De hulpgoederen uit Groningen worden overhandigd. Foto: DVHN
Ondanks een aantal tegenslagen is het Groningse ‘konvooi’ met hulpgoederen voor Oekraïne dinsdagavond gearriveerd in het Poolse Przemysl, zo’n 10 kilometer van de grens met het land dat door Rusland is aangevallen.
Het is een ‘gekkenhuis’, constateert Stadjer AntonRashchenko bij wie de adrenaline door zijn bloed giert en zich ook een gevoel van onwerkelijkheid van hem meester maakt.
Sinds zaterdag was dit het doel. Zijn medelanders helpen. Anton werd geboren in Oekraïne, maar verhuisde op zijn zevende naar Nederland. Hij wilde wat doen voor zijn geboorteland en startte een inzamelingsactie. Maandag vertrok hij met een ramvolle vrachtwagen en een even volle Jeep met aanhanger.
De reis naar de Oekraïense grens ging snel, maar niet zonder slag of stoot. Dinsdag kreeg de vrachtwagen een klapband. Dat terwijl de start van de tweede etappe die dag ook al was verlaat door een laat ontbijt en een poging om goederen af te leveren in Boleslawiec, alleen kon het afgiftepunt in dat Poolse plaatsje niet gevonden worden.
Lang merken de reizigers uit Groningen onderweg weinig van de oorlog. Maar in Krakow tonen grote schermen de Oekraïense vlag met een tekst dat Polen solidair is met zijn buurland. Langs de snelweg staan op matrixborden telefoonnummers waar de vluchtelingen uit het buurland heen kunnen bellen.
Pas zo’n 80 kilometer voor de grens zijn de eerste tekenen zichtbaar van iets onalledaags. Het Groninger konvooi ziet een groot militair vrachtvliegtuig in de lucht en een stoet Tsjechen passeert en zwaait naar het Noord-Nederlandse konvooi.
Aangekomen in Przemysl staan aan de rand van de stad, vlak bij de grens op de parkeerplaats bussen en is het er een komen en gaan van auto’s. Er staan rijen mensen voor de bussen. Kinderen, vrouwen en een aantal mannen. Kleine kinderen zeulen tassen met knuffels mee terwijl ze achter hun moeders aansjouwen. Twee mensen hebben ruzie. Een Sikh brengt eten rond. En heel de tijd klinkt het geluid van gillende sirenes van politieauto’s.
In een groot warenhuis aan een plein worden gevluchte Oekraïners opgevangen. Hoeveel het er zijn, is niet bekend.
,,Poeh. Dit is echt’‘, zegt Frank Smit aangedaan. Hij is een van de vier Groningers die maandagochtend met Anton meereisden. Een man met een Oekraïense legerjas vraagt via een tolk of Smit de aanhanger die achter de Jeep hangt alsjeblieft naar de grens wil brengen. Daar is de inhoud met hulpgoederen hard nodig. Smit twijfelt niet. Hij zal de aanhanger, ooit van het Rode Kruis Nederland geweest, bij de grens achterlaten, belooft hij.
Foto: DVHN
Het is onwerkelijk hoe snel de bus van Anton en Bernard in tussentijd wordt leeggehaald door Poolse vrijwilligers. In het duister flitsen de gele hesjes naar verschillende tenten. De hulpgoederen worden direct en ter plekke gesorteerd. In het Pools wordt gezegd wat er in de vele zakken zit: dekens, kleding, eten, luiers, drinken, maandverband, zeep, coronatesten; het is zo gek niet te bedenken.
Wat is er nog meer nodig, vraagt een van de Groningers aan een Poolse vrijwilliger. De jonge vrouw weet het ook niet, rent naar een collega en snelt terug. Wijzend naar een grote stapel achter een van de tenten: ,,We hoeven geen kleding meer. Wat we nodig hebben, zijn eerste levensbehoeften. Verband, medicijnen, pijnstillers en desinfectiemiddelen.’‘ Verder is er volgens haar een tekort aan luiers, tandpasta en zeep.
Zodra de bus leeg is, dient zich een volgende aan. Maar het zou beter zijn wanneer de spullen meteen naar de grens worden gebracht, zegt de vrijwilliger. Nu pakken ze vrachtwagens en busjes uit in Przemysl om die spullen over te laden in andere voertuigen. Daarna worden die bij de grens opnieuw uitgeladen om vervolgens de lading over te zetten in weer andere wagens die de goederen tot over de Oekraïense grens transporteren.
Daarbij worden ze geholpen door Oekraïners die met busjes de grens oversteken om zo toch iets te kunnen betekenen voor hun landgenoten.
Anton is na aankomst meteen teruggekeerd naar Groningen. ,,Het is gekker dan gedacht. Voor alle Nederlanders die nog gaan om te helpen: neem geen kleren mee. Ze zeggen dat het alleen maar nat wordt als het hier ligt, dat is zonde van de ruimte in de auto’s. Ik wil nu alleen zo snel mogelijk terug naar Nederland en weer gaan. Thuis hebben ze gezorgd dat we nu met een grotere bus kunnen gaan.’‘