Als allerlaatste van de klas is voor haar het moment eindelijk daar: dochter heeft een wiebeltand!
Dagenlang wordt er gefrunnikt, gedraaid en gefriemeld en horen we te pas en onpas hoe klasgenootjes alweer een nachtelijk bezoek van de tandenfee hebben gehad en ’s morgens opnieuw een euro onder hun kussen vinden. Ze kan niet wachten om wel net zo rijk te worden.
Dat wachten wordt op een avond beloond als ze met open mond en grote ogen de eerste glimmende melktand in haar hand ziet liggen. Ook ik schrik, maar dat is vooral omdat ik de voor de tandenfee gereserveerde euro de dag ervoor toch nog weer ergens heb uitgegeven. Stom. Gelukkig wonen mijn ouders niet ver weg. Een ritje later en deze fee kan alsnog dezelfde nacht in actie komen.
Hoewel… de tijd glijdt voorbij en rond een uur of zes in de ochtend klinkt er in huis luid gestommel. Dochter vecht in haar kamer met het matras, haar dekbed ligt al op de grond. „Wat doe jij nou?” vraag ik. „Ik kan de euro van de tandenfee nergens vinden”, reageert ze verbouwereerd. Ik schrik opnieuw, storm de trap af, pak de euro in kwestie, spoel ceremonieel het toilet door en ren weer naar boven om haar te helpen zoeken. „Ja! Gevonden!” We juichen samen, ik mogelijk net iets harder.
Een dag later is dochter ’s nachts stiekem bij ons in bed gekropen. Naast haar adem in mijn oorschelp en haar elleboog in mijn zij, voel ik ineens iets scherps prikken in mijn nek. „Au!” Met het licht aan zie ik haar glinsterende melktand naast mij liggen. „Zeg, waarom ligt jouw tand nu ook bij ons in bed?” Een boze blik volgt. „Ssst niet zo hard! De tandenfee weet misschien niet dat dit dezelfde tand is en dan krijg ik nog een euro!”