Het is, dat zal u niet ontgaan zijn, de tijd van het jaar waarop talloze medemensen zich te midden van vreemde landen en volken begeven teneinde vakantie te vieren.
Dat gaat dikwijls met veel ongemak gepaard. In plaats van in een gerieflijk hotel of appartement, kiest men ervoor de nacht door te brengen in een benauwde caravan of, erger nog, in een steevast ook bij muggen populaire tent.
Vaak gaat de reis richting ‘het warme zuiden’, dat evenwel steeds warmer wordt, zodat het er niet alleen nauwelijks uit te houden is, maar inmiddels ook gepaard gaat met bosbranden en overstromingen, want de klimaatverandering trekt zich niets aan van lieden die haar halsstarrig blijven ontkennen.
Castel Gandolfo
De laatste keer dat ik in Rome was, beliep de temperatuur in de eerste dagen van juni reeds 38 graden. Dat de huidige paus verkoeling zoekt in Castel Gandolfo is minder zonderling dan de weigering van zijn voorganger het Vaticaan ’s zomers te verlaten. Diens afkeer van weelde en opschik deed, gezien zijn functie, altijd al enigszins potsierlijk aan; als hij het hele instituut eigenlijk verwierp, had hij zijn ambt niet moeten aanvaarden (Non sum dignus!).
Meestal spreekt men elders geen Nederlands. Het is verstandig daar rekening mee te houden. In een uitheems eethuis op steeds luider toon het woord ‘aardappels’ herhalen, leidt zelden tot het gewenste resultaat. Is men de landstaal wel min of meer meester, dreigt een ander gevaar: na uw eerste goed voorbereide zin denkt de aangesprokene dat zijn rappe antwoord ook moeiteloos begrepen wordt, wat lang niet altijd het geval is.
Men kan zijn camper natuurlijk volstouwen met potten appelmoes, maar het is handiger de streekgerechten te proberen. In zuidelijker contreien is men meer kwistig met knoflook dan bij ons, dus als u daar niet tegen kunt, is het wijzer naar Zweden of Denemarken te gaan. U verkeert dan in goed gezelschap, want wijlen koningin Wilhelmina deed dat ook, zij het dat haar motivatie een andere was: in Scandinavië was de kans dat je een katholiek tegenkwam het kleinst.
Ik kende een man die zijn vakantie in Italië doorbracht, maar absoluut geen kaas en tomaten lustte; dan heb je een probleem. Daarom is enige bekendheid met de plaatselijke keuken nooit weg, al was het maar omdat obers in Romaanse landen altijd pens aanbevelen, wanneer je advies vraagt.
Wijn van druiven
De wijnen daar zijn echter vrijwel steeds blindelings te vertrouwen. Verhalen over een Toscaanse wijnboer die op zijn sterfbed zijn zonen het geheim toevertrouwt dat je wijn ook van druiven kunt maken, zijn vuige kwaadsprekerij.
Ooit bezocht ik een deftig restaurant in Florence, met een indrukwekkende wijnkaart. Ik vroeg de uitbater om raad: Cosa consiglia? waarop hij terstond antwoordde: Il nostrano (de huiswijn), met welke suggestie hij in zijn eigen vlees sneed, maar hier was zijn beroepseer in het geding. In die landen is de huiswijn het visitekaartje van de nering.
Een diep betreurde vriend van mij ging ervan uit dat zulks ook in Nederland het geval moest zijn, en bestelde onveranderlijk het bocht dat hier gemeenlijk als huiswijn geschonken wordt. Daarvan afgezien was het immer een exquis genoegen met hem aan de dis te schuiven.