Stef Bos. Foto: ANP / Hollandse Hoogte / Patrick Harderwijk
Het leven verloopt in cycli, denkt zanger en liedjesschrijver Stef Bos, dus waarom kunnen we ons daar niet beter op voorbereiden? „Dan zijn we misschien beter gewapend wanneer er iets onverwachts aan de deur klopt.” Zoals die dag dat twee van zijn kinderen met zijn schoonouders een diep ravijn inreden.
Het gebeurde in de Westkaap van Zuid-Afrika, januari 2022. In de wagen waarin Stef Bos, zijn vrouw Varenka Paschke en hun dochter Lorelei (11) zaten, ging de telefoon. Varenka’s vader had een hartstilstand gehad, lieten de hulpdiensten weten. Zijn wagen - met daarin ook zijn vrouw en de kleinkinderen Kolja (14) en Vonkie (6) - was een ravijn ingereden, niet ver van Bos’ woonplaats Kaapstad.
„Dan staat alles stil”, zegt Bos. „Ik hoor Varenka luid schreeuwen, in mijn spiegel zie ik Lorelei in paniek. En ik moet rustig blijven om zo snel mogelijk die plek, nog een half uur ver, te bereiken en te zien of onze twee kinderen nog leven.”
Hoe het afliep, heeft hij sindsdien al meermaals verteld, want elke getuigenis verscherpt het beeld en verzacht de schok. „Mijn schoonmoeder zag ik opgebaard langs de weg liggen, heel vredig”, zegt hij. „Toen ik die Suzuki Jimny 150 meter diep langs die helling zag liggen, half in het water van de oceaan, heb ik één keer heel luid geschreeuwd. ‘Daar komt niemand levend uit’, dacht ik. Varenka ging mee in de ambulance, ik regelde alles met de politie, en pas daarna kon ik naar de kliniek. Ik wist nog niets over Kolja en Vonkie.”
De kinderen hebben het overleefd, Bos heeft er sindsdien weer enkele tournees en televisieshows op zitten, maar in zijn geest houdt het gebeuren hem meer dan bezig – nogal wat nieuwe songs op zijn volgende cd Tijd om stil te staan zullen meer dan waarschijnlijk over leven en dood gaan. Maar in zijn studio in Wachtebeke (België), tussen de klavieren, gitaren en boeken, zegt hij dat hij zich goed voelt. Sterker zelfs: „Dit is een van de mooiste periodes van mijn leven, ik ben in mijn meest rustige fase terechtgekomen.”
Jullie oudste zoon Kolja was levensgevaarlijk gewond. Hoe ging u daarmee om?
„Je doet wat je moet doen. Ik heb veel nachten bij hem in dat staatshospitaal geslapen, geholpen met hem te verversen. We lagen soms hand in hand: dat creëerde zo’n band. Kolja’s been werd behandeld door een team van de beste specialisten: zij werken daar omdat er zoveel zwaar geweld in de streek is, dat ze er het meeste kunnen leren. Geleidelijk aan konden we weer praten, en toen keken we naar wie er daar allemaal binnengebracht werden. Kolja vroeg me om die kindjes zonder ouders te troosten. Hij leerde me empathisch te zijn.”
Op zo’n moment wensen mensen u ‘goeie moed’. Maar heeft het daarmee te maken?
„Lijkt me niet. Je hebt helemaal geen keuze. ‘Moed’ schrijf ik met een ‘t’, als ‘moet’. Je moet het doen, en dat heeft niets te maken met het soort moed waardoor je uit de loopgraaf springt om het vijandelijke spervuur tegemoet te lopen. Ik denk nu aan dat liedje Helden, van Herman van Veen: ‘Getuigen zijn zelden helden/ Echte helden getuigen zelden’. Dat gaat over de stille moed van verzorgers die elke ochtend naar woonzorgcentra gaan om mensen met dementie te helpen. Ik denk niet dat Nelson Mandela voor zijn Rivonia-proces dacht ‘ik zal hier nu eens moed tonen’. Hij deed wat hij moést doen. Wij ook (aarzelt) … en ik vind dat we dat samen goed gedaan hebben.”
Bent u in therapie gegaan?
“Heel snel zelfs, allemaal samen. Ook mijn schoonvader, die het ongeluk overleefd heeft omdat zijn hart door de schokken opnieuw in gang was geschoten. We zijn gaan praten, de kinderen vertelden hoe ze de val ervaren hadden. En ik heb een zes uur durende ‘journey’ gedaan, met psychedelische paddenstoelen, onder begeleiding. Het was me evenveel waard als vijf jaar therapie. Je zakt door je eigen lichaam, belandt in een droomwereld. Je wordt uit je ego gehaald en daarom werkte het bij me, denk ik.”
Hoe het ongeluk op langere termijn in hem doorwerkt, moet blijken. Hij bekijkt veel dingen anders, maar komt dat door die schok, of omdat hij zo geprogrammeerd is? Op je 16de, op je40ste en op je 60ste veranderen bij veel mensen patronen. Bos was 61 toen zijn gezin het bijna-drama beleefde, maar toen was hij ook bezig om oude beslissingen en verwezenlijkingen opnieuw te bekijken. Met de blik van ‘dit is nu later’.
„Toen ik 16 was en klaar was met de kerk, wilde mijn vader weten waar ik dan wél in geloofde. Hij vond dat ik een idee moest hebben over hoe ik in het leven zou staan. ‘Op je 40ste loop je met je kop tegen de muur’, zei hij. ‘Dan ben je al zo lang bezig met te worden wie je denkt te moeten zijn voor anderen, dat je het even niet meer weet. Dat is normaal, maar daarna moet je worden wie je bent.’ Mijn vader vond dat mensen beter voorbereid moesten worden op zulke fases. Ik ben blij dat hij dat gezegd heeft.”
Rond uw 40ste beleefde u al een eerste grote crisis in uw leven.
„Mijn moeder en mijn beste leraar gingen heen, en twee vrienden stapten uit het leven: dat was erg onverwacht. Ik had altijd wel een richting gehad, maar zag toen de weg niet meer. Voor je 40ste sta je niet genoeg stil bij wat er gebeurt. Pas later besef je hoe belangrijk het is om soms de stilte in de storm te zoeken. Toen mijn vader me destijds zulke dingen zei, dacht ik: ‘wat weet jij daar nu van?’ Maar hij had die ervaring, en nu ik de 60 voorbij ben, heb ik die ook. Ik zie mezelf terug in oude video’s en kreun ‘och jongen toch’. Mijn weten was nergens op gebaseerd. Dat is precies wat mijn vader gezegd had.”
Begrijpt u nu beter wie u geworden bent?
„Ja. Ik heb altijd ruimtes gezocht die ik nog niet kende, zag dat als een avontuur, maar besef nu dat ik misschien ook iets wilde ontwijken. Ik ben altijd meer bezig geweest met woorden dan met muziek. Maar ik herlees nu die woorden en verander in het nummer Papa de uitspraak ‘en ik geloof in niks’ in ‘ik geloof in iets anders’, want niks is helemaal geen optie. Ik zie dat alles wat ik heb geschreven, gaat over mijn plek zoeken in het geheel. Ik was een woord in een eindeloze zin, en zocht het verhaal, omdat ik dacht dat die kennis me rust zou geven.”
Ik haal even uw favoriete schrijver, Hermann Hesse, erbij: ’ Zoeken betekent dat je een doel hebt, maar vinden betekent dat je vrij bent, en open, zonder doel.’
„Dat komt uit Siddhartha, niet? Ik zou het tien jaar geleden nog niet gezegd hebben. Ik was nog steeds die zoeker. Maar de onrust is nu weg. Ik ben in een van de mooiste momenten van mijn leven beland. Ik weet ongeveer de weg, maar heb geen idee waar ik ben, en ik hoef het niet te weten. Heb ik ‘het’ gevonden? Op het podium kan ik er soms helemaal niet meer zijn, en dan ben ik op mijn best. Ik zing Laat me en kom helemaal los van mezelf.”
Stef Bos met zijn partner Varenka Paschke. Foto: Mischa Schoemaker
Het gaat Stef Bos ook commercieel voor de wind. Hij kiest zijn tv-momenten goed. In 2020 werd zijn liedje Door de wind, waarmee de Belgische zangeres Ingeborg weinig indruk maakte op het Eurovisiesongfestival van 1989, in het populaire tv-programma Beste Zangers emotioneel vertolkt door Miss Montreal (Sanne Hans). Het werd een gigantische hit en zijn entourage riep luid dat dit zijn grote ‘cash-moment’ kon worden.
Hij glimlacht. „Ik had het al meegemaakt in 1990: het gaat snel, je komt op podia waar je niet wil komen, je ziet je vrouw drie jaar lang niet en mist het opgroeien van je kinderen. Ik ben naar Kaapstad teruggekeerd en heb het rustig aangekeken. Je moet het niet pakken wanneer je het kunt pakken, je moet op de lange termijn kijken. Het voordeel van mijn leeftijd is dat ik kan terugkijken, om dingen te begrijpen. Waarom ik lange tijd afstand hield van vrouwen bijvoorbeeld. Dat ik lang dacht een charlatan te zijn. Maar dus ook meer dan ooit Ramses Shaffy, die zei: ‘Het gaat niet om jou, maar om het liedje’.”
Hebt u rituelen?
„Natuurlijk wel. Elke ochtend loop ik langs het kanaal, soms een beetje hard, maar meestal aan wandeltempo. In Kaapstad loop ik door de stad. In beide gevallen is dat om deel te worden van de werkelijkheid. Doe ik dat niet, dan ga ik ’s morgens meteen achter de piano zitten en open ik mijn eigen wereld. En dat is goed, maar ik moet ook met mensen spreken. Dus aan de daklozen in Kaapstad – ik ken de meeste van die gasten – vraag ik hoe het gaat, krijg ik een verhaal en ben ik deel van de wereld. En hier in Wachtebeke kan ik naar de wolken kijken, of gewoon langs het kanaal lopen, wanneer de kinderen naar school zijn. Dat ritueel is paradoxaal: door alles om me heen te zien, kom ik sneller tot mezelf dan door voortdurend met mezelf bezig te zijn.”
Voelt u zich thuis op aarde?
„Geloof ik wel, ja. Ik moet hier wel zijn. Ik heb hier iets uit te zoeken. Boven staat een bureau dat van de vader van mijn moeder was, Harm Van Essen, een man die in zijn hoofd leefde, een halve theoloog. Die heeft een zaadje in mijn hoofd geplant dat ontkiemd is. Hij was leraar Engels, Frans, Nederlands en geschiedenis, maar hij had nooit voor de klas moeten staan: daar was hij diep ongelukkig. Hij had dingen moeten schrijven en dat heeft hij nooit gedaan. Misschien heeft hij mij op het idee gebracht om songteksten te schrijven? Je maakt soms dingen af die voor jou al begonnen waren.”
Kent u uw lichaam?
„Ik heb veel in mijn hoofd geleefd, en van daaruit kun je alles aandrijven. Maar met het ouder worden, krijg je meer kwalen. Dan zegt dat lichaam ineens: ‘Hé, hier ben ik.’ Dus ik leer het nu pas te kennen, en dat is interessant, omdat ik de eindigheid van de dingen voel. Het is niet altijd fijn, maar het voegt wel iets toe: die onderrug die soms helemaal geblokkeerd zit, dwingt me om een paar oefeningen te doen, en dat maakt me rustig. Mijn lichaam dwingt mij tot nederigheid. Maar eerlijk: het wordt uiteindelijk altijd beter. Wat dat betreft, zit het leven heel goed in elkaar. Misschien maak ik ooit een voorstelling die Lang leve de dood zal heten, om te laten zien dat het leven een voorstelling met een einde is. Mijn vader gebruikte het beeld van een boom. ‘En wij zijn de blaadjes’, zei hij. ‘De blaadjes vallen en geven weer voeding aan de boom. Maar de boom gaat door’.”
Welke goede raad kreeg u in uw leven?
„Durf ver vooruit te denken, en vooral voorbij jezelf. Het gaat om het liedje. Dat is voor een muzikant heel concreet. Je moet het ego minder belangrijk maken. En opgaan in de muziek, daar heb je geen paddenstoelen voor nodig. Ramses Shaffy kon opgaan in iets. Ik heb met hem Man van La Mancha vertaald, waarin hij Don Quichot speelde. Geniaal. Jean-Luc Dehaene zat te huilen aan het einde van de voorstelling, want wat kon die Ramses opgaan! Ik vind het mooi wanneer oudere muzikanten dat kunnen bereiken. Daar moet ik zelf ook naartoe.”
Paspoort
Naam Steven (Stef) Bos
Geboren 12 juli 1961 in Veenendaal
Opleiding lerarenopleiding in Utrecht; theateropleiding aan de voormalige Studio Herman Teirlinck in Antwerpen
Carrière brak in 1990 door met het album Is dit nu later en het liedje Papa, en maakte daarna nog zo’n twintig albums.
Privé woont afwisselend in Kaapstad en Wachtebeke, met kunstenares Varenka Paschke en hun drie kinderen.
Tour
Stef Bos treedt onder andere op in Gorredijk (op 27 september, met Adri de Boer en J.P. Joosten); Nes (Noardeast-Fryslân, 28 september); Emmeloord (18 oktober); Meppel (25 oktober); Sneek (5 december); Emmen (2 mei); Leeuwarden (3 mei) en Groningen (26 juni). Zie ook: stefbos.nl/tourdata