De persoon op de foto heeft niet direct iets met dit verhaal te maken. Foto: Marcel Jurian de Jong
Ernstige misdaden gepleegd door mensen met psychiatrische aandoeningen roepen vragen op over de beschikbaarheid en effectiviteit van de juiste zorg. Hoe hulpverleners ondanks alle onmogelijkheden proberen nachtmerries te voorkomen.
De Jaagpadmoord, de bioscoopmoorden in Pathé en de dodelijke steekpartij in een Albert Heijn in Hoogkerk. Moorden gepleegd door mensen met een psychiatrische aandoening. Niet eens altijd omdat de juiste zorg niet voor handen is.
De dader van de Pathé-moorden stond in oktober 2019 notabene op het punt om gedwongen opgenomen te worden. Maar dat kwam, zo bleek, net te laat om een dubbele moord te voorkomen. En tegelijkertijd zijn er mensen die opgenomen moeten worden, maar waar geen plek voor is.
Niemand kan het alleen oplossen
Vergis je niet, zegt Ruth Peetoom uit Groningen, voorzitter van belangenvereniging De Nederlandse GGZ. „Mensen met ernstig verward gedrag zijn er altijd al geweest. Door alle eeuwen heen.” De uitdaging ligt volgens haar in het goed observeren van deze groep en een soepele samenwerking tussen zorg, politie en gemeente. Ze benadrukt dat geen enkele instantie dit probleem alleen kan oplossen.
In het verleden werden mensen met psychische problematiek vaak weggestopt in instellingen. Een plek waar ze soms voor altijd in verdwenen. Sinds 2012 worden mensen zo veel mogelijk buiten instellingen behandeld. Ze wonen bij je in het dorp, de wijk of straat.
Hoewel dat volgens Peetoom voor velen een verbetering is, erkent ze dat voor sommige mensen een permanent(er) verblijf in een instelling of andere woonvorm noodzakelijk blijft. Al kan het ook daar fout gaan. „In Heerlen draaide een patiënt volledig door en die heeft in een psychose een verpleegkundige doodgestoken.”
Ruth Peetoom uit Groningen is voorzitter van brancheorganisatie De Nederlandse GGZ. Foto: Pim Geerts
Er zijn nu eenmaal gevaarlijke mensen in de wereld, wil ze er maar mee zeggen. „We moeten ons realiseren dat je niet alles helemaal kunt voorkomen.”
Levensloopaanpak is gericht op langdurige begeleiding
Om toch zo veel mogelijk grip te houden op de problematiek, is de zogeheten levensloopaanpak ontwikkeld. Die is gericht op langdurige begeleiding en samenwerking tussen alle mogelijke partijen. „Dit leidt tot een afname van meldingen, kosten en delicten”, prijst Peetoom de werkwijze.
DVHN mocht in Groningen aanschuiven bij zo’n levensloopaanpak-overleg. In een vergaderzaal aan het Hanzeplein in Groningen zitten vijf verschillende zorginstellingen aan tafel, maar soms loopt het op tot wel negentien partijen die betrokken zijn bij één casus. Iedere woensdagochtend bespreken ze de bij hen bekende gevallen.
„Dit is het topje van de ijsberg-casuïstiek”, stelt één van de hulpverleners vast. „Een aantal van deze mensen heeft iedere kliniek of gevangenis in Nederland wel gezien.” Ze wonen nu in Groningen, of leven op straat. De hulpverleners weten dat ze niet ieder incident met hun overleg gaan voorkomen, maar ze kunnen op z’n minst iedereen in beeld hebben en houden om het risico op een delict zo klein mogelijk te maken.
Maar de hulpverleners werken met onmogelijkheden. Ze bespreken de casus van Remko (niet zijn echte naam). Op het grote scherm staat zijn laatst bekende stand van zaken. En er is vooruitgang: Remko wil na maanden bemoeizorg eindelijk meewerken aan een behandeling in een beveiligde kliniek, maar... er is geen plek voor hem. „Hij loopt wel met wapens rond...”, verzuchten ze aan tafel. „Als hij iemand neersteekt, hoe leg je dat uit?”
‘Nog’ geen grote incidenten
„Met de mensen in de levensloopaanpak hebben we nog geen heel erge incidenten gehad”, prijst een van de zorgverleners zich gelukkig. Een ander nuanceert: „Tot op heden.” Het tekent de dunne lijn waarop de hulpverleners opereren. Ze zijn er van overtuigd dat dit voor nu de beste manier is. „Je moet altijd hoop houden”, vertelt een van hen. „Zeker voor de jonge mensen moet je altijd blijven doorgaan. Soms heb je succes. Daar doe je het voor.”
Tegen de verdachte is zes jaar cel geëist. Foto ter illustratie. Foto: Marcel Jurian de Jong
Een ideaal scenario is het echter niet. Maar even een kliniek bouwen om extra mensen te kunnen behandelen, gaat ook niet. Het personeelstekort is namelijk een ander groot probleem binnen de psychiatrische zorg. Met name hier in de regio.
Van verblijven en kamers naar cellen
Psychiatrische klinieken zijn er in verschillende beveiligingsniveaus. Bij de een kun je gemakkelijker rondlopen dan bij de ander. De Van Mesdagkliniek in Groningen, waar veroordeelden met tbs zitten, heeft een hoog beveiligingsniveau. Dat heeft meer weg van cellen, met dikkere deuren, meer mensen en detectiepoorten. In Zuidlaren zit een kliniek van Lentis met een wat mildere beveiliging. „Hier heb je iets meer kamers voor patiënten”, legt een Lentis-medewerker uit.
Maar ook op dit niveau zitten de klinieken vol. Lentis probeert in Zuidlaren te allen tijde één kamer vrij te hebben voor als het echt crisis is. Al lukt dat ook niet altijd, zeker wanneer zich gelijktijdig twee incidenten voordoen. Dan wordt er soms voor gekozen om een persoon met het laagste risico weer buiten te zetten. Niet wenselijk, vinden de medewerkers. „Met het zo vervroegd uitplaatsen van patiënten zorg je er ook voor dat zij achteruit kunnen gaan.”
Een alternatief is er niet. Er is simpelweg te weinig plek.
‘Deal met ruige kant en ongemak’
Peetoom prijst de hulpverleners die zich inzetten voor deze groep mensen. „Dit zijn mensen die door iedereen worden afgeschreven”, verzucht ze. „Waar anderen alleen maar bang voor zijn.”
Om op lange termijn het probleem op te lossen, is volgens Peetoom meer woonruimte nodig voor mensen die een psychische stoornis hebben gehad, zijn genezen en uitstromen uit het begeleid wonen. Een plek zoals Skaeve Huse in Harkstede, bijvoorbeeld. Een deel van de dorpsbewoners ziet niets in de komst van de woonlocatie voor mensen met ernstige gedragsproblemen. Omwonenden vrezen voor de veiligheid van hun kinderen.
Peetoom: „Er is gewoon behoefte aan een plek zoals Skaeve Huse. Niemand wil het in de buurt, maar deze mensen moeten wel ergens wonen. In een samenleving moet je ook dealen met de ruige kanten en het ongemak.”
‘Kunnen niet alles voorkomen’
Het aantal meldingen van verward of onbegrepen gedrag neemt al jaren toe: dat is een gegeven. Maar dat is niet het hele verhaal, want zo’n 7 procent van de mensen is verantwoordelijk voor 80 procent van alle meldingen. „Bij de overige 93 procent zit ook een bejaarde buurvrouw met Alzheimer of een studentenbuurman die de verkeerde designerdrugs gebruikt. Het zijn niet altijd ggz-mensen.”
De daders van grote delicten zoals de Jaagpadmoord, bioscoopmoorden of de dodelijke steekpartij in de Albert Heijn in Hoogkerk zijn dat wel.
„Als de dader van de bioscoopmoord was opgenomen, dan was dit inderdaad niet gebeurd”, zegt Peetoom. „Dat is voor de nabestaanden geen troost. De impact is enorm. Maar met de levensloopaanpak doen we er alles aan om mensen eerder op het spoor te komen. Wetende dat we ernstige delicten nooit helemaal kunnen voorkomen.”