Het pand van drukkerij Heijkens aan de Akerkstraat in Groningen werd gekraakt voor buitenlandse studenten die nog geen woonruimte hebben. Foto: Corné Sparidaens
Het lijkt erop dat de krakers in de Heijkens-drukkerij voorlopig niet vertrekken. Kraken, dat is toch sinds 2010 verboden? Klopt, maar toch gebeurt het nog. Vijf vragen over kraken.
Jongeren in leren jassen die leegstaande panden binnendringen, feesten organiseren en stenen gooien de politie, het was in de jaren tachtig het heersende beeld over ‘de krakers’. Tegenwoordig horen we steeds minder vaak iets over gekraakte woningen. De nieuwe wet uit 2010, waarmee kraken in iedere situatie strafbaar werd gesteld, heeft er wellicht iets mee te maken.
Maar op zondag 29 september werd de drukkerij van Heijkens in het centrum van Groningen gekraakt door internationale studenten die protesteren tegen het woningtekort in de stad. Zij werden bij de kraakactie gesteund door een groep van bijna 50 krakers uit de omgeving. Groningen telt volgens cijfers van de gemeente nu 4 kraakpanden en 1 terrein wat gekraakt is. Dat is een stuk minder dan vroeger (toen er in de meeste grote steden nog tientallen kraakpanden waren), maar de krakers zelf zijn nog niet weg.
De Wet Kraken en Leegstand is een zogenaamde ‘wijzigingswet’. Dat is een wet die andere (bestaande wetten) wijzigt, legt docent Privaatrecht Ronald Steenstra van de Hanzehogeschool Groningen uit. „Sinds 2010 heeft het Wetboek van Strafrecht artikel 138a gekregen, waarin kraken strafbaar is gesteld met een gevangenisstraf van maximaal één jaar of een geldboete van € 8.300,00 maximaal.”
Deze straffen kunnen nog hoger uitvallen wanneer krakers bedreigingen uiten of bijvoorbeeld geweld gebruiken. Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam blijkt wel dat het met het aantal veroordelingen meevalt. De prioriteit van de gemeenten en politie lijkt vooral te liggen bij het ontruimen van gekraakte woningen en niet zozeer bij het veroordelen van krakers.
„Door artikel 138a (het kraakverbod) is het niet langer vereist dat een woning of ruimte bij een ander in gebruik is”, vervolgt Steenstra. „Het kraken van een woning die niet in gebruik is, is daardoor ook strafbaar gesteld.” Vóór de wetswijziging gold er een termijn van een jaar waarin er geen gebruik werd gemaakt van de ruimte. Na die periode was er geen sprake meer van een strafbaar feit.
Omdat de Hoge Raad in 2011 heeft bepaald dat de politie een gekraakte woning niet zomaar mag ontruimen als een groep krakers kan laten zien dat ze het pand ‘bewonen’. In de praktijk betekent dat, dat de krakers langer dan zeven uur in het pand moeten zitten om directe ontruiming te voorkomen.
Steenstra: „Er dient dan een rechterlijke toets aan vooraf te gaan. Die onderzoekt of de voorgenomen ontruiming rechtmatig is. Dit heeft te maken met het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (het EVRM).” Artikel 8 van dit grondrechtelijk verdrag geeft iedereen recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven. Hierdoor is inmenging van enig openbaar gezag niet zonder meer toegestaan.
Zo beperkte de Hoge Raad de mogelijkheden om op te treden tegen krakers enigszins. Hoewel het niet vaak voorkomt, zou een rechter een ontruiming als onrechtmatig kunnen beoordelen. De eigenaar van het pand moet namelijk concrete plannen voor het pand hebben, zoals verbouwen, verhuren of sloop. Als die er niet zijn, kan een rechter oordelen dat het huisrecht van de krakers zwaarder telt, ondanks dat kraken bij wet verboden is.
Als er ontruimd mag worden, dan stelt de rechter tijdens de juridische procedure een ontruimingstermijn vast. Dit kan bijvoorbeeld 24 uur zijn, maar ook een week of anderhalf uur. Dat is de tijd die de krakers krijgen om zelf het pand te verlaten. Als ze dat niet doen, kan de eigenaar een deurwaarder inschakelen die de politie en een slotenmaker meeneemt om het pand te laten ontruimen.
De krakers van het pand aan de Akerkstraat in Groningen hebben aangegeven het pand vrijwillig te verlaten, als blijkt dat de eigenaar een plan heeft met de woning. Dat lijkt de instelling te zijn van de meeste krakers. Ze zijn meestal niet op zoek zijn naar een confrontatie met de politie, omdat het de kans op een (hogere) straf vergroot. Steenstra: „Ontruimingen lopen door de rechterlijke toets vertraging op. Wanneer er een (rechtmatige) ontruiming dreigt, kunnen krakers naar een andere ruimte vertrekken en begint in die nieuwe ruimte de situatie van voor af aan.”
„Simpel gezegd, zolang het pand in gebruik is, kan er geen sprake zijn van kraken (en het van toepassing zijn van het kraakverbod). Wel kan er dan uiteraard huisvredebreuk ontstaan”, aldus Steenstra. Voor wie een pand niet wil verhuren uit angst voor het huurrecht van de huurders, biedt de Leegstandswet soms een oplossing. Op basis van die wet kan een eigenaar een pand wel verhuren, maar de huurders hebben in dat geval veel minder huurbescherming.
Antikraak komt ook voor. Dan is er sprake van een bruikleenovereenkomst, waardoor de gebruiker van de ruimte enkel een vergoeding betaalt voor de kosten van bijvoorbeeld de nutsvoorzieningen. „Er mag dan geen vergoeding worden betaald voor het gebruik van de ruimte zelf, want dat wordt dan als een huurbetaling gezien en is de overeenkomst toch een huurovereenkomst (met alle huurbescherming voor de bewoner). De beste remedie tegen kraken is dus ervoor te zorgen dat iemand gebruikt maakt van de ruimte of het pand”, besluit Steenstra.