Windmolenexpert Gerard Schepers werkt in Groningen voor onderzoek en onderwijs: 'Je houdt altijd mensen die je niet overtuigt. Als windmolenbouwer doe je het nooit goed'
Windmolens langs de N33 bij Meeden met rode lichten in de avond. Foto: Corné Sparidaens
Kritiek op windmolens is bepaald niet nieuw, zegt windmolenexpert Gerard Schepers, lector aan de Hanzehogeschool Groningen. ‘In de zeventiende eeuw werd er al op gemopperd.’
Er is nogal wat veranderd in de wereld van de windenergie in al die jaren dat dr. ir. Gerard Schepers (61) er actief is. De in Alkmaar woonachtige onderzoeker werkt bij TNO en is voor twee dagen in de week gedetacheerd bij de Hanzehogeschool in Groningen. Daar houdt hij zich bezig met onderzoek en onderwijs. ,,Onderwijs vind ik heel belangrijk, het gaat niet alleen om onderzoek. Het loopt bij ons door elkaar heen. We proberen altijd onze nieuwste kennis in de colleges te stoppen.’’
Er wordt in Groningen onder meer gestudeerd op kleine windturbines, die voor studenten veel beter hanteerbaar zijn, maar ook op geluid en erosie van bladen. ,,We kijken ook of we begrijpen wat er nu precies gebeurt met zo’n draaiende windturbine’’, aldus Schepers. Hij organiseert ook ontwerperswedstrijden voor studenten, met deelnemers uit binnen- en buitenland.
Windenergie stond in de jaren tachtig nog in de kinderschoenen en werd niet overal serieus genomen, is de ervaring van de lector. Toen hij als student lucht- en ruimtevaart aan de TU Delft op windenergie wilde afstuderen, keek zijn begeleider zorgelijk. ,,Gerard, je bent best wel een goede student. Waarom ga je nu werken aan die molentjes? Iedereen weet toch dat dat nooit wat wordt?’’
Schepers geeft nog een voorbeeld, om de veranderde positie van windenergie te illustreren. ,,De eerste Europese windenergieconferentie die ik meemaakte trok misschien honderd deelnemers - die ik bijna allemaal kende. Op de laatste Europese conferentie liep ik een beetje verloren rond tussen zo’n achtduizend mensen.’’
Windlector dr. Gerard Schepers van de Hanzehogeschool: ''In de zeventiende eeuw werd er in ons land al gemopperd op windmolens.'' Eigen foto
Windenergie is belangrijk geworden, het economische en maatschappelijk belang ervan staat door de klimaatproblemen nauwelijks meer ter discussie. Wat niet wil zeggen dat de toepassing er van altijd rimpelloos verloopt, zeker op land.
Dat is niet nieuw, weet Schepers. ,,De laatste tijd is er een hele slechte pers. Vooral in Groningen, heb ik het idee. Daar wordt de discussie heel erg gevoerd. Maar tien jaar geleden was het zeker zo erg. We zagen het destijds al voor ons: jongens en meisjes bij hun ouders aan de keukentafel, die de krant lazen met daarin allerlei negatieve verhalen over windenergie. Die zijn er nog steeds, maar je hoort ook positieve geluiden. Dat horen die jongeren ook. Je merkt dat er wat is veranderd. Er is ook veel belangstelling voor onze opleiding.’’
Kan hij de kritiek in bijvoorbeeld Meeden over aanhoudende geluidsoverlast van lage bromtonen door de nieuwe windmolens in het N33-park plaatsen?
Ja, zegt Schepers, iets soortgelijks speelt op meer plekken. ,,We hebben veel onderzoek gedaan naar geluid, met als doel om windenergie stiller te maken. Er is laagfrequent geluid en dat wordt serieus onderzocht. De tip van een turbine draait het hardste, die maakt het meeste geluid. Dat gaat gepaard met een hogere frequentie. De binnenkant draait minder snel, maakt minder geluid, maar dat geluid zit wel bij de lagere frequenties. Daar is misschien ook wat aan te doen, bijvoorbeeld door een ander ontwerp van het rotorblad of een ander profiel.’’
Langzamer draaien kan het geluid ook reduceren. ,,Veel turbines hebben een , een instelling die je ‘s nachts kunt inschakelen waardoor het toerental lager wordt. Dat levert minder geluid, maar ook minder opbrengst.’’
Hij vindt dat er oprecht naar kritiek moet worden geluisterd. Uiteindelijk kan dat ook zorgen voor grotere acceptatie van windenergie. ,,Je moet heel serieus luisteren en kijken: zijn er nog oplossingen mogelijk?’’
,,Maar of dit het hele probleem oplost? Ik weet het niet. Ik zat in een keer in een zaaltje tussen de omwonenden van een gepland windpark en vroeg ze: als we nu in staat zijn om een fluisterstille turbine te maken die je niet meer hoort, zijn jullie dan tevreden? Ja, zei de ene helft. Dat is wat we willen. Maar de andere helft zei: nee, we willen die molens niet. Je houdt altijd mensen die je niet overtuigt. Als windmolenbouwer doe je het nooit goed. Maar alleen al het feit dat we veel windturbines op zee zetten, geeft aan dat we de bezwaren serieus nemen. Anders zou je dat niet in je hoofd halen.’’
Wat zijn de meest bepalende ontwikkelingen van drie decennia windenergie? ,,Opschaling is belangrijk. Windmolens zijn veel groter geworden en dat brengt de kosten omlaag. Je hoeft minder turbines te bouwen en te onderhouden. Er zijn nu plannen voor windmolens van 50 megawatt met een rotordiameter van 400 meter. Binnenkort zit ik weer samen met de bedenker daarvan, Todd Griffith van de universiteit van Dallas, op een conferentie.’’
,,Ook betere ontwerpkennis, betere onderhoudsstrategieën en een veel nauwkeuriger windvoorspelling spelen een rol. Bovendien hoeft het tegenwoordig allemaal niet meer zo zwaar, je kunt er beter aan rekenen.’’
Sommige mensen zien liever veel kleine windmolens - zoals bijvoorbeeld die van het Groninger bedrijf EAZ, die her en der op het platteland staan - dan hele grote turbines. ,,Tja, als je kijkt wat de doelstelling voor windenergie op land is, dan heb je heel veel van die kleine EAZ-turbines nodig. Ik geloof dat we dan rond 2050 in de buurt van de één miljoen stuks komen. Mensen vinden klein wel mooi, maar als het heel veel wordt, haken ze ook af. Dat zag je al in de zeventiende eeuw, toen stond ons land vol met molens. We hadden er zeker honderdduizend. Daar werd ook over gemopperd.’’
Ondanks de weerstand denkt Schepers niet dat de rol van wind op land is uitgespeeld. ,,Het is nodig. Dat blijkt ook uit de meeste scenario’s. Ook Groningen ontkomt waarschijnlijk niet aan nieuwe windparken op land. 2050 is ver weg, maar wij verwachten dat windenergie op land belangrijk zal blijven.’’