De weg tussen het aanmeldcentrum en het dorp in Ter Apel. Foto: Emiel Muijderman (ANP)
Overlast door asielzoekers wordt vaak gekoppeld aan zogenoemde ‘veiligelanders’: mensen uit landen die als veilig gelden en weinig kans maken op asiel. Maar zo zwart-wit is het niet. Twee onderzoekers over wat overlastgevers drijft. „Niet het paspoort, maar omstandigheden bepalen gedrag.”
Maandag gaat demissionair minister Mona Keijzer (Asiel en Migratie) naar Ter Apel, waar de aanhoudende overlast een belangrijk onderwerp van gesprek zal zijn. Een recent landelijk onderzoek laat zien dat overlast en criminaliteit onder asielzoekers geen eenduidig verhaal vormen, maar ontstaan door uiteenlopende omstandigheden.
Voor Wat hen beweegt spraken criminoloog Marjolein Nillessen en socioloog Jos Kuppens met asielzoekers en professionals. Het onderzoek werd uitgevoerd door Bureau Beke, dat gespecialiseerd is in veiligheid en criminaliteit, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC). Ook analyseerden de onderzoekers dossiers, politiecijfers en eerdere studies.
Overlast tegenover criminaliteit
Overlast en criminaliteit moeten uit elkaar worden gehouden, benadrukken de onderzoekers. Ongeveer 3 procent van de asielzoekers wordt verdacht van misdrijven, meestal winkeldiefstal of handel in drugs. Overlast gaat vaker om gedrag — rondhangen, ruzies of openbare dronkenschap — dat niet altijd strafbaar is.
Het is te simpel om gedrag aan een paspoort te koppelen.
Onderzoekers zien opkomst van nieuwe risicogroep
Uit het onderzoek blijkt dat meerdere omstandigheden tegelijk een rol kunnen spelen: asielzoekers worden vaak verplaatst, hebben weinig dagbesteding en ervaren lange, onzekere procedures. De handhaving verschilt bovendien per opvang; in grote centra is de kans groter dat asielzoekers minder in beeld zijn, waardoor de effecten zich op kunnen stapelen. Ook weten lokale criminele netwerken soms bewoners van azc’s te rekruteren.
Individueel gaat het vaak om een combinatie van trauma, stress, verveling, middelengebruik én mogelijk druk van familie om geld op te sturen, wat tot overlast of crimineel gedrag kan leiden.
De onderzoekers zien ook een verschuiving: waar eerder vooral Noord-Afrikaanse mannen in beeld waren, gaat het nu in het nieuws regelmatig over recent aangekomen Syrische jongeren. Zij kampen geregeld met problematisch middelengebruik en hebben op straat leren overleven, vaak in landen aan de randen van Europa.
Hoe de aanpak er nu uitziet
De onderzoekers brachten ook de huidige aanpak in beeld. Bij strafbare feiten treedt politie en justitie op, maar detentie is voorbehouden aan zwaardere delicten. Lichtere vergrijpen, zoals winkeldiefstal of openbare dronkenschap, leiden meestal tot een boete en niet tot celstraf.
Bij beginnende overlast zet het COA in op gesprekken en waarschuwingen. Werkt dat niet, dan volgen sancties zoals inhouding van leefgeld of overplaatsing naar een locatie met extra toezicht.
In Ter Apel zijn er locaties met extra toezicht, zoals de verscherpt toezichtlocatie (vtl), met strengere regels en een dagprogramma. In de procesbeschikbaarheidslocatie (pbl) worden – na incidenten – alleen asielzoekers met een kansarme aanvraag geplaatst; zij moeten dan in een bepaald gebied blijven. Dit is juridisch gevoelig vanwege de beperking van de bewegingsvrijheid.
Bij herhaald of ernstig wangedrag volgt soms overplaatsing naar de handhavings- en toezichtlocatie (htl) in Hoogeveen.