Het strand van Delfzijl met op de achtergrond het Eemshotel. Foto: Anjo de Haan
Delfzijl heeft een strand, het strand heeft bezoekers en de bezoekers hebben dorst. Krijgt de stad aan zee een strandpaviljoen?
De kinderen graven een kuil, Nicole (37) en Jeroen (40) kijken. Het stel zit zaterdagmiddag aan het strand van Delfzijl en het is een graad of dertig. Een koud biertje zou er nu wel ingaan. „Dat paviljoen vind ik wel een goed idee”, zegt Nicole. „Dan zouden we hier zeker vaker heen gaan”, zegt Jeroen.
De plannen
Siewert van der Zweep en compagnon Henk Koetze willen wel. De horeca-ondernemers uit Delfzijl lopen al jaren met plannen voor een paviljoen. De tekeningen zijn er. Van der Zweep wil een terras van driehonderd vierkante meter en een overdekt deel van nog eens 324 vierkante meter. „Rondom maken we een balustrade zodat mensen ook even kunnen kijken zónder direct iets bestellen.”
Zomerse dag op het strand van Delfzijl. Foto: Anjo de Haan
Na de zomervakantie
Maar een strandpaviljoen bouwen, dat kan niet zomaar. Wethouder Annalies Usmany-Dallinga ziet het wel zitten, maar dan wel wat kleiner: 400 vierkante meter in plaats van de 624 vierkante meter van Van der Zweep en Koetze. Na de zomer vergadert de gemeenteraad over dit plan.
Het strand ligt er inmiddels twee jaar. Had die raadsvergadering niet drie jaar eerder moeten plaatsvinden? „De vraag lag er toen niet”, zegt Usmany-Dallinga. „We gaan geen bestemmingsplan veranderen als er geen concreet plan ligt.”
Zomerse dag op het strand van Delfzijl. Foto: Anjo de Haan
Niet te snel, niet te groot
Van Herman en Fred hoeft het ook niet al te snel. De voetbalvrienden staan op de dijk. Herman op z’n sportfiets, Fred op een e-bike. De heren kennen elkaar van voetbalclub NEC en kwamen elkaar tegen op de dijk.
„Toevallig hadden we het er net over. Het is goed dat daar niet meteen een groot gebouw is neergezet”, zegt Herman. De heren kijken nog eens door hun zonnebrillen en zijn het eens. Prima als er iets komt, maar het hoeft niet te groot. „Wat als het failliet gaat”, zegt Herman. „Wie gaat het dan afbreken?”
De heren fietsen verder. Fred: „We gaan naar Havenzicht, lekker biertje drinken.”
‘Met je poten in de blubber’
En dan is er nog Bert Boer, de eigenaar van het Eemshotel. Zijn bedrijf staat deels op de dijk, deels in de Eems, naast de plek waar het paviljoen moet komen. „Ik geloof niet dat het uit kan.” Een strandtent heeft in de eerste plaats een strand nodig, vindt hij. Bulderlachend: „Als het hier eb is sta je met je poten in de blubber.”