Er is veel onrust onder noordelijke taxichauffeurs, las ik in deze krant. Er treden schimmige ‘snorders’ op, die voor oneigenlijke concurrentie zorgen, vooral tijdens festiviteiten van studentenverenigingen. Er schijnt zelfs weleens een dronken Vindicater in de kofferruimte van zo’n huurrijtuig gevouwen te zijn, al lijkt me dat niemand daar bezwaar tegen kan hebben.
Onwillekeurig moest ik denken aan mijn eigen wederwaardigheden met deze vorm van vervoer. Zowel in het buitenland als in ons eigen koninkrijk heb ik daar veelvuldig gebruik van gemaakt, zij het de laatste tijd alleen nog maar wanneer ik alleen reis, want mijn levensgezellin heeft er op mij duistere gronden de pest aan.
De laatste trein gemist
Dikwijls is de taxi mijn laatste redmiddel geweest, zoals die winteravond dat ik na een etentje in Assen de laatste trein gemist had, en besloot dan maar naar Groningen te gaan lopen. U begrijpt dat ik in mijn zorgeloze gemoedstoestand de verkeerde kant opliep, waar ik pas op attent gemaakt werd toen ik reeds een flink eind richting Smilde gevorderd was.
Ik werd namelijk al een tijdje ongemerkt gevolgd door een stapvoets rijdende politieauto, waarvan de inzittenden zich verwonderden over mijn doelgerichte, doch wankele tred langs de besneeuwde waterkant. Toen het misverstand was opgehelderd, waren ze niet te beroerd een taxi voor me te bellen (geen kwaad woord over de vaderlandse hermandad).
Eigenlijk is de enige onaangename ervaring op dit gebied toen ik met een gebroken enkel van het UMCG naar huis toog, en de chauffeur weigerde mijn straat in te draaien vanwege de vele geparkeerde fietsen, zodat ik zo goed en zo kwaad als het ging van de hoek naar mijn voordeur moest strompelen.
Wel hadden we een keer te maken met een zich bij buitenlandse bestuurders voordoend cultuurverschil. We wilden van Amsterdam-Zuid naar Amstelveen, en de Turkse chauffeur negeerde de aanwijzingen van mijn vriendin, want naar een vrouw luisterde je niet. We kwamen pas na vele omzwervingen aan (volgens haar was dat trouwens minder een cultuur- dan een sekseverschil: mannen weten alles beter).
Minister Dijsselbloem
In Nederland ben je helaas vrijwel altijd aangewezen op vaste standplaatsen. In de grote steden buitengaats is dat anders: in Londen, Parijs of Rome rijdt men rond, en kun je binnen de kortste keren een taxi aanhouden, zoals iedereen weet die wel eens een film gezien heeft. Vroeger las je vaak in reisverslagen over de diepgravende gesprekken die men in den vreemde met taxichauffeurs kon voeren, maar daar is gelukkig de klad in gekomen.
Tot slot wil ik u niet onthouden wat een mij bevriende hoogleraar Rechtsgeschiedenis uit Leiden enige jaren geleden overkwam, toen hij tijdens een strikt wetenschappelijke excursie in Athene beland was. Kort daarvoor had onze toenmalige minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem, zeer hoge eisen gesteld aan Griekenland voor Europese steun. Vooral zijn uitspraak dat ‘je niet al je geld kunt uitgeven aan drank en vrouwen, en dan je hand ophouden’ had ginds kwaad bloed gezet.
Mijn vriend voerde een uiterst genoeglijke conversatie met een lokale taxibestuurder, tot duidelijk werd dat hij uit Nederland kwam. De auto remde krachtig: ,,D’ruit!”