Vleugelverdediger Isak Määttä van FC Groningen baalt na een gemiste kans in de verloren wedstrijd tegen Cambuur. Foto: Cor Lasker
Als er niet gewinkeld wordt in de Groningse centra op zaterdagmiddag, dan moet er gekletst worden. En waarover beter dit weekend dan het drama dat FC Groningen heet? In gesprek met het winkelend publiek in Delfzijl.
„Daar moet je helemaal niet naar vragen!” roept Edwin Oosterheerd uit. „Als je nu nog in dat stadion zit, ben je een ramptoerist.” Hij zegt het met enige overdrijving, maar het is duidelijk dat FC Groningen hem bezighoudt. Nee, ze hadden het er nog niet over gehad, maar als ik iets later was aangehaakt bij het gesprek tussen hem, Tom Jansema, Amanda Kerbof en Monica Oosterheerd dan was dat wel het geval geweest.
Volgend jaar zijn de seizoenskaarten goedkoper
De twee stellen - het ene uit Delfzijl, het andere uit Appingedam - kwamen elkaar toevallig tegen en staan te kletsen voor de Hema. De fiets staat aan de hand naast ze, ze zijn dik ingepakt. De stemming is vrolijk. Zaterdag, het grootste deel van het weekend ligt nog open. En dat FC Groningen morgen wéér moet spelen. Ach, dat drukt geen al te grote stempel op hun gemoed. Ze gaan vast verliezen. Al durft Kerbof nog wel wat positieve hoop uit te spreken.
Ze hebben geen seizoenskaart. Nog niet. „Die worden volgend jaar een stuk goedkoper”, zegt Jansema. Als ze in de Eerste divisie zitten, snap je?
„Kijk je moet hun even vragen”, zegt Oosterheerd terwijl hij verderop de straat in wijst. Nog meer bekenden. Het gelach van de groep galmt nog na in de straat.
Er zijn mooiere dingen te zien dan voetbal in het weekend
Jan en Joke Fekkes zijn resoluut. Ja. Er is nog hoop. Erger dan dit wordt het niet. Of ze moeten echt degraderen. „Ze gaan winnen morgen”, zegt Jan.
Joke heeft vanochtend een wandeltocht gedaan in Appingedam, daar is het onderwerp uitgebreid besproken met vier dames. Wat er dan precies gezegd is? „Dat het een dra-ma is.”
Overigens gaan de twee nooit naar de Euroborg. Zij bekijken op zaterdag en zondag mooiere dingen in de provincie dan het voetbal.
Maar wat is dat toch met die sport? Waarom houdt een dreigende degradatie en een dramatische wedstrijd waarbij losgeslagen supporters het veld op stormen zoveel mensen zo ontzettend bezig? Het is soms moeilijk te begrijpen voor iemand die er niks mee heeft.
Allemaal trainers met een mening
„FC Groningen is de trots van het Noorden. Iedereen moet een voetbalclub hebben”, zegt Jan. Maar waarom voetbal? Er zijn toch genoeg andere dingen om trots op te zijn hier? Zoals eierballen. Een schaterlach vult de straat nogmaals. En Joke doet een toevoeging. Droge worst, daar mag je ook best trots op zijn.
Jan: „Het is een soort saamhorigheidsgevoel. We zijn allemaal trainers en hebben allemaal een mening. En het is een makkelijk onderwerp om iets over te zeggen.”
Hij begint over het salaris van de spelers. Dat is hoog hoor, stelt hij. Hoe hoog, dat moet ik aan Edwin Oosterheerd vragen. Die staat nog steeds verderop in de straat, dus dat kan. 3000 euro per wedstrijd, roept hij. „Nou, voor dat bedrag mogen ze wel wat meer hun best doen”, zegt Jan.
Dat heet karma
Ajacied Remco Kijzer hoopt niet dat FC Groningen degradeert, ook al is het niet zijn club. Hij staat op zijn vrouw Dina te wachten die met een andere vrouw staat te praten voor de Action. „Wij hadden afgelopen week de grootste lol omdat Daniël van Kaam van Cambuur het winnende doelpunt maakte. Hij komt uit Delfzijl en is een vriend van mijn zoon. Danny Buijs vond hem niet goed genoeg. Dat heet karma.”
Voetbal is voor hem zo mooi omdat zoveel mensen het met hem eens zijn. Met bijna iedereen kan je er wel over praten en het komt altijd ter sprake op het werk. Wie vindt voetbal nou niet interessant?
Iedereen op straat heeft er iets over te melden. Ja, er heerst echt paniek, stelt Kijzer. Maar laten we nuchter blijven. Hopeloosheid gaat de spelers geen bal helpen.