Genen bepalen of je goed met de regels rond corona kunt omgaan. Dat blijkt uit het grote Lifelines onderzoek van het UMCG en Rijksuniversiteit Groningen
Er is een verband tussen DNA en de impact van corona op een patiënt. ANP
De invloed van het DNA op ons gedrag en welbevinden is door de coronacrisis groter geworden, blijkt uit onderzoek bij 30.000 deelnemers van het Lifelines Corona-onderzoek, dat wordt uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG.
Dat komt doordat we tijdens de lockdown meer dan ooit op onszelf aangewezen waren.
Mensen met een verhoogde genetische kans op neurotisch gedrag zijn vaker bang voor vaccinaties. Mensen die in hun DNA aanleg hebben voor depressieve gevoelens hadden nu meer last van vermoeidheid dan anders.
Mensen met een hogere intelligentie gaven geen hand meer, maar wasten minder vaak hun handen.
Onderzoeksdeelnemers met aanleg voor alcoholconsumptie hadden er moeite mee dat ze niet in horecagelegenheden terecht konden. Nederlanders die op wintersport hadden gewild als er geen coronacrisis was geweest, blijken vaak een genetische aanleg voor risicovol gedrag te hebben.
Extra vragenlijsten
De Lifelines-deelnemers kregen vanaf het begin van de coronacrisis extra vragenlijsten naast de gewone vragenlijsten van het onderzoek, dat al sinds 2006 loopt. Inmiddels hebben ze in de afgelopen maanden negentien corona-enquêtes ingevuld.
Deze informatie combineerden de onderzoekers met informatie over het DNA van de deelnemers, dat ze al hadden uit eerdere onderzoeken. Daardoor ontdekten ze dat de invloed van erfelijkheid op de ervaren kwaliteit van leven en vermoeidheid gedurende de coronacrisis steeds groter werd.
De stemming van mensen die van nature tevreden waren met het leven werd minder sterk negatief beïnvloed, dan de stemming van mensen van mensen die van nature wat meer ontevreden waren. De manier waarop ze de kwaliteit van leven ervoeren, nam bij deze laatste groep gaandeweg de coronacrisis sterker af.