemt de formatietafel in beslag
En via die meneer op het ministerie werkt het virus zich een weg omhoog. De verkoudheid wordt doorgegeven aan een secretaris-generaal, die hem weer doorgeeft aan de minister. Toevallig een minister van VVD-huize, toevallig één die elke donderdag luncht met de leidster van zijn partij. Die wordt ook verkouden, hoewel ze er eerst nog over probeert te liegen. Dan is het al te laat, de verkoudheid neemt de formatietafel in beslag.
Zo kan het gebeuren dat de toekomst van het land gesmeed wordt door drie mensen die elkaar niet aan kunnen kijken. Rob, Henri en Dilan, alle drie boven een pan heet water, alle drie aan het stomen met een handdoek over het hoofd. Ik weet niet of het komt door de bonkende bijholtes of de onophoudelijke loopneuzen, ik weet alleen dat wanneer je je miserabel voelt je je net iets beter kunt inleven in mensen die zich ook miserabel voelen. Die viraal opgelegde empathie is goed voor Nederland.
Dus nies maar lekker voort medeburgers, was je handen niet, knuffel je baby, hoest zoveel mogelijk in het openbaar. Het helpt dit land vooruit, ik weet het zeker. Ik verwacht in januari een ietwat snotterig, ietwat wazig, maar ook boterzacht akkoord.