Jelwin Kuipers drijft zijn Schotse hooglanders bij het Leekstermeer bijeen om ze te kunnen afvoeren. Foto: Jaspar Moulijn
Boer Jelwin Kuipers moet na dertig jaar de Schotse hooglanders van zijn familie weghalen bij het Leekstermeer. De twintig langharige grazers passen niet meer in de manier waarop het Groninger Landschap het gebied wil beheren. De runderen moeten plaatsmaken voor een paar bijzondere plantensoorten.
„Toe maar, ga maar”, zegt Kuipers, terwijl hij zijn hooglanders naar een vangkraal bij de Lettelberterpetten drijft. Samen met een vriend leidt hij de de impossante dieren met een dun touw de goede kant op. Kuipers fluit zacht tussen zijn tanden om de nerveuze dieren te kalmeren. Eenmaal verzameld in de kraal zullen ze worden afgevoerd: een deel van de runderen gaat rechtstreeks naar het slachthuis, enkele anderen gaan mee naar Opende, naar de boerderij van Jelwin Kuipers.
Nieuw natuurbeheer
Kuipers (48) kent het gebied ten noorden van het Leekstermeer als zijn broekzak. Al dertig jaar lopen de Schotse hooglanders van zijn familie door dit zompige natuurgebied, dat hij in navolging van zijn vader pacht van het Groninger Landschap. Hij houdt de runderen voor het vlees: als ze volwassen zijn gaan ze naar de slacht. De grote runderen grazen het hele jaar rond, en zorgen er zo voor dat het landschap niet dichtgroeit. Maar ze passen niet meer in het nieuwe natuurbeheer dat het Groninger Landschap voor ogen heeft.
Nu er bij het Leekstermeer geen plek meer is voor de Schotse hooglanders moet een flink deel van de runderen vervroegd worden geslacht. Foto: Jaspar Moulijn
„De pachtovereenkomst loopt met ingang van volgend jaar af”, zegt een teleurgestelde Kuipers. Het Groninger Landschap gaf hem de keus: óf alleen weiden in de lente en de zomer, of een andere plek voor de hooglanders zoeken. Beiden zijn onmogelijk, stelt Jelwin Kuipers. „Hooglanders moeten het hele jaar buiten zijn, die kun je in de winter niet op stal zetten. En een andere plek zoeken? Zeg maar waar. Er is echt geen alternatief te vinden.”
Waterdrieblad en holpijp
Maar waarom wil het Groninger Landschap de runderen ‘s winters niet meer in het gebied?
Het komt erop neer dat de grote runderen moeten wijken voor bijzondere vegetatie, blijkt uit de uitleg van natuurbeheerder Bert Speelman. „Kwel vanaf de zandrug bij Lettelbert en van het Leekstermeer komen hier samen. Hierdoor ontstaan ideale omstandigheden voor planten als waterdrieblad en holpijp, die zich hier hebben ontwikkeld. Wij streven als Groninger Landschap naar een zo hoog mogelijk natuurkwaliteit en biodiversiteit, dus die vegetatie willen we behouden.”
De Schots hooglanders worden bijeen gedreven. Foto: Jaspar Moulijn
Volgens Speelman komen die bijzondere plantjes in de winter in de knel door de Schotse hooglanders. „Het is hier dan nat en zompig, en dan wordt de vegetatie samen met de bodem vertrapt onder hun hoeven. Bovendien bemesten ze het land, terwijl we de bodem juist willen verschralen om een zo groot mogelijke biodiversiteit te krijgen.”
Kuipers heeft een andere lezing: „Dit is veenlandschap met een dik wortelpakket. Vergelijk het maar met een dikke matras, daar stappen die runderen echt niet zomaar doorheen. En koeienvlaaien zijn juist nuttig voor een goed werkend ecosysteem.” Maar het Groninger Landschap toont zich ongevoelig voor die argumenten.
‘Er is een run op land’
En dus zit Kuipers door waterdrieblad en holpijp met zijn handen in het haar. Hij houdt gemiddeld tussen de veertig en vijftig Schotse hooglanders; ze lopen ook in een natuurgebied bij Trimunt en bij zijn boerderij in Opende. Op beide locaties is bijna geen ruimte voor extra runderen. Dus moet nu bijna de helft van zijn veestapel verhuizen. Ondanks een intensieve zoektocht heeft Jelwin nog geen geschikte plek gevonden. „Er is een run op land, dus dat gaat ook niet meer lukken.”
Jelwin Kuipers drijft de Schotse hooglanders bijeen in een kraal. Foto: Jaspar Moulijn
Versnelde slacht is de enige optie die overblijft. „Doodzonde”, vindt Jelwin, terwijl het hek van de kraal achter de laatste hooglander sluit. „Er zijn dieren bij van nog maar twee jaar, terwijl ze normaal pas na een jaar of zes, zeven worden geslacht. En ik moet door deze inkrimping op zoek naar alternatieve inkomstenbronnen.”