Polarisatie in beeld: actievoerders tegen en voor een azc in Amersfoort staan tegenover elkaar. Foto: Robin van Lonkhuijsen
Groningers en Drenten maken zich ernstige zorgen over de politieke verdeeldheid en staan daardoor steeds vaker ook in het dagelijks leven tegenover elkaar.
De verschillen zijn ook op de landkaart zichtbaar. In Oost-Groningen en een groot deel van Drenthe staat de PVV bovenaan in de peilingen. In de stad Groningen, Noord-Drenthe en Noord-Groningen is juist GroenLinks-PvdA het populairst. Het CDA is overal in opmars vergeleken met de vorige verkiezingen.
Uit een representatieve enquête onder Groningers en Drenten door Enigma Research, in opdracht van DVHN, spreekt een groot verschil in de politieke denkwereld tussen mensen die rechts of links denken te gaan stemmen. Rechts maakt zich in de aanloop naar de verkiezingen op 29 oktober vooral zorgen over onderwerpen als migratie en veiligheid. Links over armoede en klimaat. Wonen en zorg worden wel door beide groepen als belangrijke politieke problemen gezien.
Van de 1063 Drenten en Groningers die de vragenlijst invulden, maakt maar liefst 91 procent zich zorgen over de polarisatie. Ruim vier op de tien (44 procent) merken de verdeeldheid ook in hun eigen omgeving; zij geven aan dat politieke verschillen ertoe leiden dat mensen tegenover elkaar komen te staan.
De partijen in het kabinet-Schoof (PVV, VVD, NSC en BBB) zijn volgens een grote meerderheid verantwoordelijk voor politieke chaos in Nederland. Dat laten veel stemmers ook meewegen in hun keuze voor verkiezingsdag woensdag 29 oktober.
Regionale discriminatie
Uit de enquête spreekt een gevoel van achterstelling van de regio. Zo blijkt dat het vertrouwen onder Groningers over het netjes afhandelen van de gevolgen van de gaswinning nog steeds erg laag is. Ook maken veel inwoners zich zorgen over het verdwijnen van voorzieningen in de regio.
Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat veel respondenten vindt dat inwoners van de Randstad neerkijken op inwoners van het Noorden. Deze ‘regionale discriminatie’ is met 80 procent zelfs een iets hogere zorg dan discriminatie van vrouwen (77 procent) of minderheden zoals de LHBTIQ-gemeenschap of mensen uit Afrikaanse of moslimlanden.
Hoewel de Lelylijn en Nedersaksenlijn niet bovenaan de politieke zorgen van de Groningers en Drenten staan, is een meerderheid wel voorstander van beide spoorlijnen. Een groot deel van de bevolking vindt ook dat de bereikbaarheid van de regio te weinig aandacht krijgt van Den Haag.
Zorgen over zorg en wonen
Ruim acht op de tien (83 procent) Groningers en Drenten vinden het behoud van streekziekenhuizen en lokale zorg belangrijk. Meer dan de helft (54 procent) heeft er helemaal tot weinig vertrouwen in heeft dat Nederlandse ouderen de zorg krijgen die ze nodig hebben.
Maar liefst negen op de tien (90 procent) Groningers en Drenten vinden het (zeer) belangrijk dat het nieuwe kabinet zich de komende jaren inzet voor het aanpakken van de woningnood. Over waar dan gebouwd moet worden, verschillen de meningen.
‘Nederlandse defensie moet versterkt’
Vanwege de onrust in de wereld vindt driekwart (73 procent) het belangrijk dat het nieuwe kabinet zich de komende jaren inzet voor het versterken van de Nederlandse defensie. Zes op de tien staat er voor open dat er een oefenterrein (61 procent) en/of een plek voor militaire grondvoertuigen (60 procent) in hun provincie wordt ingericht.
Om de extra defensie uitgaven te kunnen bekostigen, moet er volgens een deel van de respondenten bezuinigd worden op asiel (43 procent) en ontwikkelingshulp (41 procent). Het zijn vooral rechtse stemmers (zeven op de tien) die deze beide posten noemen. Linkse stemmers zien vaker wat in het heffen van een inkomensafhankelijke belasting (36 procent) of in het lenen van geld (17 procent).
Rehts en links denken anders over migratie
Negen op de tien (90 orocent) rechtse stemmers vinden het belangrijk de migratie te beperken. Slechts een kwart (27 procent) van de stemmers op een linkse partij ziet migratie als (zeer) belangrijk. In totaliteit is er wel een meerderheid (63 procent) voor het beperken van migratie; dit komt doordat er meer rechtse dan linkse stemmers zijn in beide provincies.
Vier op de vijf bezorgd over armoede
Acht op de tien (79 procent) is enigszins bezorgd over armoede in Nederland. Het zijn nog vaker linkse stemmers die (enigszins) bezorgd zijn (95 procent tegenover 69 procent rechts). Wanneer het gaat om de eigen financiële situatie zegt tweederde (66 procent) zich echter geen zorgen te maken.
Zes op de tien (59 procent) vindt het belangrijk dat het nieuwe kabinet de komende jaren inzet op het tegengaan van klimaatverandering. Een ruime meerderheid, 71 procent, van de Groningers en Drenten is voor het beperken van de veestapel. Onder rechts is echter maar de helft (50 procent) voorstander.
Onzekerheid over pensioenstelsel
Uit de enquête blijkt verder dat een deel van de Groningers en Drenten zich zorgen maakt over het nieuwe pensioenstelsel. Maar slechts een minderheid wil de ingezette wijziging van het stelsel terugdraaien.
Om meer stabiliteit in de landelijke politiek te krijgen, ziet driekwart (78 procent) wel wat in een kiesdrempel, zodat er minder kleine partijen in de Tweede Kamer komen. Meer politieke invloed op de rechtspraak vindt een overgrote meerderheid (71 procent) geen goed idee.
Jan Vink, docent recht uit Uithuizermeeden, 59 jaar
Jan Vink. Eigen foto
,,Ik zie de toenemende verdeeldheid om me heen. Ik zie mezelf als een gematigde kiezer, heb weleens links gestemd maar ook weleens rechts. Iedereen zit tegenwoordig in een extreme hoek, lijkt het wel. Over Gaza bijvoorbeeld. Je bent óf hartstikke pro-Palestina en dus tegen Israël, óf je staat achter Israël en bent fel tegen Hamas. Er zit niets meer tussen. Dat misschien beide partijen fout zijn, lijkt bijna een onbespreekbaar standpunt.
Ik merk op feestjes, op mijn werk en met wie je ook praat dat het van het ene uiterste naar het andere gaat. Het begrip voor een middenstandpunt neemt steeds verder af, lijkt het. Als het over Extinction Rebellion gaat bijvoorbeeld, dan roepen mensen van ‘ja het is voor de goede zaak’. Als je dan zegt dat het besmeuren van schilderijen geen demonstreren is maar vandalisme, dan lijkt het meteen of je tegen het klimaat bent.
Daardoor merk ik om me heen dat we steeds meer onderwerpen vermijden in gesprekken. Elke dag discussies voeren met het mes tussen de tanden is natuurlijk niet wat je wil. Soms druk je je daardoor extra voorzichtig uit terwijl dat vroeger toch minder het geval was en je het gewoon op inhoud met elkaar oneens mocht zijn.’’
Teije Stoffers, oud-medewerker Defensie uit Gieten, 63 jaar
Teije Stoffers. Eigen foto
,,In de coronapandemie werd het erg. Ik was niet gevaccineerd en ik was er in de ogen van sommigen schuldig aan dat er strengere maatregelen werden genomen. Op de voetbalclub werd ik met de nek aangekeken en dat is eigenlijk nooit overgegaan. Mensen in de kantine gingen ergens anders zitten als ik er kwam. Ik kom nu dus niet meer op de voetbalclub.
Ik heb weinig vertrouwen in het overheidsbeleid, op allerlei terreinen. Dat wordt me door mensen die er anders over denken niet in dank afgenomen. Maar ik weet dat ik niet de enige ben.
Vooral veel boeren hier in de omgeving hebben het heel lastig gehad de laatste jaren. De ene keer deze regels, de volgende keer andere regels. Ze deden zo hun best overal aan te voldoen en toch werden ze aangepakt. Ik ken meerdere gevallen van boeren tussen Gieten en Anloo en in de kop van Drenthe die daar aan onderdoor zijn gegaan. Daar wordt niet over gepraat, die mensen werden helemaal in de steek gelaten. Als je er anders over denkt of in conflict komt met de overheid, willen mensen blijkbaar niet met je omgaan.
Ik maak me ook zorgen over de hoeveelheid asielzoekers. Eerder heb ik wel op de PVV gestemd maar ik twijfel nu. Het zou deze keer weleens JA21 of Forum kunnen worden.’’
Gerko van IJsselmuiden (57), Beilen, docent voortgezet onderwijs
Gerko van IJsselmuiden. Foto: Jos Schuurman
,,Ik merk op mijn werk dat het lastig is om te zeggen wat je denkt. Als je wat conservatiever gedachtengoed hebt, dan kan je niet altijd vrijelijk praten. Ik hoor van collega’s dat ze het wel met mij eens zijn maar dat toch niet durven te uiten omdat het naar hun idee niet mainstream is.
Ik merk het ook thuis. Mijn vrouw kijkt wat positiever naar alles wat er gebeurt dan ik. Die ziet ook wel wat er gebeurt in Nederland maar zij zegt: ‘Ik wil niet zo denken’.
Mijn zorgen gaan over migratie. Ik ben zelf econoom en heb het boek van Jan van de Beek gelezen, Migratiemagneet, en ben het met hem eens. Het is gewoon verontrustend wat er gebeurt. Er is wel een forse bevolkingsgroei door mensen van andere afkomst maar die leveren eigenlijk geen bijdrage aan de economie. Maar iedereen die binnenkomt mag wel gebruikmaken van onze sociale voorzieningen.
Het leidt bijvoorbeeld ook tot een druk op het onderwijs. Het is voor ons als docenten steeds lastiger kwalitatief goed les te geven omdat er steeds meer leerlingen zijn die ondersteuning nodig hebben om alles te volgen, maar daar wordt niet in voorzien. De kennisoverdracht wordt daardoor lastiger.
Het is voor veel mensen moeilijk te accepteren dat er wel een politieke verschuiving is geweest maar dat je die niet hebt teruggezien in het overheidsbeleid doordat ambtenaren zand in de wielen strooien. Dat heeft een boel mensen moedeloos gemaakt.
Ik ben zelf jarenlang politiek actief geweest voor D66. Ik zie mezelf als een heel sociale, in het midden staande Nederlander. Ik zag D66 als een verbindende partij. Maar zij zijn te veel naar links gegaan in mijn ogen. Als je je maar een beetje afvraagt of het niet te veel wordt met de asielzoekers, dan ben je meteen voor 100 procent tegen.
Je zou willen dat we als verstandige mensen bij elkaar gaan zitten en gewoon kijken wat nou eigenlijk goed sociaal beleid is voor Nederland.’’
Gijs van der Kroef (46) uit Groningen, ambtenaar en wijkkrant-redacteur
Gijs van der Kroef. Eigen foto
,,Ik ben veel voorzichtiger geworden om in mijn omgeving openlijk te laten weten wat mijn mening is. Niet dat ik met echte agressie te maken heb gehad. Maar ik merk dat ik discussies uit de weg ga.
Op feestjes, in het buurtcafé, op momenten dat ik voor de wijkkrant in contact met andere mensen kom, praat ik met iedereen over van alles en nog wat. Maar meer dan voorheen hou ik het dan liever bij algemeenheden omdat gesprekken over politieke zaken al snel verzanden in harde standpunten over en weer.
Het is overal. Ik heb bijvoorbeeld moeite met consumptiegedrag en reisgedrag van mensen. Als je aan het eten bent, gaat het over biologisch of vegetarisch. Daar begin ik nu liever niet over.
Ik stemde vroeger GroenLinks, had ook een poster op mijn raam hangen. Ik twijfel nu of ik niet overstap naar de Partij voor de Dieren. Maar ik ben er minder uitgesproken over dan eerder.
Ik heb het idee dat er in de buurtkroeg ook wel mensen zijn die PVV stemmen en ik krijg soms ook wel reacties uit die hoek. Het wordt nooit fysiek maar wel eens onprettig. Misschien ook omdat ik zelf ook wel emotioneel kan worden.
Het komt ook door de politiek die bepaald niet het goede voorbeeld geeft. Het framen en shamen van andersdenkenden neemt iedereen over. Het zou goed zijn als mensen toch meer met elkaar in gesprek zouden. Ik probeer dat ook, mijn oordeel uit te stellen, naar gezamenlijkheid te zoeken. Maar soms moet je dingen toch kunnen benoemen. Tegelijk wil je het ook gezellig houden. Daar worstel ik wel mee.’’