Geert Wilders slaapt. Niet nu, maar over een paar weken, hoog in de lucht boven de Middellandse Zee. Ik weet niet in wat voor vliegtuig hij zit: misschien een privéjet, misschien een lijnvlucht met een cordon van beveiligers op alle stoelen om hem heen. Ik weet wel waar het vliegtuig heengaat. Want Geert gaat op visite bij Benjamin Netanyahu, de premier van Israël, een man die door het Internationaal Strafhof wordt gezocht voor misdaden tegen de menselijkheid.
Wilders mag zelf bepalen welke staatshoofden hij bezoekt
En terwijl Geert Wilders slaapt probeert een docent maatschappijleer het uit te leggen. Dat Wilders dat bezoek mag maken omdat hij een gewoon Kamerlid is, geen minister van Buitenlandse Zaken of minister-president. Dat Geert Wilders zelf mag bepalen welke staatshoofden hij bezoekt, dat Frans Timmermans ook een keertje op eigen houtje bij de Duitse premier op de koffie ging, dat dat nou eenmaal is hoe democratie werkt. Maar in de ogen van zijn leerlingen leest de docent dat zij ook wel weten dat de Duitse premier geen gezochte oorlogsmisdadiger is. Dus houdt hij maar zijn mond, zegt tegen de klas dat ze hun werkboeken moeten pakken, zegt niets als een jongen achterin dat niet doet, maar in plaats daarvan zijn boze zwarte krullenbol op zijn rode rugtas legt.
Wilders heeft niet door dat hij over verwoeste huizen vliegt
Geert Wilders slaapt nog steeds. Nu vliegt hij boven Cyprus, nu weer boven water, nu boven Gaza. In zijn slaap heeft hij niet door dat hij over verwoeste huizen vliegt. Hij merkt niets van de kapotte scholen onder zijn vliegtuigstoel, niets van de tot puin geschoten ziekenhuizen, niets van de lichamen die nog altijd niet onder de brokstukken vandaan konden worden gehaald. Een stewardess draait het lichtje boven zijn hoofd aan, het is tijd om wakker te worden, ze gaan bijna landen.
De docent wil niet weten wie er met vechten begon
De docent maatschappijleer haalt zijn fiets van het slot. Hij wil wegfietsen, maar hoort dan geschreeuw vlak buiten het schoolplein. Op straat staan twee jongens, de jongen met de krullen en een andere jongen, ouder, aan wie hij een paar jaar terug nog les gaf. De docent weet waar die jongen woont, weet dat zijn ouders een PVV-poster voor het raam hadden hangen bij de vorige verkiezingen. De docent wil niet weten wie er met vechten begon. Hij rijdt zijn fiets tussen de twee kemphanen, zegt dat ze linea recta naar huis moeten gaan. Als hij even later zelf naar huis fietst, bonst zijn hart nog in zijn keel.
Het lot van jouw macht ligt in de handen van de anderen
Macht is een gek ding. In een democratie wordt die je toebedeeld, je kunt het niet zelf pakken, er moeten anderen zijn die je de macht toekennen om over hun leven te beslissen. Dat toebedelen kun je wel proberen af te dwingen, met stemming- of bangmakerij desnoods, maar alsnog ligt het lot van jouw macht in de handen van de anderen. Ze kunnen het ook zo weer wegnemen. Verantwoordelijkheid is juist iets waar je op elk moment van de dag zelf toe kan besluiten.
Benjamin Netanyahu drentelt in zijn paleis. Hij heeft eigenlijk helemaal geen tijd om dit Nederlandse parlementslid te ontvangen, hij weet eigenlijk amper wie het is. Van zijn perschef moet hij straks weer naast die vlaggen staan, die foto’s kunnen nog van pas komen. Verveeld accordeert hij op zijn telefoon het zoveelste bombardement.
De docent pakt de volgende ochtend zijn fiets uit het schuurtje. Het is bijna kerstvakantie. Hij sliep slecht vannacht.