Leerlingen van De Achtbaan in Hoogezand gaan helemaal op in het pico-lichtspel, een van de extra lessen die op deze school worden gegeven. Foto: Peter Wassing
Groningse kinderen moeten allemaal 6 tot 10 uur per week extra naar school. De Groningse gemeenten en Nationaal Programma Groningen werken aan dit voornemen, om zo de generatielange werkloosheid, armoede en slechtere gezondheid in de provincie weg te werken.
Premier Mark Rutte zou maandag naar Hoogezand komen om de eerste vorderingen aan te horen. Dat gaat niet door, vanwege de val van het kabinet.
Het gebeurt al mondjesmaat op enkele scholen en er liggen ambitieuze plannen het fors uit te breiden. Extra uren school waarin kinderen muziek, sport, techniek, digitale vaardigheden en voor de oudere groepen ook werkoriëntatie krijgen. Allemaal extra’s waar het nu vaak aan ontbreekt in armere gezinnen.
,,De plek waar je wieg staat moet geen invloed hebben op de kansen in de rest van je leven’’, zegt Daniëlle Bekkering, de oud marathonschaatskampioen uit Groningen die een van de trekkers is van het project. ,,De extra uren geven kinderen een bredere blik op de wereld en is daardoor ook goed voor hun gezondheid’’, verwacht Bekkering.
Miljoenen tegen achterstand
Het kost wat, vijf euro per kind per uur. Maar er is geld. Groningen krijgt dertig jaar lang 250 miljoen euro van het Rijk om de ereschuld na de gaswinning goed te maken. Die miljoenen zijn bedoeld om de achterstanden in de regio te verminderen.
Nationaal Programma Groningen, de provincie en de gemeenten steken een deel van dat geld in de isolatie van huizen, een deel in de economie, een deel gaat naar betere wegen, parken, bruggen en naar cultuur. Maar een belangrijk deel zou naar dit onderwijsplan moeten.
Het idee komt uit Rotterdam-Zuid, een stadsdeel met hoge werkloosheid, onderwijsachterstanden en criminaliteit. Daar vecht Nationaal Programma Rotterdam-Zuid tegen, onder leiding van oud Leefbaar-politicus Marco Pastors. Het succesnummer van Rotterdam: alle scholieren krijgen verplicht 10 uur extra les per week. De normale lestijd van 26 uur per week wordt dan 36 uur. Vervolgens krijgen ze een baangarantie als ze een mbo-opleiding zorg of techniek kiezen.
Pastors zegt het zo: ,,Andere kinderen in Nederland gaan na schooltijd door met hun ontwikkeling. Ze gaan in hun vrije tijd met hun ouders naar de sportvereniging, iets met muziek of dans of iets dergelijks. Als ze met een bepaald vak moeite hebben, krijgen ze hulp van hun ouders of bijles. Er wordt in die gezinnen thuis ook vaak gesproken over wat wil je eigenlijk worden later. Dat hebben onze kinderen in Rotterdam-Zuid heel vaak niet.’’
In Groningen worden de extra lessen al op enkele scholen gegeven zoals in Hoogezand, Bad Nieuweschans en de noordelijke stadswijken. Nog eens 55 scholen hebben er plannen voor en uiteindelijk is het idee dat álle scholen mee gaan doen. Want ook kinderen uit het rijkere Haren of Groningen-Zuid worden soms dagenlang alleen thuis aan hun lot overgelaten.
Voor al die extra lesuren zijn nooit genoeg leraren beschikbaar maar het zijn dan ook vooral sportclubs, muziekscholen, natuureducatiecentra en het bedrijfsleven die ingezet moeten worden. Zo snijdt het mes in het ideaalbeeld aan twee kanten: muzikanten, sporttrainers, artiesten en koks kunnen een centje bijverdienen met lessen op scholen.
Kritiek op Groningen
Rotterdam-Zuid is volgens de Haagse politiek hét voorbeeld voor andere ‘Nationaal Programma’s’ zoals Heerlen-Noord, onder leiding van oud SP-voorman Ron Meyer. En Groningen.
Maar in Groningen schiet het niet op, zegt een kritische Marco Pastors, die de aanpak in Groningen veel te versnipperd en vaag vindt. Hij vertelde dat eerder al eens tegen Groningse bestuurders zelf en herhaalde het een paar weken geleden in de Tweede Kamer, waar gesproken werd over de aanpak van achterstanden in de regio.
De Groningse gemeenten en de provincie zitten volgens Pastors vooral te azen op het geld uit de vette subsidiepot van het Nationaal Programma. Dat steken ze dan in fietsbruggetjes, parkjes en de spreekwoordelijke wipkippen. Maar of de bevolking en de economie daar beter van worden is volgens hem maar de vraag.
Een van zijn punten: Groningen zou het net als Rotterdam veel duidelijker moeten kiezen voor werk, wonen en onderwijs. Dus vooral die 10 uur extra les op de scholen.
Maar Groningen wil ‘draagvlak’
Maar dat dóet Groningen ook, reageren de Groningse politici en ambtenaren. Nationaal Programma Groningen financiert nieuwe schoolgebouwen, de campus in Appingedam en besteedt miljoenen aan onderwijsverbetering.
Het verschil is alleen dat Groningen uit tien gemeenten bestaat en vele honderden scholen. In Rotterdam-Zuid is één gemeente de baas en gaat het om 31 basisscholen.
,,In Rotterdam is in één keer gezegd: we gaan het met ingang van het nieuwe schooljaar zo doen’’, zegt onderwijsambtenaar Iris Offringa van Midden-Groningen, een van de gemeenten die al is begonnen. ,,Wij kiezen in overleg met alle schoolbesturen voor de geleidelijke aanpak en willen dat er eerst draagvlak is. We beginnen met een klein aantal extra uren en breiden dat langzaam uit naar 6 tot 10 per week.’’
In Rotterdam was in het begin ook weerstand bij de scholen en is eerst met 6 uur begonnen, wat later is uitgebreid. In Groningen merken de ambtenaren ook dat lang niet alle ouders en kinderen zitten te wachten op extra lesuren. Kinderen móeten al zo veel, moeten ze nu ook nog extra lang naar school?
,,Er zijn ook wel ouders die boos reageerden van: ‘los eerst eens de aardbevingen en de scheuren in ons huis op’’’, merkt Daniëlle Bekkering.
Vraagt veel van school
Ook schoolbesturen en gemeenten zijn nog huiverig. ,,Het is wel een hele extra verantwoordelijkheid voor ons als leerkrachten’’, zegt Sander Stel, leerkracht van de basisschool in Bad Nieuweschans die al twee jaar aan extra lessen doet. ,,We willen best en we doen al wat we kunnen, kom maar op. Maar om het allemaal goed te organiseren , dat vraagt wel veel van ons als school’’, zegt directeur Chiel Mulder van basisschool De Achtbaan in Hoogezand.
Gemeentes maken zich ook zorgen of het budget wel structureel is, want je wekt wel verwachtingen bij ouders en scholen. En ze kijken kritisch of de kwaliteit wel hoog genoeg is, weet onderwijsambtenaar Offringa. ,,In Rotterdam heb je een rijk aanbod van muziekscholen, cultuurcentra, bedrijfsleven en instellingen. In Groningen is het allemaal wat dunner. We moeten daarom ook investeren in de mensen die de extra lessen verzorgen.’’