De Dubbele Dijk bij Bierum. Bij het ontwikkelen van deze dijk is rekening gehouden met de stijging van de zeespiegel door klimaatveranderingen Foto: Waterschap Noorderzijlvest
Het KNMI presenteert klimaatscenario’s voor Nederland. Deze vijf zaken gaan we de komende eeuw in het Noorden merken volgens twee dijkgraven van waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s.
1. Weersextremen met hete dagen
,,Als de zee een meter stijgt, denk je: ach, verhoog die dijk een meter. Maar dat is het punt niet”, zegt dijkgraaf Roeland van der Schaaf van waterschap Noorderzijlvest. ,,Er is niemand die last krijgt van de gemiddelde klimaatstijging. We krijgen last van de weersextremen die enorm gaan toenemen”
Het KNMI zocht de gevolgen van twee klimaatscenario’s op Nederland uit. Deze zijn gebaseerd op het IPCC-rapport van het VN-klimaatpanel in 2021, waarin wereldwijd werd gekeken. Het ene scenario is positief, daarbij weten we onze CO2-uitstoot flink terug te dringen en krijgen ‘slechts’ 0.8 graden opwarming. Het tweede scenario is negatief, als uitstoot blijft stijgen en de temperatuur gemiddeld met 4 graden stijgt.
Bij het meest gunstige scenario neemt het aantal tropische dagen toe van niet vijf, maar negen dagen per jaar. Neerslag en neerslagtekorten nemen wel toe, maar dat blijft te overzien. De zeespiegel stijgt gemiddeld met een halve meter.
Maar wat als we de uitstoot veel minder goed weten terug te brengen? Het aantal tropische dagen stijgt dan in 2100 naar 30 dagen per jaar, waarbij 40 graden bijna elk jaar voorkom. Het maximale neerslagtekort dat eens in de tien jaar voorkomt, neemt gemiddeld toe met 30 tot 63 procent. Hevige regenbuien komen ook vaker. De zeespiegelstijging komt dan rond de meter, maar tweeënhalve meter valt niet uit te sluiten.
Onze toekomst ligt waarschijnlijk ergens tussen deze twee scenario’s. Maar extremen als hitte, droogte, clusterbuien en overstromingen nemen hoe dan ook toe. Dijkgraaf Van der Schaaf: ,,Als het meerdere dagen 40 graden is, zal het in een stad als Groningen makkelijk meerdere dagen 50 graden kunnen zijn.”
2. We moeten (bouw)ruimte inleveren
Water wordt de komende decennia dé inzet bij het gevecht om ruimte. Natuurgebieden moeten water bij hevige buien als een spons opnemen en afgeven bij droogte. Waterbuffers als de Hunze, de Onlanden, de Marumerlage, de Vredewoldpolder, de Lettelberterbergboezem en het Dwarsdiep zijn steeds belangrijker.
Daaraan gekoppeld: het is niet slim om huizen te bouwen die in 2100 met geen mogelijkheid droog te houden zijn. Dat gebeurt nu soms nog wel, vertelt Van der Schaaf. ,,Gemeente Tynaarlo is bezig met bouwplannen in een beekdal bij Eelde. Dat moet je niet willen.” Ook het gebied ten westen van de A7 moet niet verder uitgebreid worden, iets wat met Westpoort overigens wel gebeurt. ,,Dat is ons laagste gebied. Dat is heel duur om droog te houden. Dat betalen we met z’n allen. We moeten als waterschap veel nadrukkelijker en eerder bij plannen betrokken worden.”
,,Alles kan niet overal”, zegt dijkgraaf Geert-Jan ten Brink van waterschap Hunze en Aa’s. ,,Denken aan onze kleinkinderen moet centraal komen te staan in alle plannen. Zodat woningbouwlocaties niet wordt gekozen vanuit de onderbuik van een wethouder die binnen vier jaar tijd wil scoren.”
De bebouwing die er nog her en der bij komt moet veel klimaatadaptiever worden. Regenwater niet in het riool, parkeerplaatsen die water doorlaten, noem het maar op.
3. Hogere dijken, grotere gemalen en soms helemaal geen dijk
In het meest extreme scenario kan de zeespiegel volgens het KNMI over twee eeuw ruim 17 meter zijn gestegen. Daar valt geen dijk meer tegen te bouwen. De reden: onzekerheid welke invloed het smeltende ijs op Antarctica heeft op de zee.
Nu gaan waterschappen uit van één meter in 2100. Dat is een veel waarschijnlijker scenario. Dat levert ook al flink problemen op. Afvoer van water is lastig als de zee hoger wordt en het vasteland door bodemdaling lager. Daarom is een veel groter gemaal nodig die het water de zee in kan pompen. Dat is een enorme investering.
Ook gaan de dijken natuurlijk omhoog. Maar op sommige plekken is dat geen doen meer. Denk aan het gebied tussen de Eemshaven en Westpolder, zegt Van der Schaaf. ,,We kunnen de dijken wel ophogen, maar het zal niet voldoende zijn.” Dynamische dijklandschappen met dammen en een zee die binnen kan stromen is de oplossingsrichting waar je aan kunt denken. ,,Daar moeten we ruimte voor reserveren. We hebben ons jaren tegen water verzet, maar we moeten leren dansen met het water.”
Voor boeren in de Groningse klei moet geïnvesteerd worden in (kennis over) zilte landbouw. Verzilting is steeds moeilijker tegen te houden.
4. Belangenafwegingen: laat je bootje thuis
Schaarste van water wordt een ding. In droge zomers moeten er belangen van boeren, schippers, industrie en natuurgebieden afgewogen. Dat gebeurt volgens een ‘verdringingsreeks’. Water voor natuur of drinkwater gaat bijvoorbeeld voor de belangen van scheepvaart en landbouw. ,,We hebben het de afgelopen jaren een paar keer bijna gehad dat we afwegingen hebben moeten maken hoe om te gaan met de waterbeschikbaarheid”, aldus Van der Schaaf.
Dijkgraaf Ten Brink vult aan: ,,De vraag voor zoet water neemt toe en het aanbod neemt af. We kunnen niet altijd alles altijd en overal maar doen, we leven met z’n allen op een postzegel.”
5. Legere portemonnee
De kosten voor waterschappen gaan enorm stijgen. Boeren, burgers en bedrijven moeten dat betalen. Ten Brink: ,,Het gaat duurder worden, ja. Maar we moeten ook beseffen, we leven in Nederland in een gevaarlijke delta. Dat heeft niemand in de gaten omdat waterschappen als sinds het jaar 1200 zo goed hun best doen. En de kosten zijn lager dan een papieren abonnement op het Dagblad van het Noorden.”
Van der Schaaf: ,,Wonen in de Nederlandse delta gaat komende jaren overal twee tot drie keer zoveel kosten. Waar de rekening terecht komt, daar is discussie over.”