Kees Robertus uit Groningen werd door een Silbertanne-commando vermoord. Zijn vrouw opende de deur voor zijn moordenaars. Illustratie: Job van der Molen
Gerardus Kniest vermoordde in 1944 als lid van een Silbertanne-commando, een moordeenheid van de Nederlandse SS, Kees Robertus uit Groningen. Een neef van Kniest laat voor het slachtoffer een Stolperstein leggen.
11 juli 1944, middernacht. Drie mannen bellen aan bij het huis van Kees Robertus, directeur van een transportbedrijf, aan de Oostersingel in Groningen. Robertus’ echtgenote doet open. Of haar man even wil meekomen? Robertus wandelt met het drietal naar het Schuitendiep. Schoten klinken en de drie mannen lopen weg. Robertus ligt zwaargewond op straat en overlijdt twee dagen later in het ziekenhuis.
SS’er ontsnapte uit cel en vluchtte naar Duitsland
Een van de drie daders was Gerardus Kniest, een sportleraar uit Gelderland. „De broer van mijn moeder.” Maarten Vrient (76) uit Groningen glimlacht bijna verlegen. Het hoge woord is eruit, hij heeft het dan toch maar gezegd. „Mijn oom was een van de mensen die deze moord heeft gepleegd. Hij was ook bij twee andere moorden betrokken. Hij werd na de oorlog tot twintig jaar cel veroordeeld, maar hij ontsnapte in 1952 en vluchtte naar Duitsland. Ik heb hem als kind daar een keer gezien. Zijn verleden was altijd een groot taboe in de familie. Ik heb de laatste jaren onderzoek naar hem gedaan. Over die moord op Robertus was eigenlijk niks bekend, alsof het nooit is gebeurd.”
Hij knikt naar het raam van zijn flat dat een weids uitzicht op de stad biedt. „Maar die moord was dus maar enkele kilometers verderop. Dat kun je je toch niet voorstellen?” Zijn ogen worden vochtig rood. „Ik vind het bizar te bedenken dat ik dezelfde naam heb. Mijn tweede naam is Gerardus, die naam komt veel in de familie voor.”
Nederlandse SS’ers die Nederlanders vermoorden
Kniest verhuisde tijdens de oorlog naar Duitsland. „Ik heb niet veel over zijn persoonlijke geschiedenis kunnen vinden.” In een krantenartikel over zijn rechtszaak in 1949 van Nieuwsblad van het Noorden wordt Kniest aangeduid met Unterscharführer, een rang van de SS. „Op een gegeven moment werd hij gerekruteerd voor het Silbertanne-commando.”
Aktion Silbertanne was de codenaam voor een reeks moordaanslagen die door Nederlandse SS’ers tussen september 1943 en september 1944 in het geheim werden gepleegd. Hierbij werden 45 Nederlandse burgers die als anti-Duits bekendstonden of die van verzetsactiviteiten werden verdacht, het slachtoffer. De moorden waren een strafmaatregel voor aanslagen van het verzet op Nederlandse collaborateurs. Het Silbertanne-commando kreeg een lijst van de SD met potentiële slachtoffers, veelal vooraanstaande burgers, die willekeurig werden uitgezocht.
Vrient: „Robertus was die bewuste nacht niet het enige slachtoffer. Het begon allemaal na een mislukte overval van het verzet op het gemeentehuis in Zuidhorn.”
Directeur postkantoor in deuropening doodgeschoten
10 juli 1944, ’s avonds. Een groepje mannen meldt zich bij het gemeentehuis in Zuidhorn. Een man en een vrouw vertellen dat ze in ondertrouw willen gaan. Ze hebben wat vrienden met zich meegenomen om de ceremonie wat extra luister bij te zetten. Hoofdwachtmeester Lourens de Groot laat ze binnen. Ziet hij dat de vrouw in werkelijkheid een verklede man is? In elk geval vertrouwt hij het groepje niet helemaal. Hij doet daarom de deur op slot. De ‘feestvierders’ zijn in werkelijkheid verzetsstrijders die bonkaarten willen stelen. Iemand trekt een vuurwapen en er ontstaat een gevecht waarbij de politieman om het leven komt. De verzetsstrijders slagen erin – zonder bonkaarten – te ontsnappen.
De Sicherheitsdienst in Groningen stuurt er een Silbertanne-commando op af. Een handvol SS’ers, onder wie Gerardus Kniest, wordt vanuit Den Haag ingevlogen en in een hotel ondergebracht. De SS’ers krijgen een lijstje met drie namen en adressen die ze onder elkaar verdelen. Bovenaan de lijst staat een zekere Van Gnirrep, maar die is niet thuis. De tweede op de lijst is Robertus die onder anderen door Kniest wordt neergeschoten. Twee andere SS’ers fietsen naar de Paterswoldseweg waar Hendrikus Hazelhorst woont. De directeur van het postkantoor wordt in de deuropening neergeschoten en overlijdt later aan zijn verwondingen.
De volgende dag, 13 juli, worden de acties op het Scholtenhuis, het hoofdkwartier van de SD aan de Grote Markt, besproken. De leiding is nog niet helemaal tevreden, omdat niet alle mensen op de lijst zijn geliquideerd. Dus vertrekt het Silbertanne-commando, zonder Kniest, naar Grootegast om Piet Top te vermoorden, van wie de SD denkt dat hij lid is van het verzet. Maar Top, die bij zijn ouders woont, is niet thuis. De SS’ers ondervragen zijn vader die nog in bed ligt. Waar is zijn zoon? Maar hij weigert iets te zeggen. Een tweede groep is inmiddels naar Marum afgereisd om Kornelis van der Meulen neer te schieten. De adjunct-directeur van de zuivelfabriek doet zelf open en wordt vervolgens doodgeschoten.
‘Makkelijker om te leven met familie die in het verzet zat’
Vrient zucht en aait een zwarte kat die op de tafel is gesprongen. Hij begon in 2021 met zijn onderzoek naar zijn oom. „Ik was de oudste thuis en daarom nam mijn moeder me weleens in vertrouwen. Maar ik wist absoluut niet wat hij nu precies had gedaan, eigenlijk alleen dat hij fout was geweest. Het begon gewoon aan me te knagen. Weet je, het is veel makkelijker om te leven met een familielid dat in het verzet zat dan met eentje die aan de verkeerde kant stond. Dan ga je toch op zoek naar verzachtende omstandigheden. Werd hij gedwongen? Was het wel helemaal zijn keuze?”
Echte antwoorden vond hij niet. „Maar ik ontdekte onder meer dat hij die mijnheer Robertus had omgelegd. Ik had nooit, maar dan ook nooit verwacht dat het spoor naar Groningen zou leiden! Ik heb het adres opgezocht waar de weduwe woonde. Ik dacht: hier moet ik iets mee. Ik heb zijn naam nog nooit tijdens een herdenking voorbij horen komen. Alsof het niet is gebeurd. Dat kan toch niet? Dat je iemand neerschiet en dat was het dan? Ik wilde dus iets doen.”
En dat deed hij. Hij klopte aan bij de Stichting Stolpersteine Groningen en kreeg contact met een kleinzoon van Kees Robertus. Hij knikt glimlachend bij de herinnering. „Dat was een geschenk, dat was écht een geschenk. Die familie was dankbaar dat er iets voor hun opa werd gedaan. De ontmoeting was heel emotioneel. Die heeft me ook geholpen om dit helemaal af te sluiten.”
Helemaal?
„Nou, misschien niet helemaal.”
De Stolperstein voor Kees Robertus wordt vrijdag 3 mei aan Oostersingel 18 onthuld.
Vanwege de privacy is de naam Maarten Vrient verzonnen. De echte naam is bij de redactie bekend.
Silbertanne
De naam Silbertanne (zilverspar) is afgeleid van een dennentak die achter de namen van mensen die op de lijst stonden, werd gezet. Voor elke neergeschoten Duitser of NSB’er moesten drie anti-Duitse Nederlanders die in de omgeving woonden, worden doodgeschoten. De uitvoering in de drie noordelijke provincies lag bij het Sonderkommando Nord, dat in het beruchte Scholtenhuis in Groningen werd gevormd. Het bestond uit vijf NSB’ers en Nederlandse SS’ers, onder leiding van commandant Jan van Efferen. Vanuit Den Haag werden de sluipmoorden in de rest van Nederland gepland. De eerste Silbertanne-moorden vonden plaats op 29 september 1943 in Meppel en Staphorst. In Meppel worden garagehouder Jan Dijkstra en chirurg Engbertus Roelfsema vermoord. In Staphorst werd onderwijzer Arend Boldewijn om het leven gebracht. Aanleiding was een aanslag van het verzet op een boer uit De Wijk, een NSB’er die op onderduikers jaagde.
Het zogeheten Niedermachungsbefehl dat Adolf Hitler uitvaardigde maakte een einde aan de Silbertanne-moorden. Voortaan mochten verzetsstrijders na hun arrestatie zonder tussenkomst van een rechtbank worden gedood. Hierdoor werd het Silbertanne-commando, dat min of meer in het geheim opereerde, overbodig.
Kniest ontsnapte naar Duitsland
Gerardus Kniest was ook bij andere moorden betrokken. Op 31 augustus 1944 schoot hij in Rotterdam Fulps Valstar dood. Hij was regeringscommissaris voor de voedselvoorziening in Naaldwijk en stond bekend als anti-Duits. Zijn zoon was een verzetsstrijder. Op dezelfde dag werd in Rotterdam ook journalist Dirk Voskamp vermoord. Beiden zijn doodgeschoten als wraak op de aanslag van het verzet op NSB’er Jan Willem Stuit, die leider was van het Arbeidsbureau in Naaldwijk.
Kniest werd in 1949 door de bijzondere strafkamer in Den Haag veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf. Hij ontsnapte in 1952. De Nederlandse regering vroeg herhaaldelijk om zijn uitlevering, maar zonder succes. Kniest kreeg de Duitse nationaliteit.
Zoektocht naar familie
De Stichting Stolperstein Groningen kreeg vorig jaar de aanvraag voor een Stolperstein voor Kees Robertus binnen. „De aanvrager is geen familie, maar dit is wel een voorwaarde”, legt bestuurslid Ika Hotsma uit. „Dus moesten wij op zoek. Via de website ‘Oorlogsbronnen’ vonden we de naam van de vrouw van Kees Robertus: Ida Boelema. Vervolgens vonden we op de website ‘Delpher’ haar overlijdensadvertentie. Die stond in het Nieuwsblad van het Noorden van 1985, waarbij ook de namen van kinderen en kleinkinderen werden genoemd. Eén van de (vermoedelijke) kleinkinderen droeg de naam C.H. Boelema-Robertus. Deze naam hebben we gegoogeld en zo kwamen we uit bij Kees Boelema die commandeur bij de marine was. Hij is nu directeur van het Marine Museum in Den Helder. Daarna is het snel gegaan.”
Familie slachtoffer ontroerd
Kees Boelema Robertus (63) uit Den Helder is ontroerd over het eerbetoon dat zijn grootvader Kees krijgt. „De hele familie vindt dit een prachtig gebaar, vooral omdat dit door de neef van de dader is aangevraagd. We hebben hem ook ontmoet en dat was een mooi gesprek.”
De moord was een onderwerp dat met enige regelmaat werd besproken. „Ook de wijze waarop die moord plaatsvond, een Silbertanne-commando, was onderwerp van gesprek. Maar ik heb mijn oma er zelf nooit over gehoord. Ook de familie van mijn moeders kant heeft het een en ander meegemaakt. De vader van mijn moeder was Willem Vastbinder (1900 – 1974) en hij was lid van het verzet. Er waren daardoor thuis de nodige spanningen. Zo is er een aantal huiszoekingen geweest. Aan het einde van de oorlog is hij opgepakt en werd hij op het Scholtenhuis verhoord. Hij heeft zich eruit kunnen bluffen.”