Tot mijn schrik beweerde onlangs iemand uit mijn vriendenkring dat de zogeheten ‘kwaliteitskranten’ als ‘deVolkskrant’ en ‘NRC’ (en dit ‘Dagblad’ natuurlijk!) veel nepnieuws bevatten, overigens zonder dat hij daar voorbeelden van verstrekte.
De term ‘nepnieuws’, die je tegenwoordig dikwijls hoort, wordt gemeenlijk gebezigd door aanhangers van een geruchtmakende politicus, wie het voorvoegsel ‘nep’ in de mond bestorven ligt (‘nepparlement!’).
Waar mijn zegsman zeker geen volgeling van deze volksvertegenwoordiger genoemd zou willen worden, vroeg ik door. Het bleek vooral te gaan om het verzwijgen van bepaalde feiten die niet strookten met het wereldbeeld dat die kranten uitdroegen. Als concreet voorbeeld noemde hij dat er in de berichtgeving rond de uitzettingszaak van de 11-jarige Mikael nooit melding gemaakt werd van het feit dat hij ‘vloeiend Armeens sprak en Armenië regelmatig bezocht had’.
Zelfs de Telegraaf
Dat was inderdaad nieuw voor mij, en ik heb het ook nergens kunnen vinden. Het ligt voor de hand dat die jongen de taal van zijn moeder enigszins beheerst, maar het tweede gegeven zou, als het waar was, toch vermeld moeten worden.
Na uitputtend onderzoek zag ik dat zelfs deTelegraaf schreef dat hij nog nooit in dat land was geweest, dus mijn vertrouwen in de door mij dagelijks geraadpleegde bladen werd weer enigszins hersteld. Indien er al sprake was van nepnieuws, kwam dat juist van de bron waaruit mijn vriend, ongetwijfeld in alle onschuld, had geput.
Men doet algemeen of dat ‘nepnieuws’ een recent verontrustend verschijnsel is. Verontrustend is het zeker, maar niet recent; veeleer is het van alle tijden. In de vorige eeuw werd er het woord ‘propaganda’ voor gebruikt; er waren zelfs regimes die daarvoor een heel ministerie in het leven riepen. Het enige nieuwe eraan is de grote verspreiding van desinformatie via de eigentijdse sociale communicatiekanalen.
De waarheid naar je hand zetten
Vroeger hoorde je de meningen van jan-en-alleman veel minder, maar die gelukzalige tijd ligt helaas achter ons, en iedereen kan zijn beperktheid ongebreideld botvieren. Niettemin waren er ook in het verre verleden uitbarstingen ten gevolge van wat we nu nepnieuws noemen. Tijdens epidemieën of economische malaise in de Middeleeuwen gaven machthebbers onveranderlijk de schuld aan één of andere minderheid (komt u dat bekend voor?), die vervolgens door het volk (‘het grauw’) werd uitgemoord. In Engeland waren dat doorgaans de Vlaamse of Italiaanse kooplui, in Rusland de Duitsers, in Spanje de Moren, en overal de Joden.
Ook het de waarheid naar je hand zetten, is zo oud als de wereld. De veroveringsoorlogen uit het Oude Testament waren op aandringen van God, Alexander de Grote bracht cultuur aan de barbaren, en Caesars verdraaiing van zijn genocidale huishouden in Gallië is één van de meest gezaghebbende teksten uit de Oudheid, die nog steeds vlijtig bestudeerd wordt door jeugdige gymnasiasten.
Wittenberg
Leuk is in dit verband de uit den treuren herhaalde observatie dat alles in onze dagen zoveel sneller gaat dan vroeger. Dat is eenvoudig te logenstraffen. Luther sloeg, zegt men, zijn stellingen (in het Latijn) aan op de kerkdeur te Wittenberg op 31 oktober 1517, en nog geen tien jaar later, op 6 mei 1527, werd Rome geplunderd door Duitse, voornamelijk lutherse landsknechten, die geen van allen Latijn kenden.