Abdul Rezai kent Nieuw-Weerdinge als zijn broekzak, hij komt er al jaren. Foto: Cor Lasker
Abdul Rezai en zijn team beveiligen bijna ieder uur van de dag Nieuw-Weerdinge tegen overlast vanuit het asielcentrum in Ter Apel. „We kunnen niet alles voorkomen.” Een inkijkje.
„Hebben jullie de kerststol gevonden?” In het dorpshuis van Nieuw-Weerdinge steekt een dame van Stichting Activiteiten voor Ouderen haar hoofd om het hoekje. Abdul Rezai (47) kijkt eens rond in het kantoortje. Dat is speciaal ingericht voor de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa) die in Nieuw-Weerdinge werken.
Het is de centrale plek vanwaar de patrouille van een koppel boa’s start. Ze rijden door het dorp om overlast te voorkomen en indien nodig te bestrijden. Rezai ziet de kerstversiering, de vierpersoons eettafel en de dienstfietsen. Maar geen kerststol. „Ik denk dat collega’s die al hebben meegenomen”, antwoordt hij.
Rezai, klein maar breed gebouwd en met een gulle lach, is operationeel-expert van de operatie in Nieuw-Weerdinge. Het dorp ligt op de looproute voor asielzoekers van Ter Apel naar Emmen. De afgelopen jarenheeft het leefplezier een duik gemaakt. Asielzoekers met een kansarme asielaanvraag veroorzaken overlast, net als in Ter Apel. Ze lopen tuinen in, trekken aan (auto)deuren of sluipen huizen binnen. Er wordt gestolen en inwoners voelen zich vaak onveilig.
Abdul Rezai (47)
Abdul Rezai (47) kwam in 1998 naar Nederland als vluchteling. Sinds 2002 werkt hij als toezichthouder in de gemeente Emmen. Daar werd hij in 2006 buitengewoon opsporingsambtenaar. Inmiddels is hij een spil in de strijd tegen overlastgevende asielzoekers in Nieuw-Weerdinge. Daarnaast is hij marktmeester van Emmen, één van de grootste markten van het Noorden.
Rezai stapt in een Toyota RAV 4, de auto is speciaal aangeschaft zodat de boa’s door het dorp kunnen rijden. Langzaam rijdt hij door het lintdorp, over de parallelweg en de hoofdweg, tot aan de grens met Groningen. Dat is de plek waar zijn autoriteit stopt. De route wordt constant gereden, soms wordt gepost bij de ingang van het dorp. „Het gaat om zichtbaar zijn. Wij houden de boel in de gaten, spreken mensen aan als ze zich bijzonder gedragen.”
Bijvoorbeeld als ze lopen te slingeren, of huizen en auto’s inkijken. Aan de andere kant, er zijn ook gewoon vluchtelingen die verdwaald zijn. Die duiken niet direct in een tuin, maar het kan er wel bijzonder uitzien. „Soms moeten ze naar Ter Apel, maar lopen ze naar Emmen.”
Zoveel mogelijk uit het dorp houden
Sinds vorig jaar zet de gemeente Emmen stevig in op veiligheid in Nieuw-Weerdinge. Vanaf Emmen en Ter Apel rijdt een rechtstreekse pendelbus om zoveel mogelijk mensen uit het dorp te houden. De bus volgt verschillende routes. „Anders weten ze wanneer de bus langskomt en kunnen ze achterop springen. Sommige verstoppen zich zelfs in de bagageruimte als de bus ergens moet wachten.” Overlastgevers geven hun geld liever uit aan iets anders dan een buskaartje.
Om te voorkomen dat asielzoekers zich misdragen, staan er collega’s van Rezai op het station in Emmen. Eén van hen maakt een praatje met een statushouder met een paars hesje. Die is er om in gesprek te kunnen met asielzoekers, want die spreekt de taal. Het is koud, de statushouder wrijft met opgetrokken schouders in zijn handen. De boa doet hem voor hoe je moet hakken, een bekende dansbeweging uit de hardcore-scene. Het is om een beetje op te warmen.
Het is rustig bij het station, een paar families met grote koffers wachten tot de bus vertrekt. Een jongeman vraagt in redelijk goed Nederlands of de bus naar het aanmeldcentrum in Ter Apel gaat.
De boa's en beveiligers rijden door het hele dorp. Bij de gemeentegrens houdt hun bevoegdheid op. Bij deze toegangsweg wordt vaak gepost. Foto: Cor Lasker
Fiets op straat
Rezai kent nog andere tijden. Hij is zelf vluchteling geweest en vroeg in 1998 asiel aan. Hij kwam uiteindelijk in de gemeente Emmen terecht. „Twintig jaar geleden kwam ik in Nieuw-Weerdinge. Ik zag dat de fietsen zonder slot voor de huizen stonden of in speeltuinen lagen. Dat kan nu niet meer. De deuren van de woningen waren in die tijd meestal niet eens op slot, en dat was toen normaal.” Dat is al lang niet meer zo. Niet voor niets startte het dorp een actie voor beveiligingscamera’s op ieder huis.
Van de circa dertig boa’s die in de hele gemeente worden ingezet, zijn er overdag altijd twee in Nieuw-Weerdinge. „Van 10.00 tot 18.00 uur. ‘s Nachts neemt Secro Security het over”, zegt Rezai. Dat is een beveiligingsbedrijf, dat klokt om 8.00 uur ‘s ochtends uit. Op die twee ochtenduren na is er dus de hele dag beveiliging, iedere dag van de week. „Het is het best beveiligde dorp van de gemeente Emmen”, zegt Rezai.
En ondanks dat, blijven er incidenten. „Afgelopen zomer was er veel activiteit”, zegt Rezai. Sommige asielzoekers komen strak van de drugs terug uit Emmen of lopen bezopen over straat. Als ze geen zin hebben om verder te lopen, duiken ze de eerste de beste slaapplek in die ze kunnen vinden. Een auto, tuinmeubilair, boot of caravan: het maakt niet uit. Ze stelen ook. „Wat wij vooral zien, zijn vrijgezelle mannen onder invloed”, zegt Rezai.
De Toyota waarin boa’s rijden is uitgerust met camera’s vanwege de verhoogde kans op conflicten. De boa’s zelf dragen steek-en kogelwerende vesten en een bodycamera. Die van Rezai staat wat omhoog gericht. Hij lacht. „Ik ben nu eenmaal niet zo groot.” Op hun heup dragen Rezai en zijn collega’s handboeien. Maar het belangrijkste is goed in het rond kijken en gezien worden.
Veiligelanders
In het asielcentrum in Ter Apel is plek voor 2000 mensen. Zo’n 250 van de bewoners zijn mensen met een kansarme asielaanvraag, volgens de gemeente Westerwolde. Hoeveel het er zijn kan behoorlijk schommelen. Zij komen vaak uit Noord-Afrikaanse landen zoals Marokko. Die landen worden als veilig gezien, waardoor ze nergens asiel krijgen en een zwervend bestaan hebben in Europa zonder werk, huis of een toekomstperspectief.
Abdul Rezai kent Nieuw-Weerdinge als zijn broekzak, hij komt er al jaren. Foto: Cor Lasker
Te snel
Voor alles wat boa’s niet zien, kunnen inwoners bellen naar het speciale ‘huntnummer’. Dat staat altijd doorgeschakeld naar de boa’s of beveiligers die door het dorp rijden. Zo kunnen inwoners snel in contact komen. „Soms zijn we aan de ene kant van het dorp en dan blijken er opeens asielzoekers aan de andere kant te zijn. Dan denk ik: ‘Hè hoe kan dat nou? Er is maar een weg ernaartoe en net liep niemand op straat.’”
Hij vermoedt dat die mensen worden gedropt door mensensmokkelaars. „Ieder dorp in de buurt van Ter Apel is voor hun prima. Dat maakt ze niet uit. Ze nemen de telefoons in beslag en zetten vluchtelingen gewoon op straat. Soms met kleine kinderen.” Maar voor hetzelfde geld zijn het alleenreizende mannen die zwaar onder invloed zijn.
Het kan even duren voordat Rezai of zijn collega’s er dan zijn. „Wij mogen niet harder rijden dan anderen.” Soms gebeurt dat wel. „Een collega had laatst een boete, die moest hij zelf betalen.” Het is een running gag in het team geworden. Tegelijkertijd: het kan simpelweg nodig zijn ergens snel te zijn.
Hij snapt de frustratie in het dorp. „De overlast is echt niet leuk.Dan denk ik, waarom doe je dit nou?” Vooral groepen mannen misdragen zich. Als die worden aangesproken, staan inwoners (letterlijk) achter boa’s om te helpen.
Niet alle belletjes die binnenkomen zijn vriendelijk,daarover is Rezai eerlijk. „Sommige mensen zijn heel boos. Maar ik weet dat ze niet boos op mij zijn of op de gemeente. Maar op dat dit al zo lang duurt.” Tegenwoordig gaat de telefoon altijd mee met de beveiliging of boa’s in het dorp. „Maar in het begin had ik de telefoon altijd bij me. Ook tijdens het avondeten. Als ik dan werd gebeld, nam ik gewoon op. Het nummer is er, dan willen ze ook dat er wordt opgenomen.” Wat zijn vrouw ervan vindt dat hij het werk mee naar huis neemt? „Part of the job. Ik wil iets terugdoen voor mensen. Dat weet ze.”
Racisme?
Hij komt gekke situaties tegen. Dat er iemand midden op de weg ligt. En roept dat hij gearresteerd wil worden, bijvoorbeeld. Dan is er weer even onderdak. Soms proberen ze een reactie uit te lokken door zich agressief te gedragen. Of proberen ze een lift te krijgen naar Ter Apel omdat ze niet verder willen lopen. „Maar dat gaan wij niet doen. Dan beloon je slecht gedrag.”
Anderen spelen de racismekaart als ze worden aangesproken. Niet alleen tegen hem, maar ook tegen inwoners. Hij schudt. „Nee, dit heeft niets met kleur te maken. Je moet je gewoon gedragen en respect tonen.”
Dat er een hoop frustraties zijn bij inwoners is niet vreemd, zegt Abdul Rezai. Boa's doen wat ze kunnen, maar hebben ook geen toverstok. Foto: Cor Lasker
Rezai ziet vanuit de auto Wim Katoen lopen, de voorzitter van de dorpsbelangenverenigingen. Ze kennen elkaar. Katoen schreef meerdere brieven naar de Tweede Kamer en wist toenmalig staatssecretaris Eric van der Burg (VVD) uit te nodigen op werkvisite. Het autoraam zoemt naar beneden.
’Schijt- en schijtziek’
Katoen, niet een man die zijn mening onder stoelen of banken steekt, brandt meteen los. Ja, hij is blij met de inzet van boa’s, maar het probleem is nog echt niet opgelost. Bovendien moeten ze een stuk beter uitgerust worden. Daarvoor schrijft hij een brief naar de Tweede Kamer – zie het als een hart onder de riem. „Hoe, dat maakt mij niet uit. Dat is aan Den Haag. Maar de boa’shebben nu alleen handboeien.” Te weinig, vindt Katoen: „Die gasten doen wat ze willen, zeker als ze in een groep zijn. We zijn er schijt- en schijtziek van.”
Tijdens de rit is er slechts een persoon die met zijn handen in de zakken en diep voorovergebogen over straat loopt. Collega’s van Rezai spreken hem aan, de man loopt snel verder.
Dat het nu rustig is, betekent niet dat het morgen of zelfs over een half uur nog zo is, beseft Rezai. „We moeten onze best blijven doen. En dat doen we ook voor de veiligheid van de inwoners. Maar ik heb geen toverstok.”