The Bolly Band tijdens een optreden in de Folkingestraat. Levie Bollegraaf (met stropdas) lacht onhoorbaar een bulderende lach, Jacob, de spil van de band, houdt de bekkens vast en broer Ruben blaast op de saxofoon . Op de achtergrond de kledingzaak van hun vader Simon Bollegraaf op Folkingestraat 35. Fotograaf onbekend, collectie Groninger Archieven.
Dertien Stolpersteine voor dertien Joden uit Groningen die dezelfde achternaam dragen: Bollegraaf. Ina en Martha Bollegraaf uit Groningen willen voor hun familieleden uit de Folkingestraat die nooit uit de concentratiekampen terugkeerden een gedenksteen laten leggen.
De vrolijkheid knettert van de zwart-witfoto uit de collectie van de Groninger Archieven die ergens in de jaren dertig in de Folkingestraat is gemaakt. Levie Bollegraaf lacht onhoorbaar een bulderende lach, terwijl zijn broer Ruben voluit op de saxofoon blaast en Jacob bijna bedeesd de bekkens omhoog houdt. Op de achtergrond is de kledingzaak van hun vader Simon Bollegraaf te zien. Met drie andere niet-Joodse muzikanten vormen zij de legendarische Bolly Band. Enkele jaren later speelden de broers niet meer op dorpsfeesten of tijdens muziekavonden, maar in het kamporkest van vernietigingskamp Auschwitz. Geen van de broers overleefde het kamp waar ook hun ouders en zussen werden vermoord.
(vlnr) Ruurd Bollegraaf, Martha Nieswaag, Ina Tempel-Bollegraaf en Ger Bollegraaf bij Folkingestraat 35 waar in de oorlog de familie Bollegraaf woonde die in concentratiekamp Auschwitz werd vermoord. Foto: Jan Willem van Vliet
Joodse familie van Folkingestraat 35 vermoord
Nichten Martha en Ina Bollegraaf uit Groningen zamelen geld in om dertien Stolpersteine, gedenktekens in het wegdek voor de huizen van weggevoerde Joden, te laten leggen. ,,Die broers van de Bolly Band waren achterneven van mij en Martha’’, legt Ina Bollegraaf (1957) uit. ,,Bijna het hele gezin woonde boven de winkel op nummer 35. De dochter woonde met haar man en kind elders in de straat.’’
De band wordt in 1933 voor het eerst genoemd tijdens een optreden vanwege het eeuwfeest van de school in Kiel-Windeweer. Dit blijkt uit onderzoek van Alex Alferink uit Nijverdal (Overijssel) die een boekje over de band en de familie schreef. Hij ontdekte dat een aantal leden van de familie Bollegraaf tijdens de oorlog naar het werkkamp Twilhaar op de Sallandse Heuvelrug waren gebracht, nabij zijn woonplaats. Hij schrijft: ‘Het was bekend, dat er in de zomer van 1942 Groningers waren ondergebracht, maar namen ontbraken en waren in de archieven ook niet te vinden. Er is destijds wel degelijk bijgehouden wie in welk werkkamp werd geplaatst, maar die lijsten zijn waarschijnlijk, op het laatst van de oorlog, haastig vernietigd door lieden, die daar belang bij hadden.’
Een aankondiging in de krant van een optreden van de Bolly Band. Bron: Alex Alferink.
Hij raakt gefascineerd door de Bolly Band. Wie waren die muzikanten? Na een oproep in de Groninger Gezinsbode komt hij onder meer in contact met de familie Bollegraaf in Groningen en Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Hij achterhaalt 19 krantenadvertenties die optredens aankondigen van de Bolli Band, The Bolly Band, de Bolly Boys van Groningen, de Band Bollegraaf uit Groningen, The Bolly Band onder leiding van Jack Bolly, Jack Bolly and his Swing Boys en Orkest Jack Bolly.
Joodse muzikanten geven optredens op het platteland
Hij schrijft: ‘Dat allegaartje aan bandnamen duidt misschien op voortdurend wisselende bezettingen, waarbij Jacob Bollegraaf de bindende factor en de leider van dit gezelschap is. Ze treden in die jaren op in Piest, Groningen, Sappemeer, Borger, Stadskanaal en Zuidlaren, op schoolfeesten, jaarlijkse toneeluitvoeringen, grote tentoonstellingen en sportevenementen, kerstbals en dancings. Op sommige van deze podia jaren trouw achtereen. Hier op het platteland van Noordoost Nederland treden in deze periode op grote jaarmarkten veel Joodse muzikanten en artiesten uit de stad op met hun salonorkesten. Je hebt gezelschappen waarin meerdere familieleden zitten van de Stoppelmannen, de Slagers, de Van Gilpens, de Bollegraafs, de Van der Veens, de Bollegraafs, de Van Coevorden etc. uit Groningen, Assen, Winschoten en Oude Pekela. Tweemaal Bollegraaf, inderdaad, dat is geen vergissing.
Stolpersteine
De Duitse kunstenaar Gunter Demnig nam het initiatief voor de Stolpersteine, die ook struikelstenen worden genoemd. Deze gedenktekens van 10 bij 10 centimeter zijn van beton waarop een messing plaatje is bevestigd dat naam, geboortedatum, plaats en datum van het overlijden toont. Deze gedenktekens liggen in het trottoir bij huizen van slachtoffers van het nationaalsocialisme, zoals Joden, Sinti, Roma, dienstweigeraars en verzetsstrijders.
Je hebt in die tijd ‘het strijkje van Bollegraaf’ uit Winschoten, dat onder leiding van pianist Jacob Bollegraaf grote bekendheid geniet. En je hebt The Bolly Band van de gebroeders Bollegraaf uit de Folkingestraat, waar die andere Jacob Bollegraaf het roer in handen heeft. Jacob en Jacob zijn achterneven en beiden zeer actief in het muziekleven.’
Vijf kinderen uit het gezin van zeven verdienen in de muziek hun boterham. Alferink: ,,Saartje, die Selma werd genoemd, was in dat gezin Bollegraaf het meest succesvol. Ze heeft op heel hoog niveau muziek gemaakt. Ze had al een bijzonder instrument voor een vrouw voor die tijd – ze speelde drums – maar speelde ook nog eens jazz, en wel in het dames-jazzorkest van haar beroemde nicht Clara de Vries. Clara’s moeder was een Bollegraaf. Selma heeft in Rotterdam in het beroemde Mephisto opgetreden met Coleman Hawkins, op dat moment de beste tenorsaxofonist ter wereld. Deze Selma heeft als kind ook nog eens in de Folkingestraat bloemen mogen overhandigen aan koningin Wilhelmina, maar dit terzijde.’’
Jacob spil van de Bolly Band
Maar Jacob, die een kunstbeen heeft, is de spil van de Bolly Band. Hij regelt alles. Hij blijkt een man van veel talenten. Jacob is niet alleen muzikant, maar ook acteur, schrijver, dichter en conferencier. Zijn ouders hebben een winkel in tweedehands kleding. Jacob heeft twee oudere zussen - Claartje en Dina – en drie broers - Levie, Bram en Ruben. Saartje is de jongste zus en wordt ook wel Selma of Zus genoemd. Het gezin groeit op in de Joodse buurt van Groningen, een plek van dienstbodes, steegjes, muzikanten, dames van de betaalde liefde en handelaren.
Het gaat de Bolly Band voor de wind. De Joodse muzikanten zijn gewild en ze treden overal op. Maar Alferink stuit in een Nieuwsblad van het Noorden uit 1939 op een kleine, veelzeggende advertentie waaruit blijkt dat de ontwikkelingen in Hitler-Duitsland ook het gezin in de Folkingestraat hoofdbrekens bezorgt. Onder het kopje ‘Te koop aangeboden’ staat: ‘Wegens vertrek zoo goed als nieuw, 1 Bas, 1 compleet Slagwerk, 1 Trompet, 1 AltSaxofoon. BOLLEGRAAF, Folkingestraat 35.’
De muzikale leden van de familie Bollegraaf zetten hun muziekinstrumenten te koop, waarschijnlijk omdat ze wilden vluchten voor de Duitsers. Bron: Alex Alferink.
Gebroeders Bollegraaf belanden in werkkamp
Oftewel, de familie had het voornemen om te vertrekken. Maar uiteindelijk besluiten ze toch te blijven en ook beginnen ze weer met optredens. In 1942 valt het doek. Ook Joodse muzikanten mogen als onderdeel van de anti-Joodse maatregelen hun beroep niet meer uitoefenen. Op 19 januari en 2 februari staan ze als Orkest Jack Bolly met vijf muzikanten op het podium van Concertzaal Frascati in Stadskanaal. Dan is het voorbij. De familie is de kledingzaak in de Folkingestraat dan al kwijt, opgeheven door de Duitsers.
Een half jaar na het speelverbod krijgen werkloze Joodse mannen de oproep zich te laten keuren om vervolgens naar een werkkamp te worden gestuurd. Bram, Levie en Ruben komen zo in Nijverdal terecht. Jacob mag, alhoewel hij ondanks zijn kunstbeen is goedgekeurd, toch in Groningen blijven. De drie broers worden in oktober vanuit Nijverdal naar Westerbork doorgestuurd. Andere familieleden volgen en uiteindelijk belandt het gehele gezin in het vernietigingskamp Auschwitz.
Vader en moeder Bollegraaf en hun dochter Berendina worden na hun aankomst op 12 november 1942 meteen in de gaskamers vermoord. Bram en Jacob melden zich als ze uit de trein komen aan voor het kamporkest in de hoop zo lang mogelijk in leven te blijven.
De kamporkesten van Auschwitz
Alferink: ,,De nazi’s hadden drommels goed de functie van muziek in de smiezen. Het kalmeert, het geeft een idee van ‘misschien valt het toch wel wat mee’ en het camoufleert geluiden die misschien beter onhoorbaar kunnen blijven. Bij aankomst op het perron van dat vernietigingskamp stond er om deze redenen steevast een orkest muziek te spelen. Daar op dat perron werd de scheiding gemaakt tussen mannen en vrouwen en zij, die naar de barakken werden gevoerd en zij, die direct naar de gaskamers werden geleid. Dat allemaal onder de muzikale klanken van het orkest dat daar speelde.’’
,,Nu waren er op z’n minst zes orkesten in Auschwitz, van symfonieorkest tot brassband. Eentje telde zelfs een dikke honderd muzikanten. Dat Jacob en Bram niet direct na aankomst zijn vergast heeft, zeker omdat Jacob een kunstbeen had en van geen enkele waarde was voor het zware lichamelijke werk in dat vernietigingskamp, bij mij tot de aanname geleid, dat zij zoals zoveel muzikanten - en zij waren beroepsmuzikanten - in een kamporkest moeten zijn terechtgekomen. En die orkesten speelden dus overal, wanneer ze naar het werk gingen of terugkwamen, bij bijeenkomsten, bij ophangingen enzovoort.’’
Hoe opa Mozes de oorlog overleefde
Levie en Ruben krijgen in februari 1943 net als hun broers een plekje in het kamporkest. Niet lang daarna, op 28 februari 1943, worden Jacob en Bram vermoord. Levie en Ruben op respectievelijk 30 maart en 30 april.
,,Niemand is teruggekeerd’’, vertelt Ina Bollegraaf. ,,Niemand.’’ Haar grootouders woonden in de Oosterparkwijk. ,,Mijn opa Mozes zat ondergedoken en overleefde zo de oorlog. Toen hebben ze maar mijn vader – hij was een van de oudste kinderen – meegenomen en die werd naar een werkkamp gestuurd. Ook hij overleefde de oorlog. Mijn opa was de enige van zijn negen broers en zussen die na de bevrijding nog in leven was.’’
Ze hoopt dat het haar lukt het benodigde geld voor de Stolpersteine – rond de tweeduizend euro – bijeen te krijgen. ,,Zodat ook zij niet vergeten zullen worden.’’
(Bij dit artikel is gebruikgemaakt van het boek The Bolly Band van Alex Alferink)