Tesla heeft de prijs van de Model Y fors verlaagd. Foto: ANP/ HH
Tesla heeft een heuse elektrische autoprijzenoorlog veroorzaakt. Nadat ze haar Model 3 vorig jaar fors goedkoper aanbood, verlagen andere automerken hun prijs ook met duizenden euro’s. Is dat goed of slecht nieuws?
Tesla startte de prijzenoorlog door zijn Model 3 met 7.000 euro korting en Model Y liefst 12.000 euro goedkoper in de showroom te zetten. Voor een deel van de korting die Tesla geeft, dokt de belastingbetaler. Door de prijsverlaging komen beide stekkerwagens van Elon Musk nu net onder de 45.000 euro. Dat is de ondergrens om in aanmerking te komen voor de aanschafsubsidie van 2950 euro voor een nieuwe elektrische auto’s, de zogenaamde SEPP-subsidie. Onze overheid zet dit jaar 58 miljoen euro aan belastinggeld in om het wagenpark sneller te ‘vergroenen’. Idee was om die subsidie – die was een paar jaar geleden nog 4000 euro – af te bouwen. Eigenlijk zou die SEPP dit jaar teruggaan naar 2550 euro, maar dat schrok teveel kopers van een nieuwe stekkerbak af.
Waarom is Tesla die oorlog gestart?
Het Amerikaanse merk heeft net als Mercedes en Volkswagen te kampen met tegenvallende verkopen, vooral in China waar de economie minder presteert. Ook Volkswagen heeft al verschillende keren de productie van elektrische modellen moeten stilleggen vanwege de tegenvallende vraag rond Peking. Dat komt deels omdat snel opkomende Chinese automerken de wel minder vlot groeiende eigen EV-markt veroveren. Diezelfde Chinezen overspoelen ook heel Europa met goedkope elektrische modellen. Volgens experts maken die Chinese autobouwers daar zelf ook bar weinig winst op.
Wie volgden Tesla?
Sinds Tesla stunt met de prijzen voelen andere merken zich gedwongen hetzelfde te doen. Inmiddels zijn 16 elektrische auto’s bij verschillende merken duizenden euro’s in prijs verlaagd. Tien van deze stekkerauto’s komen dankzij die korting nu wel in aanmerking voor het subsidievoordeel van 2950 euro.
Goed nieuws zou je zeggen toch?
Sta je op het punt een nieuwe elektrische auto te kopen, dan heb je voorlopig mazzel. Voorlopig? Ja, je weet niet of jouw automerk jouw model straks nog goedkoper maakt, of dat een andere autoproducent zijn wagens ook in de ramsj aanbiedt. Een en ander leidt tot een onrustige en onzekere markt voor elektrische voertuigen (EV), waardoor mensen wellicht nu juist niet durven te beslissen. En als je net vlak voor de korting een van de zestien nu veel goedkopere wagens heb gekocht, dan heb je niet alleen teveel betaald, je kreeg ook die subsidie niet en – veel ergerlijker – je auto is op slag minder waard geworden. Dat is balen als een stekker. Die pijn ga je zeker merken als je de wagen weer inruilt, omdat de restwaarde van een goedkoper geworden model ook lager is.
Grafiek: DVHN
En de elektrische automarkt was al een tikje gespannen
Ja, er is namelijk ook al onrust over welke voordelen de elektrische rijder volgend jaar nog overhoudt. Moet je in 2025 ook gewoon wegenbelasting betalen, hoeveel en per gewicht? Wordt stroom duurder? Leveren laadpalen tussen 16 en 21 uur geen stroom? En wat als er minder EV’s worden verkocht, stokt dan ook de uitrol van laadpalen? Al die twijfel remt de kooplust. Daardoor rijden minder snel meer stekkerwagens en dat is dan weer minder goed voor het milieu.
Er er is nog meer onrust
Ja, ook bedrijven, leasemaatschappijen en autoverhuurders met een groot stekkerwagenpark, zijn niet blij met de prijzenoorlog. Zij zien hun kosten fors stijgen, omdat ook de restwaarde van hun elektrische vloot door de prijsverlagingen flink daalde. Sixt zet het mes in de elektrische huurvloot en Hertz doet 20.000 Tesla’s vervroegd van de hand. Verder heeft het een order voor 65.000 exemplaren van de elektrische Polestar 2 (eigenlijk een Chinese Volvo) voor een groot deel geannuleerd. En dat terwijl Polestar de verkoopdoelstellingen voor 2023 al niet haalde, waardoor Volvo als grootste aandeelhouder geen geld meer wil steken in het verlieslatende merk en het 450 banen schrapt. Het Zweeds-Chinese is nu ook gezwicht, hun auto is opeens duizenden euro goedkoper dan ‘gisteren’.
Is een nieuwe elektrische auto nu betaalbaar voor iedereen?
Nee. En zeker niet als je een ruime gezinsauto zoekt. De Dacia Spring is met 21.750 euro het goedkoopst maar heeft een bereik van 230 kilometer. De nieuwe Citroën ë-C3 is er vanaf 24.290 euro. Aan de Fiat 500e hangt een prijskaartje van 28.990 euro. In de Chinese BYD Dolphin rij je al vanaf 29.990 euro. Dit zijn Nederlandse prijzen. Gemiddeld kost een stekkerwagen à la Volkswagen Polo of Opel Corsa in Europa al gauw 37.200 euro. Een doorsnee gezinsmaatje, dus ietsje ruimer en groter, zit op 48.200 euro.
Woedt elders ook een prijzenoorlog?
Ja, in China waar de koper de keus heeft uit 75 verschillende stekkerwagens voor 20.000 euro. De gemiddelde EV-prijs in dat land daalde van 66.000 euro in 2015 naar nu 31.000 euro. In Europa steeg de prijs juist van 49.000 euro naar 67.000 euro. Tegenvallende verkopen, concurrentie van Tesla die de prijs verlaagde en de goedkope eigen Chinezen dwong Volkswagen er vorige zomer al toe de prijs van zijn model ID.3 tijdelijk in de aanbieding te doen. De Duitse stekkerbak kostte in China toen 15.800 euro, bij de VW-dealer hier was dat 42.000 euro. De uitverkoop hielp VW wel. Het verkocht juni vorig jaar nog maar 1.819 ID.3’s, in juli 7.378 en in augustus bijna 10.000 stuks. Inmiddels kost de ID3 in China zo’n 20 mille. De Duitsers stunten nu ook met de grotere ID4 die in China nog net geen 19 mille kost en bij ons minstens 45.000 euro.
Ook autobouwers twijfelen
Inmiddels heroverwegen Europese en Amerikaanse automerken hun plannen om van al hun modellen een stekkerversie te maken. En steeds vaker wordt, vooral in Duitsland, openlijk getwijfeld of het doel van de EU om in 2035 de verkoop van auto’s op fossiele brandstoffen te verbieden, nog wel haalbaar is. Autobouwers vinden het succes van de elektrische auto teveel afhankelijk van subsidies. En als subsidies worden geschrapt, zakt de verkoop in elkaar, terwijl in Europa nog maar 1 procent van alle auto’s een stekker heeft. Ook rigide subsidielimieten, zoals in Nederland de grens tot 45.000 euro, leiden volgens de grote merken tot een verstoring van de markt via prijsverlagingen, zoals Tesla die is begonnen.
Terug naar Tesla’s prijzenslag, helpt het?
Ja, Tesla wel. In januari zijn 1141 Model Y’s verkocht, daarmee was die Tesla opnieuw de populairste elektrische auto. Vorige maand was 13,1 procent van alle nieuwe elektrische auto’s zo’n Y. Derde is de andere Tesla-aanbieding, de Model 3 met 458 verkopen. In de Top 5 staat verder geen van de andere 14 ramsj-stekkerbakken.
Ondanks prijzenoorlog is stekkerauto nog te duur
Uit een vorige week verschenen rapport van het Europese milieubureau Transport & Environment (T&E) blijkt dat het prijsverschil tussen kleine, betaalbare stekkerwagen en hun fossiele tegenhangers te groot is. Europese automerken vertragen volgens T&E de overstap naar elektrisch rijden doordat ze te weinig betaalbare modellen van rond de 20 mille hebben uitgebracht. ‘De klant kiest daarom voor een benzinewagen die minder dan 20.000 euro kost’, schrijven deonderzoekers. T&E stelt in heel Europa dit jaar slechts 42.000 elektrische auto’s onder de 25.000 euro worden gemaakt. Dat komt volgens T&E omdat de autobouwers liever duurdere EV’s verkopen ‘om hun korte termijnwinsten te maximaliseren’. Maar zo zorgen ze er wel voor dat de massa nog niet aan de stekkerauto kan. T&E wijst naar Ford, een merk dat sinds oprichter Henry met zijn model T bekend staat om het maken van betaalbare auto’s voor de massa. Nu wisselt het merk de compacte en goedkope Fiesta in voor een ‘grotere, duurdere auto’s met grotere winstmarge’. „De onevenredige focus van fabrikanten op grote SUV’s en topmodellen betekent dat we te weinig auto’s voor de massamarkt hebben en te hoge prijzen”, zei Anna Krajinska van T&E tegen het onlinemagazine Bright.