Kinderartsen: ‘Nee, tenzij’ tegen behandeling vroeggeborene

Uit recent onderzoek, gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde blijkt dat slechts een op de vier kinderen die bij 24 weken ter wereld kwam helemaal gezond is op het tweede levensjaar. In een opiniestuk in Trouw leggen Sauer en Weisglas-Kuperus een verband met het debat over stijgende zorgkosten door nieuwe geavanceerde technieken. Alleen al de opname van extreme prematuren kost volgens hen een kwart miljoen euro per kind, heeft grote financiële en personele consequenties voor de kinderziekenhuizen en plaatst de behandelaars en de ouders voor lastige ethische dilemma’s.

Tot 2010 werden kinderen die veel te vroeg, na 24 weken zwangerschap, ter wereld kwamen niet standaard behandeld. Baby’s zijn dan meestal niet in staat zelf te ademen en overleden dan vaak in de armen van hun ouders. Omdat de technische mogelijkheden en medische kennis zijn toegenomen en in sommige andere westerse landen baby’s ook al eerder werden behandeld, is daarna de richtlijn veranderd. Sinds 2010 worden negen op de tien baby’s van 24 weken behandeld in speciale neonatologie-afdelingen van ziekenhuizen, in Groningen in het UMCG. Sauer was daar jarenlang afdelingshoofd.

Van de kinderen die in leven blijven, houdt een groot deel beperkingen in het leren en denken, bewegen en zien. Toch ontwikkelt een op de vier van die kinderen zich heel normaal. Het is volgens Sauer en Kuperus alleen erg lastig te voorspellen welk kind het later goed gaat doen.

De richtlijn is nu ‘ja tenzij’, als artsen en ouders voor de vraag staan of ze zo’n jong kindje wel gaan behandelen. Dat zou volgens beide artsen moeten veranderen in ‘nee tenzij’. ,,Wij realiseren ons dat met deze aanpassing wellicht kinderen zullen overlijden die een normaal leven hadden kunnen hebben. Daar staat tegenover dat andere kinderen veel lijden wordt bespaard. en ouders die voor behandeling kiezen zullen klaarstaan voor de onzekere weg die zal volgen.’’