Jan Geertzen in de tuin van de nieuwe vleugel Neurorevalidatie van Beatrixoord (UMCG). Foto: Jaspar Moulijn
Beatrixoord was ouwe meuk, zegt professor Jan Geertzen. Dankzij vernieuwde afdelingen, beter eten en slimmer in te zetten personeel kan ‘Haren’ er weer lang tegenaan.
Toen professor Jan Geertzen de buren van Beatrixoord ging informeren over het plan voor nieuwbouw verwachtte hij gedonder. ,,Zorgen over overlast van voorbij denderende vrachtwagens en zo”, zegt het hoofd van de afdeling Revalidatiegeneeskunde van het UMCG. Maar niks daarvan. ,,De enige vragen die ik kreeg, waren: wat gebeurt er met de hertjes en hoe gaat het met de vissen in de vijver?”.
Alles vissen hebben het voor zover bekend overleefd. Wel is het hertenkampje dat ingeklemd zat tussen Hortus en Beatrixoord weg. Op die plek staat nu een hypermoderne vleugel, waar plek is voor dertig mensen die herstellen van een hersenbloeding, een herseninfarct (in vaktaal een stroke, in de volksmond een beroerte) of een hersenkneuzing: zeg maar een zeer ernstige hersenschudding.
Bloedheet
De patiënten worden over een week overgeplaatst en dat is wat Geertzen betreft geen dag te laat. ,,De oude afdeling is niet meer van deze tijd. Patiënten verblijven er met z’n vieren op een kamer en moeten de gang oversteken om naar de wc te gaan”, zegt de hoogleraar. ,,In de zomers is het er bloedheet. Het is een beetje Oost-Europees.”
De nieuwe en veel ruimere kamers zijn tweepersoons en er zijn ook enkele privékamers, voor patiënten die onrustig zijn of in isolatie moeten liggen. Via de gemeenschappelijke woonkamer kunnen ze makkelijk de (nu nog wat kale) nieuwe tuin in.
Als de patiënten straks over zijn, wordt ook de oude afdeling aangepakt. Stap voor stap zijn dan alle afdelingen van Beatrixoord de afgelopen 15 jaar gerenoveerd.
Hier revalideren niet alleen mensen na een beroerte; er verblijven ook mensen met tuberculose, een dwarslaesie, diabetes en een orgaanaandoening. ,,Van buiten is het nog steeds wat ouderwets, maar van binnen is het modern en klaar voor wat er op ons afkomt”, zegt Geertzen. ,,Dat is belangrijk, want ook in de toekomst kan de wereld niet zonder revalidatie.”
In de nieuwe vleugel is plek voor dertig mensen die herstellen van een beroerte of hersenkneuzing. Foto: Jaspar Moulijn
Minstens zo ingrijpend is de verandering van het eten in Beatrixoord. Patiënten moesten altijd twee dagen van tevoren opgeven wat ze wilden eten. Het werd dan klaargemaakt in de grote keuken in het UMCG in de stad, waarna het in karren in de vrachtwagen op transport ging naar Haren. ,,Je kunt je voorstellen dat het er dan niet meer altijd even aantrekkelijk uitzag”, zegt Aat Wartena, hoofd facilitair van Beatrixoord.
Vanaf nu is dat verleden tijd, want ‘Haren’ is samen het UCP (psychiatrie, ook nieuwbouw) de eerste locatie waar het ‘voedingsconcept’ van het UMCG van start gaat. Er staan kleinere keukens, waar dagelijks rond de 100 warme maaltijden worden klaargemaakt, grotendeels afkomstig van Distrivers uit Hoogeveen. Bewoners kunnen op de iPad op hun kamer tot 14 uur in de middag aangeven wat ze die avond willen eten.
Lekkerder eten
,,Het beslismoment en het eetmoment liggen veel dichter bij elkaar en dat is natuurlijk veel beter”, zegt Wartena. ,,Als een patiënt veel zin in eten heeft op een goede dag, dan kan hij een grotere portie bestellen.” De komende jaren moeten ook de andere afdelingen van het UMCG over. De grote keuken wordt dan ontmanteld en er komen kleinere voor terug. Wartena: ,,Uiteindelijk gaat dit tot veel minder verspilling leiden. En ook heel belangrijk: het eten is veel smaakvoller.”
Naast stenen en voedsel is er nog een belangrijke voorwaarde voor een toekomstbestendig Beatrixoord: het personeel. ,,We weten allemaal van het zorginfarct dat op ons afkomt”, zegt Geertzen. Beatrixoord en Zinn, Dignis en Zorggroep Groningen, die actief zijn op hetzelfde terrein tussen de Rijksstraatweg, Dilgtweg, Kerklaan en Hortus kijken tegenwoordig druk bij elkaar over de schouder, zodat personeel op elke plek ingezet kan worden waar dat het meeste nodig is. Geertzen: ,,Je kunt maar beter op de ontwikkelingen inspelen.”