Er is een nieuwe voorzitter van de Tweede Kamer en daarmee lijkt er alweer een einde te komen aan een nog jonge traditie. Er is namelijk niet veel dat ik met het ceremoniële heengaan van Martin Bosma ga missen, maar het openen van de vergaderweek met een gedicht, ja dat wel.
Om de nieuwe voorzitter, Thom van Campen, te overtuigen dit parlementaire gebruik toch te handhaven, stel ik voor dat we de traditie een klein beetje oppoetsen. Door voor maar één dichter te kiezen, die hij keer op keer mag blijven herhalen: Riekus Waskowsky.
Riekus Waskowsky was namelijk een man van vele gezichten, en daarom even grillig en raar als de Nederlandse samenleving zelf. Zijn eerste baantje was bij de BP Raffinaderijen in de Rotterdamse haven, waardoor het steeds maar herhalen van zijn naam de nadruk zal leggen op het hete hangijzer van de fossiele brandstoffen dat nog steeds boven ons hoofd hangt.
Binnen dat baantje genoot hij een praktische opleiding, ook belangrijk om de aandacht op te vestigen, waardoor hij de enige dichter in Nederland werd met een diploma voor het uitslaan van plaatwerk. Na zijn militaire dienst en zijn periode als student psychologie, zijn ook de volgende baantjes van Waskowsky van belang: medewerker kindertehuis, medewerker posterijen, conducteur in de nachtwagons van de trein.
Sjeu is belangrijk
Vooral dat laatste baantje is essentieel, want in dat baantje zijn zoveel Nederlandse zaken verenigd. Niet alleen attendeert Waskowsky het parlement op de deplorabele staat van de Nederlandse spoorwegen, maar omdat conducteur Waskowsky ook een notoir smokkelaar en bijler (onderhandse kaartjesverkoper) was, leer je via hem ook dat een beetje sjoemelen de samenleving de broodnodige sjeu brengt.
Sjeu is belangrijk, kijk maar naar de titel van Waskowsky’s tweede bundel: Alleen de namen der grote drinkers leven voort. Dat bijlen werd Waskowsky’s carrière trouwens wel fataal, waarna hij in psychische afgrond stortte. Hij plakte de ramen van zijn woning vol met diploma’s om aan de buitenwereld te bewijzen dat hij goed genoeg was, bestelde gigantische maaltijden in Chinese restaurants waar hij vervolgens geen hap van at en sloeg uiteindelijk zijn appartement kort en klein waarna hij voor een paar weken in een inrichting werd opgenomen. Ook dat is voor parlementsleden belangrijk om te onthouden.
Zo staan er nog veel meer feitjes in Waskowsky’s biografie waardoor het terecht is dat hij steeds maar weer genoemd wordt. Zijn Poolse achternaam bijvoorbeeld, van een voorvaderlijke vuurtorenwachter, zal ons herinneren aan de Europese buitengrenzen. Of dat hij lang in Groningen woonde, wat de parlementariërs op de Noordelijke provincies zal wijzen. Maar het belangrijkste is natuurlijk het werk van de dichter, want eigenlijk wil ik niet dat Waskowsky elke week wordt voorgelezen, eigenlijk bedoel ik één specifiek gedicht.
Een gedicht zo kernachtig, slechts zeven woorden
Welk gedicht? Waskowsky’s mooiste, en in die schoonheid zo wijd interpretabel als dat er lezers en luisteraars van zijn. Wil je dat het bijtend is, dan is het bijtend. Wil je dat het relativerend is, dan is het relativerend. Een gedicht zo kernachtig, slechts zeven woorden, dat het nog het beste boven de ingang van de Tweede Kamer zou kunnen worden gegraveerd.