Vorige maand woonde ik in vier weken vijf uitvaarten bij; dat is zelfs voor mij een record. Gelukkig was niet elke dode een intieme relatie, en statistisch gezien, merkte een breinwerker in mijn omgeving op, was het zelfs gunstig voor mij.
Dat laatste is aanvechtbaar; Godfried Bomans schreef over een statisticus die waadde door een gemiddeld één meter diepe rivier, en verdronk.
Van dat soort frivole bijgedachten afgezien, was het een zenuwslopende periode. Een paar van die plechtigheden vonden elders in den lande plaats, en vergden ingewikkelde logistieke voorbereiding, omdat de Nederlandse Spoorwegen de zomer benutten voor werkzaamheden, waardoor er zich onderweg allerlei hindernissen voordoen.
Iemand op de rails
Zo begaf ik me naar een begrafenis in Baarn. Waar het station Amersfoort wegens verbouwingen enige weken onbereikbaar was, moest ik teneinde tijdig ter plekke te zijn vroeg vertrekken, maar op het ogenblik dat de intercity zou gaan rijden, meldde de intercom dat er iemand op de rails liep, en alle inzittenden over dienden te stappen op de stoptrein naar Zwolle.
Die bleek opeens niet verder te gaan dan Hoogeveen, zodat ik er in Assen uit moest om nog een andere snelle verbinding te halen. Helaas, wanneer het eenmaal fout gaat op het spoor, gaat alles fout, en de volgende intercity reed evenmin. De conducteur, met wie ik in de boemel ongedwongen had zitten kouten, wist echter raad; in zulke noodgevallen, zei hij, vergoedden de NS de kosten van een taxirit.
Duur taxiritje
Navraag bij de Klantenservice leverde een bevestiging van deze mogelijkheid op. De taxi van Assen naar Baarn doet er ruim twee uur over, en ik bereikte de kerk goddank precies op het moment dat de afscheidsceremonie een aanvang nam. Zo’n ritje loopt flink in de papieren; ik moest 400 euro afrekenen.
De volgende dag belde ik ter afhandeling van één en ander weer met de NS-klantenservice, waar me verteld werd dat er niet tot restitutie kon worden overgegaan, aangezien ik mijn gegevens niet vooraf door de conducteur had laten noteren. Die had daar evenwel in het geheel niet naar gevraagd, en, wierp ik tegen, men kan toch niet van de doorsnee reiziger verlangen dat hij zulks weet. De telefoniste was vol begrip, en verwees me naar een site waar ik de zaak schriftelijk uiteen kon zetten.
‘Chatservice’
Daar kreeg ik ten antwoord dat er niets gedaan kon worden, andermaal ‘omdat ik mijn gegevens niet van tevoren had verstrekt’. U begrijpt dat ik het er niet bij liet zitten, en opnieuw contact zocht met de Klantenservice. Ik had een andere medewerker aan de lijn dan de vorige keer, die mij, nadat ik de ganse geschiedenis wederom uit de doeken had gedaan, verwees naar een ‘chatservice’, waar ik mijn zegje nogmaals in extenso deed aan iemand die zich voorstelde met ‘Hi, ik ben Irwin, wat kan ik voor je doen?’
Ik poogde in elke zin het woord ‘U’ te bezigen, maar vanzelfsprekend tevergeefs. Uiteindelijk bleek ook mijn nieuwverworven vriend Irwin niet in staat iets te mijnen bate te regelen.
Na drie dagen van toenemende woede – ik bespaar u veel Kafkaëske ontwikkelingen – ontving ik de vraag of ik de ‘verleende service positief beoordeelde’.