Veel afgestudeerden Rijksuniversiteit Groningen en Hanzehogeschool verlaten Noorden vanwege betere loopbaankansen elders. 'Opmerkelijk, omdat er juist veel werkgelegenheid in de regio is'
Bijna 70 procent van de mensen die twee jaar na hun studie aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Hanzehogeschool Groningen vertrekken uit het Noorden, doet dat vanwege betere loopbaankansen elders.
Dit blijkt uit een gezamenlijk onderzoek van de RUG en de Hanzehogeschool, in opdracht van Het Akkoord van Groningen, een samenwerkingsverband van RUG, Hanzehogeschool, Universitair Medisch Centrum Groningen, Martini Ziekenhuis, provincie Groningen, Noorderpoort, Alfa-college en gemeente Groningen.
Instroom en uitstroom heffen elkaar op
De samenwerkingspartners wilden weten hoe het zit met het vertrekgedrag van studenten na hun studie en welke motieven daarbij een rol spelen. De onderzoekers stelden vast dat meer dan de helft van de studenten aan de RUG van buiten Noord-Nederland komt. Twee jaar na de studie is ook ongeveer de helft van de studenten weer vertrokken uit het Noorden. Zes jaar na de studie neemt het aandeel vertrekkers toe tot bijna 60 procent.
Van de studenten aan de Hanzehogeschool komt ongeveer een kwart van buiten de regio. Twee jaar na de studie is 28 procent de Hanzestudenten vertrokken uit het Noorden en na zes jaar 35 procent. Het merendeel van de Hanzestudenten blijft in de eigen regio.
Voor de beide instellingen geldt dat de instroom van buiten de regio en de uitstroom uit het Noorden elkaar opheffen.
‘Voor alle afgestudeerden is hier geen werk’
,,Het is dus niet zo, wat wel eens wordt gedacht, dat na de studie het overgrote deel van de studenten uit het Noorden naar de Randstad verhuist”, licht Jouke van Dijk, hoogleraar regionale arbeidsmarkt, toe.
,,Wat velen niet weten, is dat ook de helft van de studenten van de RUG van buiten het Noorden komt. Dat een deel vertrekt is niet erg, voor alle afgestudeerden is hier geen werk en alleen al dat ze hier gestudeerd hebben is goed voor de regionale economie in Groningen – vanwege de bestedingen en de ambassadeursfunctie.”
,,Dat afgestudeerden vertrekken kun je zien als een mooi exportproduct, maar het zou natuurlijk nog beter zijn als noordelijke bedrijven zelf gebruik zouden maken van deze belangrijke bron van kennis en innovatie die hier in de regio geproduceerd wordt.”
Baankans elders groter
Voor 69 procent van de ondervraagde studenten is ‘werk’ de belangrijkste reden om te vertrekken. De ondervraagde studenten schatten bovendien de kans op een baan en de doorgroeimogelijkheden in de Randstad hoger in dan in Groningen. Dit geldt vooral bij RUG-studenten; met uitzondering van studenten ‘gezondheid en verzorging’.
Een andere belangrijke reden om te vertrekken is de partner (40 procent). Verder speelt bij 26 procent van de vertrekkers de ‘woonomgeving’ een rol, wat volgens de onderzoekers te maken kan hebben met de dynamiek in de Randstad.
Studenten van de Hanzehogeschool zijn optimistischer dan RUG-studenten over het vinden van een passende baan in de regio Groningen.
In het Noorden blijven
De helft van de ondervraagde studenten wil na de studie graag in Groningen blijven. De belangrijkste reden om in Groningen te blijven is ‘vrienden’ (44 procent) maar opmerkelijk genoeg ook ‘werk’ (40 procent). Bij studenten binnen het techniek- en bètadomein is de interesse om te blijven als er banen zouden zijn het sterkst.
Een klein deel van de vertrekkende studenten (5 procent) denkt over tien jaar weer naar het noorden terug te komen. Belangrijkste redenen daarvoor zijn familie, partner en woonomgeving.
Karel Jan Alsem, lector Marketing/ Marktgericht Ondernemen aan de Hanzehogeschool. ,,Het lijkt er dus op dat best veel studenten in de regio zouden willen blijven maar daarin verhinderd worden doordat ze denken dat er geen carrièreperspectief voor ze is.”
Jouke van Dijk: ,,Dat is opmerkelijk omdat er juist veel werkgelegenheid in de regio is, ook voor hoger opgeleiden. En met alle ontwikkelingen rondom bijvoorbeeld energietransitie en zorg hebben we ook behoefte aan meer slimme studenten.”