Frank en Erik uit Groningen reisden deze week af naar de Pools/Oekraïense grens en hielpen 19 vluchtelingen uit Oekraïne, maar dat viel niet mee. 'Veel vrouwen zijn bang en wantrouwig' | DVHN reist mee
Vijfduizend gastgezinnen melden zich voor Onderdak Oekraïne ANP
Vrouwen, kinderen, opa’s en oma’s uit Oekraïne zijn op de vlucht voor de Russen. Mannen blijven veelal achter. Groningers Frank Smit en Erik Dokter reden deze week naar de Pools/Oekraïense grens om vluchtelingen te helpen. Dat bleek niet eenvoudig, want veel vrouwen zijn bang en wantrouwig. Toch konden Frank en Erik deze week negentien mensen die aan de oorlog ontsnapten een beetje troost, rust en een stap dichterbij een veilig heenkomen bieden.
Het geroezemoes van honderden stemmen weerkaatst donderdagmorgen tegen de muren van Krakow Glowny. Het is het hoofdstation van Krakau, met bijna 800.000 inwoners de tweede stad van Polen. Hoewel de grens met Oekraïne 250 kilometer verderop ligt, is de blauw-gele vlag van Oekraïne hier overal te zien.
Het wemelt in Krakau van de Oekraïners, het zijn er duizenden. Ze zijn gemakkelijk te onderscheiden van de Polen die met de trein naar hun werk of studie gaan. Ze wachten in groepjes, hebben een paar koffers of boodschappentassen bij zich, ze zwijgen of overleggen stilletjes. En vrijwel allemaal zijn het vrouwen en kinderen.
Luide lach
Het geroezemoes op het station wordt kort overstemd door de luide lach van Frank Smit (54) uit Groningen. Hij is moe, hij heeft de afgelopen dagen amper geslapen. Sinds maandag vergezelt hij een andere Stadjer, Anton Rashchenko, die een konvooitje hulpgoederen naar Oekraïne wilde brengen. Uren en uren reden ze, bijna zonder te stoppen. Toch maakt Frank nu, op het hoofdstation, dolle pret met Omer (6) en zijn zusje Asya (7). Frank leerde deze twee Oekraïense kinderen woensdag kennen en bouwde snel een band met ze op.
Frank en Erik met de gevluchte Omer (6) en zijn zusje Asya (7), moeder Anna Nasonova en hun oma Tetiana Nasonova. Foto: DVHN
Hij ravot met ze, zet ze op de schouders van zijn maat Erik Dokter (53) en trekt een grote muts over de kleine hoofdjes. De kinderen vinden het fantastisch met het duo. ,,Ze worden wilder en wilder’’, zegt Erik.
Beide kinderen komen uit Kiev, vanwaar ze dinsdag zijn gevlucht met hun moeder Anna Nasonova en hun oma Tetiana Nasonova. Hun kat Tim is met ze mee gevlucht, hij moet geduldig in het hotel wachten. De rust zal het dier beter bevallen dan de explosies in de hoofdstad van Oekraïne.
Aan een half woord genoeg
Frank en Erik werken al 25 jaar samen. Ze hebben een adviesbureau dat start-ups verder helpt. Ze zijn succesvolle ondernemers, al zeggen ze dat niet hardop. Eigenlijk vinden ze het maar niets om in de krant te komen. Onderling hebben ze aan een half woord genoeg. Als Frank twijfelt of zijn vriendin zaterdag of zondag jarig is, weet Erik het antwoord.
De hal in het winkelcentrum is ingenomen dor vluchtelingen. Foto: DVHN
Frank en Erik hadden deze ochtend willen vertrekken richting Nederland om Anna en haar familie onderweg af te zetten bij ‘iemand die ze kent in Berlijn’, waar ze veilig is. Maar Anna heeft het uitgesteld. Ze weet dat Frank en Erik een vrouw nodig hebben die tolkt en het vertrouwen wint van andere vluchtelingen. Dan kunnen ze meer Oekraïeners en hun kinderen een lift naar een veiliger wereld geven − precies wat de twee Groningers willen.
Hoewel er duizenden mensen door het station dolen, lukt het de vrienden maar niet om meer vluchtelingen te overtuigen van hun goede bedoelingen: een lift naar Nederland.
De verklaring is logisch, realiseren ze zich met terugwerkende kracht. Natuurlijk durven vrouwen met kinderen die op de vlucht zijn niet zomaar in te stappen bij een paar wildvreemde mannen die mooie dingen beloven. Dat Frank en Erik daar niet eerder aan dachten, komt door de hectiek.
‘Ter plekke zien of we iets konden betekenen’
Nog geen week geleden wisten ze niet dat ze naar Polen zouden gaan om vluchtelingen te helpen. Die plannen ontstonden hals over kop, afgelopen zaterdag. Frank en Erik zagen een inzamelingsactie voor hulpgoederen van Anton Rashchenko.
,,Dat vonden we harstikke dapper van hem en chauffeur Bernard de Boer. Maar als er onderweg wat gebeurt, is het beter als je met wat meer mensen bent’’, zegt Frank. ,,Toen bedachten we dat we gewoon mee zouden gaan en dat we ter plekke wel zouden zien of we iets konden betekenen.’’
Het viertal vertrok maandagmorgen uit Groningen met een vrachtwagen en jeep met aanhanger. Veel was onduidelijk, niemand wist wat ze zouden aantreffen. Rashchenko wilde in elk geval zo dicht als mogelijk bij de grens komen.
Na twee dagen rijden met onderweg een klapband, lukte dat in de plaats Przemysl. Daar komen veel vluchtelingen aan, de meesten per trein vanuit het dichtbij gelegen Lviv, de tweede grootste stad van Oekraïne. Przemysl is ongeveer zo groot als Assen en ligt 10 kilometer van de grens. Hier zijn al een half miljoen Oekraïense vluchtelingen de grens overgestoken om in Polen een veilig heenkomen te zoeken.
Verdeelpunt
Omdat Anton heeft gelezen in een bericht van de burgemeester van Przemysl dat hulpgoederen niet naar het treinstation moeten, zoeken ze na aankomst een verdeelpunt aan de oostkant van de stad.
Het is woensdagavond donker en rond het vriespunt als het viertal dat verdeelpunt vindt en uitstapt op een parkeerplaats van een , een winkelcentrum. Wat ze zien is een geordende chaos. ,,Dit is echt’’, zucht Frank, haast sprakeloos.
Vrouwen en kinderen drommen voor bussen die hen verder van de grens brengen. Op het plein worden vuurtjes aangestoken. In een partytent kunnen mensen die een lift aanbieden zich registeren met een telefoonnummer. Erik doet dat, maar hij wordt niet gebeld.
In een verlaten winkelhal slapen uitgeputte mensen op de vloer, met truien en jassen aan liggen zij diep weggekropen onder de dekens. Een paar kinderen spelen naast een doodvermoeide moeder. Een Portugees die een paar dagen geleden nog in Wit-Rusland studeerde, houdt in de gaten of mensen hulp nodig hebben.
Bij het uitlaadpunt voor hulpgoederen duiken zo’n twintig vrijwilligers op de vrachtwagen van Anton en Bernard. In no time wordt die uitgeladen. De goederen worden direct gesorteerd in twee tenten.
Dringend behoefte aan medicijnen, luiers, verband en pijnstillers
Eén van de vrijwilligers is Zuzia. Ze spreekt goed Engels. Wat hier nodig is? ,,We hebben niet nog meer kleding nodig.’’ Ze hebben wel dringend behoefte aan medicijnen, luiers, verband en pijnstillers. Even later komt ze terug. ,,En we moeten kookpitjes hebben voor op gasflessen. Moeders kunnen nu geen flesjes melk maken voor baby’s.’’
Zuzia was zelf op visite bij haar schoonouders in Przemysl toen de oorlog begon en er een humanitaire crisis ontstond. ,,Ik ben toen gewoon hierheen gegaan en ben gaan helpen. We zijn nodig.’’
Tot hoe laat in de avond werkt ze door? Ze haalt haar schouders op. ,,Ik weet het niet. Tot ik niet meer kan.’’ Iedereen op het plein is moe.
Ondertussen vraagt een drukke Pool met een Oekraïense legerjas de aandacht van Frank en Erik. Zuzia vertaalt: of het duo de aanhanger achter de jeep alsjeblieft naar de grens wil brengen, zodat de spullen daar uitgeladen kunnen worden en of de aanhanger de grens over mag. Frank en Erik willen de kar daar wel heenbrengen en weggeven.
Daar krijgen ze later spijt van.
Wat ze zien maakt diepe indruk
Ze rijden achter een bus aan die vluchtelingen ophaalt bij de grens. Er zijn wegversperringen waar de grenswacht alleen mensen doorlaat die écht bij de grens moeten zijn. Dankzij de bemiddeling van Zuzia kunnen de Groningers toch doorrijden naar de grenspoort. Er is veel politie. ,,Dit is wel spannend’’, zegt Erik. Als ze verkeerd rijden, zitten ze in de problemen. Hoe komen ze dan weer terug? Door de grenspoort gekomen staan ze in niemandsland, een stukje verderop begint de Oekraïense grens. Wat ze zien maakt diepe indruk.
Frank: ,,Daar worden echt veel vluchtelingen opgevangen. Mensen komen er met de bus of lopend en moeten daarna overstappen op een nieuwe bus.’’ Hongerige vluchtelingen krijgen eten en dekens. Voor de kinderen zijn er knuffels.
Maar de Pool die zo graag de aanhangwagen wilde hebben, is spoorloos verdwenen. De vrijwilligers aan de grens kunnen niets met de aanhangwagen. Zuzia weet het ook niet, het spijt haar heel erg. Na een uur wachten, keren ze onverrichter zake terug naar Przemysl.
Volgende lading hulpgoederen
Het is dan diep in de avond. Anton en Bernard zijn alweer onderweg naar Groningen voor een volgende lading hulpgoederen. Een hotel boeken kan niet meer in de buurt. Anderhalf uur rijden of verder weg zijn nog wel plekken. ,,Zullen we maar naar Krakau rijden?’’ stelt Erik voor. ,,Het is ruim 200 kilometer, maar het is in ieder geval een grote plaats. Kunnen we daar morgenochtend wel zien wat we kunnen betekenen voor de mensen.’’
Frank checkt om 02.00 uur in bij een hotel. Hij betaalt ook de kamers van vier vluchtelingen die ongeveer tegelijk aankomen en niet kunnen pinnen. De warme kamers, zachte dekens en het uitgebreide ontbijt de volgende ochtend zijn een wereld van verschil met de kou en de chaos in Przemysl en bij de grensovergang.
Met een stapel A4’tjes onder de arm lopen ze woensdag naar Krakow Glowny. Op de papiertjes staat in het Oekraïens en Pools dat er twee auto’s vertrekken naar Nederland en dat mensen mee mogen liften. Hoewel Pools en Oekraïens wel op elkaar lijken in uitspraak, is het alfabet heel anders.
Hun zoektocht richt zich op twee plekken. De eerste is waar eten wordt uitgedeeld en waar mensen medisch geholpen worden of even kunnen liggen. De andere is waar de vluchtelingen een treinkaartje kunnen krijgen. Dat kaartje is gratis en geldt voor heel Polen.
Er staan drommen mensen voor. Ze hebben thuis snel wat telefoonnummers opgeschreven van kennissen die ze of direct, of via via kennen. Het is niet makkelijk contact met ze te leggen. De meesten spreken geen of heel slecht Engels.
Knuffels voor de kinderen
Bij de hulppost verwijzen vrijwilligers uiteindelijk Anna Nasanova door naar Frank en Erik. Haar woonplaats Kiev moest ze een dag eerder halsoverkop met haar kinderen en haar moeder verlaten. Een paar kleine kindertasjes, een wat grotere tas en een mandje met daarin kat Tim is alles wat ze hebben meegenomen. De kinderen kregen bij Przemysl enkele knuffels die ze nu stevig vasthouden.
Aysa heeft de kat van de familie meegenomen.
Ze spreekt hen wat paniekerig aan, houdt haar dochter Asya (7) en zoon Omer (6) dichtbij zich. Oma Tetiana staat ernaast en probeert het gesprek zo goed als mogelijk te volgen.
Anna heeft een probleem. Ze heeft een aantal telefoonnummers van mensen in Duitsland. Ze wil naar Berlijn, naar een vriendin, vertelt ze, maar ze heeft geen bereik. Ze maakt zich zorgen over hoe ze verder moet reizen. Anna is nog nooit in Polen of Duitsland geweest. Of de Nederlanders kunnen bellen naar het nummer van de vriendin in Berlijn.
Ook zij krijgen geen gehoor. ,,Weet je, anders betalen we een paar hotelkamers voor ze en brengen we ze morgenochtend naar Berlijn?’’ stelt Erik voor. Ze leggen het Anna voor. Even is er een blik van twijfel, maar dan is ze akkoord.
Succesje smaakt naar meer
Erik en Frank zijn blij. Ze hebben iets kunnen doen. Het is een succesje dat naar meer smaakt. In de lobby overlegt het duo. Voor de hulpactie hebben Groningers ook geld gedoneerd. Kunnen ze de twaalf kamers die over zijn boeken?
Erik heeft zijn twijfels. Aan de ene kant omdat de kamers 240 zloty kosten, zo’n 60 euro. Dat geld kun je ook op andere manieren proberen in te zetten of doneren aan het Rode Kruis, stelt hij voor. Bovendien: als hij iemand onder zijn vleugels neemt, wil hij het ook goed doen en voorkomen dat de vluchtelingen de volgende dag weer op straat staan.
Frank knikt. ,,We moeten duidelijk maken wat wij ze leveren. Dat ze dit moment moeten aangrijpen om tot rust te komen en contact te zoeken met mensen naar wie ze toe willen.’’ Erik gaat overstag: ,,Maar dan moeten we wel proberen korting te regelen.’’ Dat lukt de ondernemers.
Anna en haar familie eten in de tussentijd een paar grote borden met eten leeg. Ze vraagt in de lobby of ze ook naar buiten mag. ,,Natuurlijk’’, zegt Erik. ,,Dit is geen oorlogsgebied.’’ Er wellen tranen op in haar ogen. Nog geen 24 uur geleden had ze te maken met een avondklok en inslaande bommen.
Een plan en hoop, maar het valt vies tegen
Het sterkt de gedachte bij de Groningers dat ze meer moeten doen. Met een plan en hoop keren ze terug naar het station. Maar het valt vies tegen. Veel vluchtelingen spreken geen Engels. Wie het wel doet, spreekt het gebrekkig. Vragen moeten constant herhaald worden. In Krakau zelf zijn veel opvanghuizen waar de vluchtelingen kunnen slapen. Zoals het huis van Aga Lizun.
Deze Krakauwse heeft Anna Henryk Vovk, haar vijf kinderen (de zesde is op komst) en haar man ’s avonds opgevangen. ,,Ze hebben bij ons geslapen. Alles is oké. Ze hebben geen hulp nodig. Zij gaan vandaag naar mijn ouders, ze zijn bevriend.’’ Het gezin is zo lang als het kon gebleven in Chmielnickl, zegt ze.
Waarom vecht de vader niet in Oekraïne? ,,We hebben straks zes kinderen. Hij is onze enige kostwinner.’’ Ze zijn met eigen vervoer een stuk boven Przemysl over de grens gegaan. ,,We waren opeens de grens met Polen over, we hebben niemand gezien. Het voelt fantastisch dat we nu zo geholpen worden’’, zegt Henryk Vovk.
,,Wij gaan naar Italië’’, zegt Olena Hudz, wijzend naar haar moeder en broertje. Ze krijgen gratis treinkaartjes op vertoon van hun paspoort. Hudz komt uit Kiev, waar ze studeerde. Haar familie woonde in Odessa. Waar is haar vader? Ze blijft stil. ,,We hebben gisteren voor het laatst contact gehad.’’ Ze wil er niet over praten.
‘We zijn dappere mensen’
Ze denkt dat het leger en de milities de steden kunnen verdedigen. ,,Ja, natuurlijk. We zijn dappere mensen’’, zegt ze trots. Ze hoopt over vier maanden terug te zijn in Kiev. ,,Ik wil weer naar huis.’’
Maar Julia Kovtun heeft haar twijfels. Ze vertrok met een vriendin uit Kiev, hun broers zijn gebleven om te vechten. Ze zijn daar trots op. Toch vrezen ze het ergste. ,,Fucking Poetin. Hij gaat met iedereen vechten die hij tegenkomt. Het maakt hem niet uit of het mannen of kinderen zijn. Mensen moeten weten dat het echt oorlog is.’’
,,Ik voel mij alsof ik niets voel’’, zegt Kovtun. ,,Mensen hier helpen veel, daar ben ik heel dankbaar voor.’’ Ze is twee dagen op de vlucht. Er zijn nog maar weinig steden veilig, zegt ze. ,,Wij gaan nu naar Warschau. Maar ik wil gewoon naar huis. Oude mensen zijn in steden gebleven. De kinderen gaan voor, zeggen ze.’’
Een andere vrouw komt uit Charkov, vlak bij de Russische oostgrens. Ze heeft vier dagen in beschietingen geleefd. Er zijn bommen om haar heen gevallen en twee legers schieten op elkaar in de stad. ,,Het is heel gevaarlijk.’’ Haar zus onderbreekt het gesprek. Waarom? ,,Misschien ben je wel een spion.’’
Mensenhandel ligt op de loer
Ondertussen worden Frank en Erik van het kastje naar de muur gestuurd. Bij de hulppost waar ze eerder Anna ophaalden, krijgen ze nu nul op het rekest. Ze hadden de verantwoordelijkheid voor Anna en haar gezin helemaal niet mogen overdragen op Frank en Erik, zeggen ze nu. Het gevaar van mensenhandel ligt op de loer. De vluchtelingen zijn erg kwetsbaar.
De hulppost voor vluchtelingen nabij het winkelcentrum. Foto: Darek Delmanowicz
Er wordt nog een halfslachtige poging ondernomen, maar de Groningers snappen het ook wel. Een paar wildvreemde mannen die gratis hotelkamers weggeven en een lift aanbieden naar Nederland: ,,Het voelt nu gênant’’, zegt Erik. Frank gooit nog wat berichten op social media op de terugweg naar het hotel.
Als ze ’s avonds met Anna de planning voor donderdag bespreken, snapt ze het probleem waar de Groningers ’s middags tegenaan liepen. Ze wil donderdag later weggaan om het toch nog te proberen. Misschien kan zij als vrouw samen met haar kinderen vertellen dat de mannen te vertrouwen zijn. ,,Het is echt fantastisch van haar’’, zegt Erik. ,,Heel stoer dat ze dit doet, ons en haar landgenoten zo wil helpen. Dat vind ik echt heel tof.’’
’s Nachts kunnen de Groningers toch nog helpen. Zes vluchtelingen die naar Frankrijk willen, kunnen opeens niet meer pinnen. De receptie belt Frank wakker, omdat hij eerder had aangegeven kamers te willen betalen. Zo krijgen ze toch nog een plek om te slapen.
Verstoppertje tijdens het inchecken
Kort daarna komt een volgende groep met eenzelfde probleem: een moeder met twee kinderen. Frank trekt wederom de portemonnee. Ondanks zijn slaapgebrek maakt hij een klik met de kinderen en speelt hij verstoppertje met ze tijdens het inchecken, wat door een ICT-probleem ruim een uur duurt. ,,Je moet ze dan toch gaan vermaken. De kinderen worden ook onrustig en de moeder is natuurlijk hartstikke moe.’’
En dus staan Frank en Erik donderdagmorgen vermoeid, maar vrolijk in Krakow Glowny. Anna heeft al snel een connectie gelegd met twee oudere vrouwen. Shamraj Ludmila wil met haar zus naar haar dochter in Kleef, naast Nijmegen. Zij heeft net als Anna geen signaal op haar netwerk. Ze mag bellen met een telefoon van de Groningers en wil graag meerijden.
Maar al snel is duidelijk dat haar schoonzoon ook op weg is naar Krakau, een rit van zo’n 12 uur. Ze wist niet dat hij onderweg was. De Groningers zorgen voor een taxi naar het hotel. Opnieuw wordt er een hotelkamer geboekt. Daar kunnen de bejaarde vrouwen op adem komen en een hapje eten. Er wordt gelijk een kamer gereserveerd voor de schoonzoon.
‘We hebben toch negentien mensen echt verder op weg geholpen’
Ludmila laat een foto zien van een groot artikel in een Duitse krant. Op een foto zit ze in een schuilkelder, haar dochter staat op een andere foto. De kop luidt: ‘Mijn moeder kan niet vluchten’. Het is haar toch maar mooi gelukt dankzij alle handen die onderweg naar haar werden uitgestoken.
,,We hebben toch negentien mensen echt verder op weg geholpen.’’ Frank glundert een beetje. ,,Als je kijkt naar het totaalplaatje is het natuurlijk niets. Maar dit zijn allemaal mensen die even hulp nodig hadden. En ze waren zo dankbaar dat die hulp werd gegeven.’’
Als ze met Anna en haar familie donderdagnacht in Berlijn arriveren, blijkt dat haar contactpersoon een oude jeugdvriendin is die ze al 15 jaar niet had gezien. Niemand houdt het droog, Omer kleeft inmiddels aan Frank en Erik. ,,Het is super emotioneel, ook voor ons.’’
Ze zijn maar vier dagen weggeweest. ,,Maar het voelde als een maand’’, zegt Frank. ,,We zijn hier heengegaan om te zien of we wat konden bijdragen. Dat is gelukt en daarover ben ik heel tevreden, maar ik ben ook verdrietig om wat we hebben gezien en gehoord.’’