Een oude boerderij in Westeremden is zwaar beschadigd door de aardbevingen in Noord-Groningen. Foto: Archief Kees van de Veen
Voor het eind van volgend jaar kunnen alle Groningers met schade door de gas- én zoutwinning terecht bij één loket voor de beoordeling en afhandeling.
Dat kondigde voorzitter Rian Vogels van de landelijke Commissie Mijnbouwschade woensdag aan in een bijpraatsessie met Provinciale Staten. Haar commissie is in vergevorderde bespreking met het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) over een bundeling van de schadeprocedures.
,,Het moet voor schademelders gemakkelijker worden’’, vindt Vogels. Nu moeten Groningers uit het aardbevingsgebied met schade aankloppen bij het IMG, terwijl de landelijke Commissie Mijnbouwschade toeziet op schade door de gaswinning in de kleinere velden en de zoutwinning in Oost-Groningen.
Huidige overlap in schadebeoordeling is verwarrend en niet efficiënt
Maar in de provincie Groningen en het aangrenzend deel van Drenthe zit daartussen in de praktijk veel overlap. Of schade door het een komt, of door het ander dan wel een ‘stapeling’ van beide, is vaak niet duidelijk. Dat is verwarrend voor gedupeerden en niet efficiënt voor de uitvoerende instanties, stelt Vogels.
,,Het moet gemakkelijker worden voor schademelders’’, zegt de voorzitter van de Commissie Mijnbouwschade. ,,In de loop van volgend jaar of in ieder voor het eind van 2023 moet dat ene loket er zijn.’’ Beide instanties kijken nu hoe ze dat vorm gaan geven. ,,Dat is vooral juridisch complex om goed te regelen.’’
Waarschijnlijk zal het IMG straks de inname van klachten aan het nieuw te vormen loket regelen, verwacht Vogels. In het zogeheten werkingsgebied van het grote Slochter- of Groningerveld waar het IMG verantwoordelijk is, liggen immers al heldere juridische afspraken en geldt een omgekeerde bewijslast waarbij huiseigenaren niet meer hoeven aan te tonen dat hun schade door de gaswinning is veroorzaakt.
Welke schade heeft gedupeerde
Voor schade rond kleinere gasvelden of de zoutputten rond Veendam, Pekela en Winschoten geldt dat echter niet, zegt commissielid Piet van Staalduinen. ,,Terwijl het probleem waar wij beide naar kijken uiteindelijk hetzelfde is: welke invloeden zijn verantwoordelijk voor de schade van de betrokken gedupeerde?’’
Hij verwacht dat er een getrapt schademodel komt waarbij het IMG de schaderegistratie doet, dan vaststelt of de oorzaak ligt in het Groningerveld en als dat niet of slechts ten dele het geval is, de melding direct doorgeleidt naar de Commissie die op zijn beurt toetst of er sprake is van andersoortige mijnbouwschade.
Tussen schademelding en eindoordeel worden gedupeerden dan meer niet van kastje naar de muur gestuurd, zoals veel Groningers met schade dat al jarenlang ervaren. Daarbij kan ook ‘restschade’ die niet onder verantwoordelijkheid van het IMG maar wel onder die van de Commissie, in een moeite worden geregeld. ,,Wij willen schademelders ontzorgen, dat zit in ons dna’’, stelt Vogels.
Commissie Mijnbouwschade had meer toeloop verwacht: ‘Daar maken wij ons zorgen over’
Ook nu verwijzen beide instituten al schademelders naar elkaar door, maar tot dusver in strikt gescheiden, eigen procedures voor de beoordeling en afhandeling. De Commissie heeft in de twee jaar sinds haar oprichting al vierhonderd claims doorverwezen naar het IMG. Maar omgekeerd speelde het IMG hooguit ‘twee handen vol’ melders door van wie het de claims slechts deels gegrond achtte.
Commissielid Margriet Drijver hoopt dat een hechtere samenwerking vooral voor die ‘restschade’ een beter vangnet biedt. ,,Wij hadden de indruk dat we méér mensen zouden zien. Dat was ook de verwachting van de mijnbouwbedrijven zelf. De tijd zal leren of het achterblijft door onze onbekendheid óf - en dat zou zorgelijk zijn - dat mensen al murw zijn geraakt in die procedure bij het IMG. Dat ze denken: ‘Nou ja, dat wordt toch niks’. Daar maken wij ons best zorgen over.’’