In de binnenstad van Groningen is het woekeren met ruimte. Foto: MVRDV
De stad Groningen groeit. Ook het centrum wordt steeds dichter bebouwd en drukker. Krijg alles en iedereen maar eens op de juiste plek. Voor wie is de binnenstad?
In de Groningse binnenstad valt veel te koesteren. De stad is rijk aan historische gebouwen en moderne voorzieningen. Maar als er niets gebeurt, is het stadshart in 2050 een klomp stenen, waar hoofdzakelijk studenten wonen in een chaos van toegenomen auto- en fietsverkeer.
Daarbij heeft de stad te maken met hittestress en wateroverlast door klimaatverandering, nieuwe woonwensen, een winkelbestand dat onder druk staat en een gebrekkige bereikbaarheid van het stadshart voor mensen die slecht ter been zijn. Steeds meer ouderen mijden het centrum sinds bussen niet meer welkom zijn op de Grote Markt.
Een jonge binnenstad
,,Er is veel werk aan de winkel’’, zegt Nathalie de Vries, oprichter van bureau MVRDV. De stadsbouwmeester van Groningen, geboren in Appingedam en opgegroeid in Winschoten en Pekela, stort zich sinds 2020 samen met de gemeente op de toekomst van de stad. ,,We willen dat de binnenstad een plek is voor iedereen. Hoe krijg je dat voor elkaar?’’
Volgens De Vries komt het er nu op aan. ,,Voor wie is de binnenstad? We kijken daar preciezer naar.’’ Uit de cijfers blijkt dat bijna de helft van de bewoners van de binnenstad jonger is dan 25 jaar. Voor driekwart wordt het stadshart bewoond door mensen in de leeftijdsgroep van 0 tot 40 jaar. Gezinnen en ouderen zijn zwaar in de minderheid. Door de grootschalige kamerverhuur komen ze moeilijk aan woonruimte. Dat is jammer. Op straat wil je ook ouders met kinderwagens zien.’’
,,Als de binnenstad voor iedereen is, moet iedereen daar ook kunnen wonen’’, zegt stedenbouwkundige Jaco Kalfsbeek van de gemeente Groningen. ,,Is dat niet het geval dan merk je dat aan de voorzieningen. Als er weinig gezinnen en ouderen zijn, heb je een schraler winkel- en horeca-aanbod, minder scholen, kinderopvang en amper kleine zorgvoorzieningen. Het wordt dan meer van hetzelfde.’’
Om de binnenstad meer een afspiegeling van de samenleving te laten zijn, pleit De Vries voor een woningmix. ,,Zoek uit of een deel van de kamerverhuurpanden kan worden omgezet in grotere woningen. Bekijk of je de eigenaren van deze panden op die manier nieuw perspectief kan bieden. Mogelijk dat nieuwe doelgroepen interessant voor ze zijn. En zorg dat je op een aantal vrijkomende plekken in de binnenstad gezins- en ouderenwoningen kan toevoegen.’’
Visitekaartje Stad en Ommeland
Zonder die inzet en tijdige ingrepen raakt de balans zoek. Mensen voelen zich er minder op hun gemak, vindt De Vries. Dat is jammer omdat het centrum het visitekaartje is van Stad en Ommeland, stelt ze. ,,Het is en blijft de belangrijkste koopstad en de economische motor van het Noorden. Juist daarom mag het niet meer van hetzelfde worden. Je wilt dat er ruimte is voor kleine winkeltjes en plekken waar jong en oud elkaar ontmoeten. Tegelijkertijd moet er ook ruimte zijn voor werkgelegenheid. Een grotere diversiteit aan mensen maakt het voor iedereen leuker.’’
Paul van den Bosch, programmamanager binnenstad voor de gemeente Groningen, zegt dat de gemeente praat met bewoners van het stadshart. ,,Hoe denken zij over hun woonomgeving? Wat moet er gebeuren? Op 15 november is er bijvoorbeeld een inloopavond aan het Zuiderdiep. Alles kan aan de orde komen. Verkeer, veiligheid, parkeren, noem maar op. Mensen kunnen alles op tafel leggen. Ook ergernissen en wat er anders moet.’’
Aanleiding is het maken van een stedelijke omgevingsvisie. Van den Bosch: ,,Dat klinkt ambtelijk, maar het gaat om wat daarin staat. De binnenstad is niet alleen een doorgangshuis voor studenten. Ook anderen moeten er kunnen wonen en werken.’’
Dominante posities UMCG en RUG
Mogelijk dat ook de dominante positie van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en het UMCG in de binnenstad op tafel komt. Bijvoorbeeld de campus van de RUG beslaat zo’n vijftien procent van het stadshart. De Vries: ,,Als je goed kijkt, bezit de RUG gebouwen, pleinen en parkeergelegenheid die beter gebruikt kunnen worden. Of een andere bestemming kunnen krijgen.’’ Het Harmonie-complex is een locatie waar aan gesleuteld wordt. De universiteit overweegt dit gebouw te vernieuwen.
Reden voor de stadsbouwmeester om met de RUG te praten over het maximaal benutten van nieuwe gebouwen. ,,Ik heb ze gevraagd of we dat samen kunnen oppakken. Kijk of je faciliteiten van de universiteit dubbel kunt gebruiken voor andere stadsbewoners, met name op de begane grond. Er zijn ontmoetingsplekken denkbaar, zodat mensen niet allemaal in het Forum hoeven te zitten. Ik kan me ook voorstellen dat je buitenruimtes groener maakt en parkeerruimte ‘s avonds beschikbaar stelt aan bewoners. Dat scheelt weer parkeerplekken op straat.’’
Wat doen met vrijkomende plekken?
Kan de gemeente iets doen met belangrijke plekken in de binnenstad die vrij komen? Denk aan Pathé aan het Gedempte Zuiderdiep, dat in de toekomst een grotere bioscoop wil. Of de parkeerkelder in de Haddingestraat, de voormalige Holland Casino-locatie aan het Gedempte Kattendiep en op termijn cultureel centrum Oosterpoort en het huidige politiebureau aan de Rademarkt.
Kalfsbeek: ,,Voor een locatie als de Haddingestraat komen we met verschillende mogelijkheden: gebouwen maken, totaal vergroenen of een mix van bouw en groen. Door de mogelijkheden uit te vergroten ontstaat meer inzicht. Er is veel ruimte nodig in de binnenstad. Voor wonen, cultuur en werken, maar ook meer groen om hittestress tegen te gaan. Je hoeft de klimaatberichten maar te volgen en je weet welke kant het op gaat. Extreme temperaturen zijn niet langer uitzonderlijk.’’
Hittestress aanpakken
Dat het centrum van Groningen te veel een steenklomp is, wordt op snikhete dagen gevoeld. Wetenschappelijk is aangetoond dat het in de stad een paar graden warmer is. Er is een tekort aan koele schaduwrijke plekken met bomen. Dat is niet handig als het kwik stijgt tot boven de veertig graden. ,,De binnenstad warmt overdag snel op. Het probleem is dat een stad amper afkoelt. Daar hebben mensen ‘s nachts last van’’, zegt Kalfsbeek.
Bij de gemeente groeit het besef dat de stad behoefte heeft aan meer groene parken en pleisterplaatsen. Vanuit de lucht bekeken zijn er te veel straten, binnenterreinen en pleinen zonder boomkronen. Op grote hoogte kleuren grote delen van Groningen grijs. ,,Dat oogt saai maar is ook ongezond’’, zegt De Vries. Tijdens het festival Let’s Gro bevestigde wethouder Rik van Niejenhuis (PvdA) dat de gemeente werkt aan een masterplan om de stad drastisch te vergroenen.
Meer groen in de stad
Dat gebeurt volgens het principe 3:30:300, een vuistregel voor stedelijk groen, die is uitgevonden door internationaal bomenexpert Cecil Konijnendijk. De eerste regel is dat iedereen vanuit huis minstens drie bomen moet kunnen zien. In de wijk moet dertig procent bladerdek te vinden zijn, bijvoorbeeld bosschages tussen woningen en op platte daken. Binnen driehonderd meter van iedere woning dient een stevig park aanwezig te zijn.
Meer groen draagt bij aan een goed leefklimaat en dat geldt ook voor een veilige verkeerssituatie. De gemeente wil de openbare ruimte herwinnen. Minder auto’s, meer fietsers en voetgangers. Van den Bosch: ,,De focus in het stadshart ligt op voetgangers, maar in Groningen hebben we 100.000 fietsers. Die mengen zich en dat zorgt op veel plekken voor chaos en spanning. We willen de Diepenring meer inzetten voor fietsverkeer. Als het even kan, gaan van daaruit meer mensen te voet de binnenstad in.’’
Ouderen mijden het centrum
Van den Bosch hoort ook dat ouderen die slecht ter been zijn steeds vaker de binnenstad mijden. Ze kunnen niet meer zoals vroeger met de bus op de Grote Markt komen. Ze gaan meer naar winkelcentra in de wijken. Kalfsbeek erkent dat op een aantal plaatsen, zoals de Vismarkt en het Gedempte Zuiderdiep, het fietsverkeer zo toeneemt dat de situatie als onveilig wordt ervaren. ,,Ze vinden het te druk en te eng.’’
De politiek zegt dat de fietsdrukte een zegen is, maar het levert ook parkeeroverlast op. Je hebt dan straten en trottoirs waar je zigzaggend overheen moet. Zo eerlijk moeten we zijn’’, stelt Van den Bosch. ,,Als we het hebben over het herwinnen van de openbare ruimte, hoort daar ook het stallen van fietsen op de juiste plekken bij. Er zijn meer grote stallingen nodig voor fietsen.’’
Eén daarvan, en dan een grote met meerdere verdiepingen, komt op het Hoofdstation. Meer dan ooit is het treinstation met het Peerd van Ome Loeks, een eyecatcher. Tenminste, als het plein voor het Hoofdstation straks niet meer wordt ervaren als een kale vlakte.
De Vries: ,,Mensen hebben daar absoluut niet het gevoel dat ze in het centrum van Groningen staan. Dat kan veranderen als het plein wordt aangekleed met bomen en de omgeving autoluw wordt gemaakt en bij het centrum wordt getrokken. Kalfsbeek. ,,Het Hoofdstation mag niet meer het einde van de binnenstad markeren.’’
Binnenstad is een vlek die uitbreidt
Integendeel, stellen De Vries en Kalfsbeek. ,,De Diepenring is geen harde grens meer. Door de belangrijke straten verder door te trekken naar alle kanten, waaiert het centrum als een vlek uit over Groningen. Ook naar het zuiden. Neem het Stationsgebied waar straks flink wordt gebouwd. Er komen appartementen, horeca, winkels en kantorengebouwen. Daardoorheen komt een belangrijk fietspad dat de zuidelijke wijken verbindt met het centrum.’’
Aan de randen van het centrum, op nog geen fietskwartier van het stadshart, wordt in het verlengde van de Oosterhaven het nieuwe Stadshavens gebouwd. Aan de andere kant van het centrum verrijst De Suikerzijde. De gemeente wil centrum en nieuwe wijken aan elkaar koppelen met aantrekkelijke straten waarin ruimte is voor winkels en horeca.
Meer iconische plekken
De Vries, die volgend jaar afzwaait als stadsbouwmeester, wil nog kwijt dat Groningen zorgvuldig moet kijken naar plekken die vrij komen. ,,Het is goed om voor de nieuwe invulling allerlei suggesties te doen. De stad heeft het Forum gekregen. Een markant gebouw dat Groningen goed doet. Ik zou zeggen dat de dialoog over hoe je de stad verrijkt, flink moet worden gevoerd. Groningen kan nog wel wat iconische plekken en gebouwen gebruiken, maar dan deze keer aangevuld met woningen en groen.’’