Bij mij in de straat zit een asielzoekerscentrum. Een heel schattige, een voormalig hotel waar eigenlijk niemand kwam overnachten, maar dat nu is omgetoverd tot een pleisterplaats voor alleenreizende meneren uit oorlogsgebied.
Als het mooi weer is zitten ze ’s avonds onder de kastanjes waterpijp te roken. Als het regent staan ze onder het afdakje tegen de gevel, met slippers aan op een rij. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het vaker regent dan mooi weer is, en dat dat wachten (op werk, een verblijfsvergunning, een dagbesteding) voor die mannen waarschijnlijk niet heel leuk is. Maar hun verwachtingsvolle lummelen draagt ook een zekere schoonheid in zich. De schoonheid van broedkippen, ovenfriet en Wachten op Godot.
Potjes met vet
Die schoonheid werd nog eens onderstreept door een schouwspel dat op een lenteavond langs het asielzoekerscentrum trok. Op een avond kwam de avondvierdaagse voorbij. Honderden schoolkinderen, allen luid potjes met vet zingend, liepen hand in hand met hun ouders langs het asielzoekerscentrum. De mannen keken ernaar alsof het een wonder was. Plotseling zat er een schitterende onderbreking in het monotone van hun dagen. Een felgekleurde petjes dragende en door schooljuffen streng toegesproken onderbreking, die de mannen deed mijmeren over zelf meedoen met de avondvierdaagse, met hun eigen gezin.
Geert Wilders bedacht een term: zuurlinks. Hij gebruikte het in een Kamerdebat en het sloeg aan. Dat was niet verwonderlijk, want ergens zat er een klein, muggengezoem-achtig gelijk in. Tuurlijk, het is waar dat de PVV-minister van Asiel ongelijk heeft wanneer ze zegt iets op te lossen met het afschaffen van de noodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Maar daar constant op wijzen heeft iets drammerigs, iets ongezelligs. Nu is ongezelligheid soms hard nodig, maar gezelligheid, nou ja, soms net zo goed.
Zoetlinks
Daarom begin ik vanaf vandaag een beweging met de naam zoetlinks. Ik had ook een term kunnen bedenken voor het egocentrische van rechts, maar dat is pesten, dat doet zoetlinks niet. Zoetlinks heeft wel wat beters te doen.
Zoetlinks is druk met een joch uit een moeilijke wijk zijn eindexamen zien halen, nadat je hem vijf jaar lesgegeven hebt. Zoetlinks is bezig met baklava kopen, bij het leuke Syrische winkeltje op de hoek. Zoetlinks is bezig met boeken lezen, woongroepen oprichten, dansen in kraakpanden, zelfgekweekte aardbeien eten. Zoetlinks is druk met op een warme dag door de gazonsproeier springen, want een heel zwembad vullen is met deze droge zomers niet zo’n goed idee, en er dan achter komen dat zo’n gazonsproeier vele malen leuker is.
Sfeer verbeteren
Nu hoor ik het verwijt al aanzwellen: ‘zo’n zienswijze is naïef, die zoetlinkse wereld bestaat helemaal niet!’ Maar die avondvierdaagse trok toch echt voorbij. Die wereld is hartstikke echt, hij is alleen een beetje klein. Aan ons de schone taak die wereld een stuk groter te maken.
Want misschien verbetert het vertellen van dit soort zoetlinkse verhalen niet direct iets concreets. Maar het verbetert de sfeer. En de sfeer bepaalt hoe mensen naar de wereld kijken. Dat mensen denken dat de wereld een vrolijke, rechtvaardige, zoete plek kan zijn, is cruciaal om die wereld uiteindelijk een vrolijke, rechtvaardige, zoete plek te maken. Dus vier het zoete links, deel zoetlinkse verhalen. Want de wereld is niet van beton, de wereld is een ijsco met aardbeiensmaak. Aan ons om die ijsco niet te laten smelten, maar juist te zorgen dat die steeds iets groter groeit.