Wie haar kende, kende haar schaterlach. En haar wilskracht. Monique de Winter (49) uit Groningen zou dit voorjaar net haar eigen bedrijfje beginnen, toen ze opnieuw ziek werd.
Ze had met hem afgesproken in het Sterrebos, om middernacht. Het was tot haar verrassing volle maan en ze was onder de indruk van deze man, van het gemak waarmee hij vertelde over zijn leven. Van zijn verschijning ook.
Monique de Winter was 42 jaar toen ze Steven die nacht ontmoette en hij bracht niet alleen liefde en lol met zich mee, hij zorgde dat ze op adem kwam. Met hem kon ze een maaltijd bereiden zonder dat ze hoefden te overleggen, ze dansten samen langs het aanrecht.
Binnen een half jaar trok ze met haar zoon en dochter bij hem in. Zijn puberzoon vond het prima, gezellig zelfs.
Het leven samen was gemakkelijk.
Mo kende de halve stad
Dat goedgemutste bleef ze houden toen ze drie jaar geleden het bericht kreeg dat ze borstkanker had, ze was ervan overtuigd dat ze er bovenop kwam. Afgelopen voorjaar keerde haar ziekte hard terug en zelfs toen hield ze het heilige vertrouwen in een goeie afloop. ,,Ook hier kom ik wel uit’’, bedacht ze als grafschrift voor zichzelf. En lachte.
Monique de Winter is Mo voor vrienden en bekenden. Ze groeide op in Uithuizen, waar ze majorette was, waar ze zwom, op atletiek zat en op stap ging in discotheek 538. Ze was een vrijbuiter en zocht naar meer en anders dan ze in het dorp vond. Na de middelbare school in Warffum ging ze facilitaire dienstverlening studeren in Groningen.
Haar studie combineerde ze met een baantje in een poolcentrum. Hoe laat ze het ook maakte in de stad; de volgende dag zorgde ze dat ze op tijd op college was. Die verantwoordelijkheid had ze van nature, net zoals ze als vanzelf contact maakte. Ze kende zodoende de halve stad. Liep Mo over straat of in het park - met eeuwig haar jas open - dan kwam ze altijd bekenden tegen.
Na haar opleiding ging ze aan de slag als intercedent bij Randstad Uitzendbureau. Ze had ondertussen een man leren kennen op wie ze hopeloos verliefd werd, met wie ze ging samenwonen, naar Amsterdam verkaste en naar Soest. Daar werden hun kinderen geboren: Lars en Maritt.
‘We hadden een supermoeder’
Het jonge gezin verhuisde terug naar het Noorden, naar een boerderij in Zuidlaarderveen waar de kinderen alle ruimte hadden om te spelen, boomhutten te bouwen en te voetballen. Dat geluk woog niet op tegen het wankele huwelijk dat uiteindelijk geen stand hield. Mo vertrok met de kinderen naar Groningen waar ze zich opgezadeld zag met een berg schulden.
Ze klaagde niet, haar kinderen kregen niets mee van haar zorgen. Kwamen zij op vrijdag uit school, dan had Mo de tafel feestelijk gedekt en begon vrolijk aan het weekend met Turkse tosti’s, tadaaa! Pas jaren later snapten haar zoon en dochter dat ze die naam verzonnen had om de kale wraps met kaas op te fleuren. We hadden een supermoeder, zeggen ze.
Mo was altijd in voor Backgammon
Mo de sloddervos die steevast sokken kwijt maakte, met zelfspot haar slaperige ochtendgezicht in de plooi streek, die altijd in was voor een dansje, graag gekke bekken trok, de lachers op haar hand wist met haar talige grappen en ze anders wel mee kreeg door haar schaterlach. Die je wakker kon maken voor een bord aardappels, spinazie en gehaktballen, voor een glaasje witte wijn of voor een potje klaverjassen, Risk, Backgammon. Bloedfanatiek speelde ze.
Dat vasthoudende had ze ook in haar werk op personeelszaken van Polyganics en later als bureaumanager bij het Noord Nederlands Toneel (NNT). De medewerkers wisten haar te vinden.
Haar laatste rit met de ambulance
Hoe ziek ze ook was afgelopen nazomer; ze belde opgewekt naar Steven vanuit de ambulance. De ambulancebroeders die haar na haar laatste ziekenhuisopname naar huis reden, hadden onderweg gevraagd of ze nog een wens had. Daar hoefde ze niet lang over na te denken. Ze wilde met Steven en hun hond Choco naar het Stadspark. ,,Kom je?’’ vroeg ze door de telefoon aan Steven.
,,Ga je mee? Met Choco naar het Stadspark?''
Het zijn die momenten die haar tekenen, de zin om op pad te gaan. Op wintersport met haar vrienden, op de bonnefooi in de auto naar Spanje waar ze na lang zoeken een hotel vonden dat haar en Steven en de kinderen op het lijf geschreven was: een beetje shabby, simpele kamers met openslaande ramen naar de zee en de beste gegrilde tonijn van de wereld op de kaart.
Het is voor haar naasten haast niet te bevatten dat hun levendige Mo er niet meer is. Ze was gaan vliegen, zeggen ze, als haar meer tijd gegund was. Ze hebben op een zonnige septemberdag afscheid van haar genomen bij EM2 op het oude Suikerfabriekterrein, waar de wereld aan vrienden, familie en bekenden was. Het was Mo’s laatste feestje.
Tijd van Leven
portretteert in inwoners van Groningen of Drenthe die afgelopen tijd zijn overleden. Suggesties? Mail naar: tijdvanleven@dvhn.nl